ECLI:NL:RBLIM:2019:3279

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 maart 2019
Publicatiedatum
9 april 2019
Zaaknummer
C/03/260663 / HA RK 19-36
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van rechter in zorgregeling geschil

In deze zaak heeft verzoeker, de vader, op 15 februari 2019 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. C.M.J. van den Acker, de rechter die belast was met de behandeling van een zorgregeling. Verzoeker stelde dat de rechter partijdig was en dat hij als vader niet voldoende gehoord werd. De wrakingskamer heeft op 12 maart 2019 de zaak behandeld, waarbij zowel verzoeker als de rechter aanwezig waren. De rechter heeft aangegeven niet in het verzoek tot wraking te berusten en heeft een schriftelijke reactie ingediend.

De wrakingskamer heeft de zaak beoordeeld aan de hand van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, dat de mogelijkheid biedt om een rechter te wraken op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel kunnen trekken. De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen concrete feiten of gedragingen heeft aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de rechter. De opmerking van verzoeker over de wijze van optreden van de rechter werd niet als voldoende bewijs voor partijdigheid beschouwd.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen objectieve maatstaven waren die de schijn van vooringenomenheid konden onderbouwen. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 19 maart 2019 door de meervoudige kamer.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer / rekestnummer: C/03/260663 / HA RK 19-36
Beslissing van de meervoudige kamer belast met behandeling van wrakingszaken
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
verschenen in persoon,
indiener van een verzoek strekkende tot wraking van mr. C.M.J. van den Acker, rechter in deze rechtbank, hierna: de rechter.

1.De procedure

Op 15 februari 2019 is tijdens de behandeling van de zaak met nummer C/03/235191/ FA RK 17-1724, inhoudende een verzoek tot wijziging van de zorgregeling, door de verweerder [verzoeker] een verzoek tot wraking van de rechter ingediend.
Op 15 februari 2019 heeft de rechter de wrakingskamer meegedeeld dat zij niet in het verzoek tot wraking berust en dat zij ter zitting van de wrakingskamer gehoord wenst te worden. Tevens heeft zij op 19 februari 2019 een schriftelijke reactie ingediend.
De behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden ter zitting van de wrakingskamer op 12 maart 2019. Verzoeker is verschenen, de rechter is eveneens verschenen.
De wrakingskamer heeft de datum van de uitspraak bepaald op heden.

2.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker stelt dat de rechter partijdig is: zij kiest voor de moeder en hij, als vader, wordt niet gehoord.

3.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering kan de rechter die een zaak behandelt worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uit het proces verbaal van de zitting van 15 februari 2019 volgt dat vader in gelijke mate als moeder de gelegenheid is geboden om te reageren op hetgeen de rechter hem heeft voorgehouden, en van die gelegenheid ook gebruik heeft gemaakt.
Afgezien van een opmerking over de wijze van optreden van de rechter - een opmerking waarvan de rechter zegt dat zij haar stijl van optreden daarin herkent - noemt verzoeker geen concrete uitlatingen en/of gedragingen van de rechter waaruit zou kunnen worden afgeleid dat zij tegen verzoeker vooringenomen was. Uit de opmerking over de wijze van optreden kan evenmin vooringenomenheid worden afgeleid.
De wrakingskamer kan derhalve geen feiten en omstandigheden vaststellen waaruit naar objectieve maatstaven (de schijn van) vooringenomenheid van de rechter jegens verzoeker zou kunnen worden afgeleid. Het verzoek is daarom ongegrond en zal worden afgewezen.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.P.C. Dijkshoorn-Sleebe, mr. A.C.A. Schreinemakers en mr. E.P. van Unen en in tegenwoordigheid van de griffier
mr. M.J.W.D. Janssen in het openbaar uitgesproken op 19 maart 2019. [1]

Voetnoten

1.type: