Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
[betrokkene], wonende te [woonplaats] aan de [adres] , ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie met CJIB-nr [CJIB-nummer].
Rechtbank Limburg
In deze zaak gaat het om een beroep tegen een beschikking van de officier van justitie, waarbij betrokkene een boete heeft ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare gehandicaptenparkeerkaart. De gedraging vond plaats op 6 april 2018 in Roermond aan de Christoffelstraat. Betrokkene betwist de geldigheid van de bebording en stelt dat er geen wettelijk onderbord aanwezig was, waardoor hij in de veronderstelling verkeerde dat hij daar mocht parkeren. De kantonrechter heeft op 29 maart 2019 de zaak behandeld, waarbij zowel betrokkene als de vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie aanwezig waren en hun standpunten hebben toegelicht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er in de betreffende straat zes gehandicaptenparkeerplaatsen zijn, waarvan de auto van betrokkene op de vierde parkeerplaats stond, het meest ver verwijderd van het bord dat de gehandicaptenparkeerplaats aanduidt. De rechter concludeert dat de bebording onduidelijk is en dat er geen bewijs is dat de werking van de naar links wijzende pijl op het onderbord duidelijk was. Hierdoor kan de overtreding niet aan betrokkene worden toegerekend. De kantonrechter verklaart het beroep gegrond, vernietigt de eerdere beschikkingen en stelt de sanctie op nihil. Tevens wordt bepaald dat de gestelde zekerheid van € 389,00 aan betrokkene wordt terugbetaald.