ECLI:NL:RBLIM:2019:3439
Rechtbank Limburg
- Wraking
- F.M. van Maanen Winters
- M.E.M.W. Nuijts
- A.H. Hamm-van de Water
- R.J.H. Otto
- W.E. Elzinga
- C.M.J. van den Acker
- M.J.W.D. Janssen
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechters in strafzaak met verzoeker gedetineerd in PI Limburg Zuid
Op 19 maart 2019 heeft de verzoeker, gedetineerd in PI Limburg Zuid, tijdens een terechtzitting in een strafzaak een verzoek tot wraking ingediend tegen de leden van de meervoudige strafkamer van de Rechtbank Limburg. De verzoeker voerde drie redenen aan voor zijn wrakingsverzoek, waaronder de wijze waarop de voorzitter reageerde op zijn antwoorden en de gezichtsuitdrukking van de oudste bijzittende rechter. De wrakingskamer heeft het verzoek op 1 april 2019 behandeld, waarbij de verzoeker niet aanwezig was, maar afstand had gedaan van zijn recht om te verschijnen. De raadsman van de verzoeker distantieerde zich van het wrakingsverzoek.
De wrakingskamer beoordeelt of er feiten of omstandigheden zijn die de rechterlijke onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. De wrakingskamer stelt vast dat het verzoek tijdig is gedaan, maar dat de verzoeker geen nadere uitleg of voorbeelden heeft gegeven ter onderbouwing van zijn stellingen. De wrakingskamer concludeert dat de gronden voor wraking onvoldoende zijn en wijst het verzoek af. De beslissing is openbaar uitgesproken op 9 april 2019 door de wrakingskamer, bestaande uit de voorzitter en twee leden, bijgestaan door de griffier.