ECLI:NL:RBLIM:2019:3294

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 april 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
C/03/261702 / KG ZA 19-115
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van de verdeling van de voormalige echtelijke woning na echtscheiding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert eiser, een gewezen echtgenoot, nakoming van afspraken die zijn gemaakt over de verdeling van de voormalige echtelijke woning. De partijen zijn in het verleden gehuwd geweest en hebben een echtscheiding ondergaan. De woning, die aan de [adres] te [woonplaats 2] ligt, is nog niet verkocht, en eiser stelt dat gedaagde, de andere gewezen echtgenoot, de verkoop frustreert. Eiser heeft een aantal vorderingen ingediend, waaronder de verplichting voor gedaagde om mee te werken aan de verkoop van de woning en om instructies van de makelaar op te volgen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afspraken die zijn gemaakt in een echtscheidingsconvenant bindend zijn en dat gedaagde zich aan deze afspraken moet houden. De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van eiser grotendeels toegewezen, met inachtneming van dwangsommen voor het geval gedaagde in gebreke blijft. De rechtbank heeft ook bepaald dat de proceskosten worden gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J.R. Sijmonsma op 9 april 2019.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/261702 / KG ZA 19-115
Vonnis in kort geding bij vervroeging van 9 april 2019
in de zaak van
[eiser],
wonend te [woonplaats 1] ,
eiser,
advocaat mr. E.G.W. Hendriks;
tegen:
[gedaagde],
wonend te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de eisvermeerdering;
  • de mondelinge behandeling.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn gewezen echtelieden. Tussen hen is de echtscheiding uitgesproken op [scheidingsdatum] . Zij waren gehuwd in wettelijke gemeenschap van goederen naar het vóór 1 januari 2018 geldende recht. Tot de verdelen huwelijksgemeenschap behoort een woning aan de [adres] te [woonplaats 2] .
2.2.
Omtrent de verdeling van de bedoelde woning – die thans alleen door [gedaagde] wordt bewoond – en de rest van de huwelijksgemeenschap zijn partijen in een echtscheidingsconvenant een regeling overeengekomen.
2.3.
Tussen partijen zijn nadien geschillen ontstaan omtrent, onder andere, de vraag of de woning nog langer onverdeeld diende te blijven. Dit heeft aanleiding gegeven tot een bodemprocedure bij deze rechtbank onder nummer C/03/247617/ HA ZA 18-147. In het kader van een comparitie na antwoord in die procedure hebben partijen omtrent de verkoop van de woning een overeenkomst gesloten. Die overeenkomst houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in. [gedaagde] zal meewerken aan de verkoop van de woning. Partijen spraken af dat mr. Wijnands, die [gedaagde] in die procedure bijstond, mr. Hendriks zal informeren over het contact met de beoogde makelaar, makelaar [naam makelaar] , die de verkoop van de woning ter hand zal nemen. Partijen laten het aan makelaar [naam makelaar] over om in overleg met partijen de vraag- en laatprijs te bepalen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] stelt dat, terwijl makelaar [naam makelaar] de woning in zijn portefeuille heeft opgenomen, [gedaagde] de verkoop van de woning op alle mogelijke manieren frustreert, om zodoende zo lang mogelijk in de woning te kunnen blijven. De belemmeringen door [gedaagde] van de verkoopactiviteiten hebben volgens [eiser] bestaan in het volgende. [gedaagde] deelt haar agenda niet tijdig met de makelaar, zodat deze de bezichtigingen van de woning niet tijdig kan inplannen. [gedaagde] geeft ook geen alternatieve data op waarop zij aanwezig is. Zonder toestemming of medeweten van [eiser] uit zij diverse, ongegronde klachten over de makelaar. Daardoor frustreert [gedaagde] het verkoopproces, omdat de makelaar voornemens is de verkoopopdracht aan partijen terug te geven. [gedaagde] deelt aan potentiële kopers mee dat zij niet spoedig uit de woning zal vertrekken, zodat de kopers niet duidelijk is wanneer levering van de woning zal plaatsvinden. Ten slotte laat [gedaagde] volgens [eiser] discussie ontstaan over de hoogte van de vraag- en laatprijs.
