ECLI:NL:RBLIM:2019:3177

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
3 april 2019
Publicatiedatum
4 april 2019
Zaaknummer
03/661161-16
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een hennepzaak

Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk bewerken van een grote hoeveelheid hennep. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 maart 2019, maar de verdachte was niet verschenen. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, maar de rechtbank moest zich ook buigen over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

Uit de akte van uitreiking bleek dat een gerechtelijke brief op 25 februari 2019 niet aan de verdachte was uitgereikt, omdat op het opgegeven adres niemand werd aangetroffen. Er was een bericht van aankomst achtergelaten, maar de brief werd op 6 maart 2019 teruggezonden aan de afzender. De officier van justitie stelde dat de betekening niet correct was geschied en dat opnieuw dagvaarden een optie zou kunnen zijn, maar dat dit tijd zou vergen. Gezien het reeds verstreken tijdsverloop achtte de officier het niet zinvol om de verdachte opnieuw te dagvaarden en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie wegens gebrek aan belang bij verdere vervolging niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. drs. J.M.A. van Atteveld, en de rechters mr. J.B.J. Driessen en mr. C.C.W.M. Aretz, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.M. Müller. De uitspraak vond plaats ter openbare zitting op 3 april 2019.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/661161-16
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 3 april 2019
in de strafzaak tegen
[naam] ,
geboren [plaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [adres 1] ,

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 20 maart 2019. De verdachte is niet verschenen. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte opzettelijk een grote hoeveelheid hennep heeft bewerkt en subsidiair hieraan behulpzaam is geweest.

3.De ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Uit de akte van uitreiking blijkt dat de gerechtelijk brief op 25 februari 2019 niet aan verdachte is uitgereikt op het (door verdachte zelf opgegeven [adres 1] , omdat op dat adres niemand werd aangetroffen. Ter plaatse is vervolgens een bericht van aankomst achtergelaten waarin is vermeld dat dat de brief binnen een in dat bericht gestelde termijn kan worden afgehaald op het daarin genoemde (post) kantoor of politiebureau. Uit voormelde akte van uitreiking blijkt verder dat dat de gerechtelijke brief met de akte van uitreiking op 6 maart 2019 is teruggezonden aan de afzender.
De officier van justitie heeft ter zitting naar voren gebracht dat de betekening niet correct is geschied en dat opnieuw dagvaarden van verdachte een optie zou kunnen zijn, maar dat dit wederom tijd vergt. De officier van justitie acht het niet zinvol om verdachte andermaal te dagvaarden gelet op het reeds verstreken tijdsverloop in deze zaak en heeft op grond van gebrek aan belang geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank zal het openbaar ministerie wegens gebleken gebrek aan belang bij verdere vervolging niet-ontvankelijk verklaren.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. J.M.A. van Atteveld, voorzitter, mr. J.B.J. Driessen en mr. C.C.W.M. Aretz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 april 2019.
Buiten staat
Mr. C.C.W.M. Aretz is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Dit vonnis is gewezen door mr. drs.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 15 mei 2015 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft
geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk
aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [adres 2] en/of in een auto die
aan die weg geparkeerd stond) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 45,6
kilogram hennep, althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde
hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6]
, [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] , [medeverdachte 10]
[medeverdachte 11] , [medeverdachte 12] , [medeverdachte 13] , [medeverdachte 14]
en/of een of meer onbekend gebleven personen, op of omstreeks 15 mei 2015 te
Lottum, gemeente Horst aan de Maas, met elkaar, althans één van hen,
opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in
elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in een pand aan de
[adres 2] en/of in een auto die aan die weg geparkeerd stond (een)
hoeveelheid/hoeveelheden van (in totaal) ongeveer 45,6 kilogram hennep,
althans een grote hoeveelheid hennep, in elk geval (telkens) een hoeveelheid
van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op of
omstreeks 15 mei 2015 te Lottum, gemeente Horst aan de Maas, in elk geval in
Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door in voornoemd pand (de toppen van de) hennepplanten te knippen;