Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.[gedaagde sub 1]
. [gedaagde sub 2],
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met negen producties;
- de conclusie van antwoord met één productie;
- de door de griffier van deze rechtbank opgemaakte akte depot d.d. 31 oktober 2018, waarin is vermeld dat [eiser] een usb-stick heeft gedeponeerd;
- het proces-verbaal van comparitie van 9 november 2018.
2.De feiten
Horeca Exploitatie [eiser] CV” en door de “
regelmatige bestuurder De heer [eiser]”. De beide handtekeningen zijn gezet door [eiser] . De op dit aanvraagformulier gestelde vraag of verzekerde in aanraking is gekomen met politie of justitie is door (een medewerker van) de CV beantwoord met “
nee” (dagvaarding nr. 4 en conclusie van antwoord nr. 3.3), waarna het formulier ter ondertekening aan [eiser] is voorgelegd. Toen [eiser] beide handtekeningen op dit formulier plaatste, zat hij vanaf begin februari 2012 (aldus de als getuige gehoorde [eiser] blijkens het proces-verbaal van voorlopig getuigenverhoor van 19 oktober 2017, productie 5 bij dagvaarding) in voorlopige hechtenis op verdenking van overtreding van de Opiumwet en de Wet Wapens en Munitie. Hij is voor deze verdenking(en) na 26 juni 2012 onherroepelijk door de strafrechter veroordeeld (3.8 conclusie van antwoord).
(…)
4.De beoordeling
Procedure
nog niet veroordeeld was” is gaan twijfelen over het kennelijke antwoord op die vraag, maakt de verwijtbaarheid niet minder, alleen al niet omdat de CV uit de aard van haar beroep geacht mag worden te begrijpen het verschil tussen enerzijds “contact met politie en justitie” terwijl de aanvrager in voorlopige hechtenis zit, en anderzijds bijvoorbeeld een strafrechtelijke veroordeling. Meegewogen wordt verder het feit dat [gedaagde sub 2] , als getuige gehoord, heeft verklaard dat die vraag “
in principe met ja beantwoord moest worden”. Enige reden waarom de CV vervolgens niet heeft ingegrepen toen het aanvraagformulier door [eiser] ondertekend, retour kwam, is niet gegeven. De CV c.s. hebben zelfs niet gesteld in elk geval te hebben gevraagd of [eiser] , zoals de CV c.s. naar eigen zeggen hem zou hebben geadviseerd, nader advies over het antwoord op de betreffende vraag bij een advocaat had ingewonnen. In elk geval had de CV op een eenvoudige wijze, bijvoorbeeld door contact op te nemen met de betreffende verzekeringsmaatschappij, bij die verzekeraar kunnen en in dit geval moeten informeren naar het antwoord passend bij de situatie van [eiser] . Daarna had zij [eiser] over de bevindingen van die verzekeraar moeten informeren. De CV heeft door het aanvraagformulier ongewijzigd in te dienen bij de verzekeringsmaatschappij dan ook niet gehandeld als van een redelijk bekwaam en redelijk handelend assurantietussenpersoon in deze omstandigheden mag worden verwacht. Dit betekent dat de CV jegens [eiser] toerekenbaar is tekort geschoten in de nakoming van de bemiddelingsovereenkomst. Niet alleen de CV, maar ook [gedaagde sub 2] die de enige beherend vennoot van de CV is, zijn voor de vergoeding van de schade die [eiser] door die wanprestatie heeft geleden aansprakelijk, omdat - ook in dit geval - gesteld noch gebleken is dat de CV een van het privé vermogen van [gedaagde sub 2] afgescheiden vennootschappelijk vermogen heeft. Het onder 1 in het petitum van de dagvaarding gevorderde zal derhalve worden toegewezen.
1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)