3.2.
[gedaagde] weigert volgens [eiser] daarnaast afschriften te verstrekken van een beleggingspolis betreffende de jaren 2016 tot en met 2018.
3.3.
[eiser] vordert, na vermeerdering van zijn eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel wettelijk mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde] veroordeelt om de basisregeling zoals vastgelegd in het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2018 onder zaaknummer C/03/247617/ HA ZA 18-147 na te komen onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] zich aan het in dezen te wijzen vonnis niet conformeert;
[gedaagde] veroordeelt:
- haar volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] en alle instructies en adviezen van de thans ingeschakelde makelaar [naam makelaar] , dan wel van een nader in te schakelen makelaar, op te volgen;
- de adviezen van de makelaar op te volgen, onder andere ten aanzien van de vraag- en laatprijzen;
- de woning te onderhouden en in een deugdelijke staat te brengen ten behoeve van de woningbezichtigingen en daarbij de instructies van de makelaar op te volgen;
- op eerste verzoek van de makelaar haar agenda tijdig door te geven, zodat bezichtigingen adequaat kunnen worden ingepland en al het mogelijke te doen teneinde bezichtigingen door te laten gaan indien [gedaagde] op enig moment verhinderd is;
- [eiser] toestemming te verlenen bezichtigingen met de makelaar te verrichten, indien [gedaagde] op enig moment verhinderd zal zijn, onder afgifte van een sleutel aan [eiser] ;
- zonder uitdrukkelijke toestemming van [eiser] geen klachten jegens de makelaar te uiten;
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 500,-- per dag, dan wel per keer dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
subsidiair [gedaagde] veroordeelt de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] te verlaten binnen veertien dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
[gedaagde] veroordeelt binnen één maand nadat de koopovereenkomst tussen partijen en een koper van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] schriftelijk is gesloten, de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] te verlaten, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen;
[gedaagde] veroordeelt binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis [eiser] in het bezit te stellen van een origineel, dan wel kopie van het recentste waardeoverzicht van de ABN/AMRO Bank beleggingspolis, zoals bedoeld conform artikel 2 onder I echtscheidingsconvenant, behorende bij de beschikking van de rechtbank van [scheidingsdatum] gewezen onder zaak/rekestnummer C/03/224519 FA RK 16-2926, onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
[gedaagde] veroordeelt binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis [eiser] in het bezit te stellen van een origineel, dan wel kopie van de laatste WOZ-beschikking, gedateerd in 2019, welke ziet op de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats 2] , onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
de rechtbank een taxateur benoemt ter vaststelling van een bindend advies betreffende de vraag- en laatprijs betreffende en ten behoeve van de verkoop van de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats 2] , onder vaststelling van de verplichting van [gedaagde] [eiser] toe te laten tot de woning in het kader van de bezichtiging/taxatie, onder veroordeling van [gedaagde] tot voldoening van de helft van de daarmee gemoeide kosten;
[gedaagde] veroordeelt [eiser] op de hoogte te stellen van de alle communicatie die zij met de makelaar onderhoudt, die betreft de verkoop(activiteiten), in de ruimste zins des woords, betreffende de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats 2] , onder verbeurte van een dwangsom van € 250,-- per dag, dan wel per keer dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen;
3.4.
[gedaagde] voert verweer. De verweren en betwistingen zullen, voor zover van belang, hieronder worden weergegeven en beoordeeld.

4.De beoordeling

4.1.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat hetgeen partijen ten aanzien van de woning zijn overeengekomen in het echtscheidingsconvenant en ter comparitie na antwoord, hen bindt, nu geen van beide regelingen is ontbonden of vernietigd, noch de ontbinding of vernietiging daarvan wordt gevorderd. Getoetst daaraan en in dat licht daarvan moeten de diverse vorderingen van [eiser] dan ook worden beoordeeld.
