ECLI:NL:RBLIM:2019:3177
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- J.M.A. van Atteveld
- J.B.J. Driessen
- C.C.W.M. Aretz
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in een hennepzaak
Op 3 april 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk bewerken van een grote hoeveelheid hennep. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 20 maart 2019, maar de verdachte was niet verschenen. De officier van justitie heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, maar de rechtbank moest zich ook buigen over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
Uit de akte van uitreiking bleek dat een gerechtelijke brief op 25 februari 2019 niet aan de verdachte was uitgereikt, omdat op het opgegeven adres niemand werd aangetroffen. Er was een bericht van aankomst achtergelaten, maar de brief werd op 6 maart 2019 teruggezonden aan de afzender. De officier van justitie stelde dat de betekening niet correct was geschied en dat opnieuw dagvaarden een optie zou kunnen zijn, maar dat dit tijd zou vergen. Gezien het reeds verstreken tijdsverloop achtte de officier het niet zinvol om de verdachte opnieuw te dagvaarden en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat het Openbaar Ministerie wegens gebrek aan belang bij verdere vervolging niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. drs. J.M.A. van Atteveld, en de rechters mr. J.B.J. Driessen en mr. C.C.W.M. Aretz, in aanwezigheid van griffier mr. P.C.M. Müller. De uitspraak vond plaats ter openbare zitting op 3 april 2019.