Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met negen bijlagen
- de door [verzoeker] nagezonden bijlage 10
- het verweerschrift met dertien bijlagen
- de door de Stichting nagezonden bijlage 14
- de mondelinge behandeling op 25 maart 2019, waarbij beide partijen pleitnota’s overgelegd hebben en waarbij tevens het kort geding tussen partijen in de zaak 7563740 CV EXPL 19-1338v is behandeld.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
kande werkgever arbeidsovereenkomst met de werknemer die door ziekte of gebreken niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten opzeggen, mits de periode dat het loon tijdens ziekte doorbetaald dient te worden is verstreken. Verder moet aannemelijk zijn dat binnen 26 weken geen herstel zal optreden en dat binnen die periode de bedongen arbeid ook niet in aangepaste vorm kan worden verricht. Tussen partijen is niet in geschil dat aan al deze vereisten is voldaan. De Stichting heeft geen loondoorbetalingsverplichting meer en [verzoeker] is blijvend niet meer in staat de bedongen arbeid (al dan niet in aangepaste vorm) te verrichten. Die situatie wordt ook wel een slapend dienstverband genoemd. De Stichting is weliswaar bevoegd dit dienstverband door opzegging te beëindigen, maar artikel 7:669 BW verplicht haar niet daartoe.