4.2.
De vordering sub 1 strekt er toe dat [gedaagde] wordt veroordeeld om na te komen hetgeen partijen ten aanzien van de woning zijn overeengekomen ter comparitie. Nu, zoals gesteld, de bedoelde regeling niet is ontbonden of vernietigd, is [eiser] op grond van het bepaalde in artikel 3:296 BW gerechtigd de nakoming daarvan te vorderen, zodat dit deel van de vordering voor toewijzing gereed ligt. De rechtbank zal de gevorderde dwangsom maximeren tot een bedrag van € 100,- voor iedere dag of gedeelte daarvan dat [gedaagde] zich niet aan deze veroordeling houdt, met een maximum van € 50.000,-.
4.3.
De vordering sub 2, eerste en tweede opsommingsstreepjes, liggen eveneens voor toewijzing gereed. Deze vorderingen zien immers op de nakoming van hetgeen partijen ter comparitie zijn overeengekomen ten aanzien van de medewerking van partijen aan de verkoop. Zij hebben wat dit betreft afgesproken dat de vraag- en laatprijs van de woning zal worden bepaald door de makelaar in overleg met partijen. Uit de inhoud van de regeling ter comparitie volgt ook dat [gedaagde] verplicht is de adviezen van de makelaar op te volgen onder andere ten aanzien van de vraag- en laatprijzen. Dat betekent dat, zoals [eiser] volgens [gedaagde] wil, [eiser] niet is gerechtigd te verlangen dat telkens indien een maand is verstreken zonder dat de woning is verkocht, de vraagprijs met € 10.000,-- wordt verlaagd. Anderzijds is er geen grond om de mening van [gedaagde] te volgen over wat een redelijke vraagprijs is, noch kan [gedaagde] een verkoop tegenhouden omdat de verkoopopbrengst onvoldoende is om haar in staat te stellen een vervangende woning te kopen.
4.4.
Onder de overeengekomen medewerking door [gedaagde] aan de verkoop van de woning moet ook worden begrepen dat [gedaagde] gevolg geeft aan de instructies en adviezen van de thans ingeschakelde makelaar, [naam makelaar] , dan wel diens vervanger of, desnoods, opvolger.
4.5.
De vordering sub 2, derde opsommingsstreepje, ligt eveneens voor toewijzing gereed. [eiser] heeft er immers belang bij dat de verkoopopbrengst zo hoog mogelijk is, hetgeen onder andere wordt bevorderd als de woning, die thans alleen door [gedaagde] wordt bewoond, door [gedaagde] wordt onderhouden en in deugdelijke staat wordt gebracht en gehouden ten behoeve van de woningbezichtigingen. Dat zij in dat verband de instructies van de makelaar dient op te volgen, valt ook onder de verplichting – zoals tussen partijen overeengekomen – mee te werken aan de verkoop van de woning.
4.6.
Ook de vordering sub 2, vierde opsommingsstreepje, ligt voor toewijzing gereed. De daar gevorderde informatieverstrekking door [gedaagde] aan de makelaar over verhinderingen valt immers eveneens onder de tussen partijen overeengekomen medewerking van partijen aan de verkoop van de woning.
4.7.
De vordering sub 2, vijfde opsommingsstreepje, ligt eveneens, als onderdeel van de overeengekomen medewerking aan de verkoop van de woning, voor toewijzing gereed, behoudens het navolgende. De voorzieningenrechter wijst de vordering af in zoverre wordt gevorderd dat [gedaagde] aan [eiser] een sleutel van de woning verstrekt en [eiser] toestemming wordt verleend met de makelaar bezichtigingen te laten plaatsvinden, indien [gedaagde] verhinderd zal zijn om daarbij aanwezig te zijn. Gelet op het recht op privacy van [gedaagde] is zij vooralsnog niet gehouden om [eiser] haar te laten vervangen bij bezichtigingen van de woning. De voorzieningenrechter is wel van oordeel dat [eiser] er recht op en belang bij heeft dat de makelaar de bezichtigingen zal kunnen doen plaatsvinden bij afwezigheid van beide partijen en de bezichtigingen ook te doen plaatsvinden, indien [gedaagde] verklaart op een daarvoor voorziene dag geen vrij te willen nemen. Er is vooralsnog geen enkele reden die zich ertegen verzet om de makelaar toegang tot de woning te verschaffen om potentiële kopers rond te leiden, terwijl [eiser] noch [gedaagde] daarbij aanwezig zijn.
4.8.
De vordering sub 2, zesde en laatste opsommingsstreepje, moet worden afgewezen. Er bestaat geen wettelijke of contractuele bepaling die [gedaagde] zou verbieden zonder toestemming van [eiser] te klagen over de makelaar en derhalve vindt deze vordering geen steun in het recht.
4.9.
Aan de sub 2 toegewezen veroordelingen zal de voorzieningenrechter een dwangsom verbinden van € 50,-- per dag, dan wel per keer dat [gedaagde] in gebreke blijft daaraan te voldoen, zulks met een maximum van € 20.000,-, met dien verstande dat indien het maximum van de te verbeuren boetes is verbeurd zonder dat een verkoop van de woning heeft plaatsgevonden, [gedaagde] de woning binnen veertien dagen nadat dat maximum is bereikt dient te ontruimen.
4.10.
De vordering sub 3 ligt voor toewijzing gereed, nu [eiser] daar recht op en belang bij heeft. De dwangsom zal worden gemaximeerd.
4.11.
De – als vermeerderde vordering te lezen – vordering sub 4 ligt eveneens voor toewijzing gereed. [eiser] heeft als mede-eigenaar van de woning immers recht op en belang bij een kopie van het recentste waardeoverzicht van de ABN/AMRO Bank beleggingspolis, die is verbonden aan de hypothecaire leningen. Dat belang is mede gelegen in de noodzaak om over die informatie te kunnen beschikken ter vaststelling van de mogelijke overwaarde van de te verkopen woning in het kader van de verdeling van de huwelijksgemeenschap. De aan de veroordeling te verbinden dwangsom zal door de voorzieningenrechter worden gematigd en gemaximeerd, tot respectievelijk € 25,-- per dag en een maximum van € 5.000,--.
4.12.
De – als vermeerderde vordering te lezen – vordering sub 5 ligt eveneens voor toewijzing gereed. [eiser] heeft er, als mede-eigenaar van de woning recht op en belang bij een kopie van de laatste WOZ-beschikking te ontvangen, om te weten wat de WOZ-waarde van zijn woning is. De aan de veroordeling te verbinden dwangsom zal door de voorzieningenrechter worden gematigd en gemaximeerd, tot respectievelijk € 25,-- per dag en een maximum van € 10.000,--.
4.13.
De – als vermeerderde vordering te lezen – vordering sub 6 moet worden afgewezen. Uit hetgeen ten aanzien van de vorderingen sub 1 en sub 2 is vastgesteld en beslist, volgt immers dat partijen al overeenstemming hebben bereikt over de persoon van de in te schakelen makelaar, dat zij door deze makelaar de vraag- en laatprijs van de woning zullen laten vaststellen en dat diens kosten door partijen bij helfte zullen worden gedragen.
4.14.
De – als vermeerderde vordering te lezen – vordering sub 7 ligt ten slotte voor toewijzing gereed. [eiser] heeft als mede-eigenaar recht op en belang bij op de hoogte te worden gesteld van de zakelijke communicatie die [gedaagde] voert met de makelaar in verband met verkoopactiviteiten. Dat recht volgt ook uit het feit dat [gedaagde] zich heeft verplicht, en bij dit vonnis ook nog eens wordt veroordeeld, om mee te werken aan de verkoop van de woning. Om te kunnen beoordelen of sprake is van medewerking door [gedaagde] , heeft [eiser] er recht op en belang bij dat hij door [gedaagde] op de hoogte wordt gesteld van deze communicatie. Deze verplichting ziet echter niet op communicatie tussen [gedaagde] en de makelaar in verband met eventuele klachten van [gedaagde] over de makelaar. De aan de veroordeling te verbinden dwangsom zal door de voorzieningenrechter worden gematigd en gemaximeerd, tot respectievelijk € 25,-- per dag en een maximum van € 5.000,--.
4.15.
Gelet op het feit dat partijen gewezen echtgenoten zijn, zal de voorzieningenrechter de proceskosten op de voet van artikel 237 lid 1 Rv compenseren, in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om de basisregeling zoals vastgelegd in het proces-verbaal van comparitie van 8 november 2018 onder zaaknummer C/03/247617/ HA ZA 18-147 na te komen onder verbeurte van een dwangsom van € 100,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat [gedaagde] zich aan het in dezen te wijzen vonnis niet conformeert, met een maximum van € 50.000;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] :
- haar volledige medewerking te verlenen aan de verkoop van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] en alle instructies en adviezen van de thans ingeschakelde makelaar [naam makelaar] , dan wel van een nader in te schakelen makelaar, op te volgen;
- de adviezen van de makelaar op te volgen, onder andere ten aanzien van de vraag- en laatprijzen;
- de woning te onderhouden en in een deugdelijke staat te brengen ten behoeve van de woningbezichtigingen en daarbij de instructies van de makelaar op te volgen;
- op eerste verzoek van de makelaar haar agenda tijdig door te geven, zodat bezichtigingen adequaat kunnen worden ingepland en al het mogelijke te doen teneinde bezichtigingen door te laten gaan indien [gedaagde] op enig moment verhinderd is;
- de makelaar in staat te stellen de woning met potentiële kopers te bezichtigen op die dagen dat [gedaagde] verhinderd is aanwezig te zijn, onder afgifte van een sleutel aan de makelaar;
een en ander onder verbeurte van een dwangsom van € 50,-- per dag, dan wel per keer dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 20.000,-- en veroordeelt [gedaagde] om, indien dat maximum is verbeurd zonder dat de woning is verkocht, de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] te ontruimen binnen veertien dagen nadat het maximum aan dwangsommen is verbeurd;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] binnen één maand nadat de koopovereenkomst tussen partijen en een koper van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] schriftelijk is gesloten, de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] te verlaten, onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in deze te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 50.000,- ;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van het in dezen te wijzen vonnis [eiser] in het bezit te stellen van een kopie van het recentste waardeoverzicht van de ABN/AMRO Bank beleggingspolis, zoals bedoeld conform artikel 2 onder I echtscheidingsconvenant, behorende bij de beschikking van de rechtbank van [scheidingsdatum] gewezen onder zaak/rekestnummer C/03/224519 FA RK 16-2926, onder verbeurte van een dwangsom van € 25,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 5.000,--;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] binnen twee dagen na betekening van dit vonnis [eiser] in het bezit te stellen van een kopie van de laatste WOZ-beschikking, gedateerd in 2019, welke ziet op de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats 2] , onder verbeurte van een dwangsom van € 25,-- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 10.000,--;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] [eiser] op de hoogte te stellen van de alle communicatie die zij met de makelaar onderhoudt, die betreft de verkoop(activiteiten), met uitzondering van communicatie tussen [gedaagde] en de makelaar in verband met eventuele klachten van [gedaagde] over de makelaar, betreffende de onroerende zaak aan de [adres] te [woonplaats 2] , onder verbeurte van een dwangsom van € 25,-- per dag, dan wel per keer dat [gedaagde] in gebreke blijft aan het in dezen te wijzen vonnis te voldoen, met een maximum van € 5.000,--;
5.7.
compenseert de proceskosten, in dier voege dat iedere partij haar eigen kosten draagt;
5.8.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.R. Sijmonsma, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT