Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De stukken
- de vordering van de officier van justitie d.d. 11 december 2018;
- het Reclasseringsadvies ten behoeve van de verlenging van de tbs met voorwaarden van GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven d.d. 1 november 2018 opgemaakt door [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker;
- twee voortgangsverslagen toezicht aan opdrachtgever van Novadic Kentron met betrekking tot [verdachte] d.d. 8 november 2018 en 17 januari 2019;
- een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia betreffende [verdachte] d.d. 13 oktober 2018, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
- het vonnis van de rechtbank Limburg in de strafzaak tegen [verdachte] d.d. 14 oktober 2014 met bovenstaand parketnummer.
2.De procesgang
3.Het standpunt van de reclassering
Bij betrokkene is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een posttraumatische stressstoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden en een stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden.
4.Het standpunt van de psychiater
Het risico op herhaling vloeit voort uit betrokkenes borderline persoonlijkheidsstoornis en dan met name de problematische copingvaardigheden onder de omstandigheden van grote stress, in combinatie met problematische spanningsregulatie en impulsregulatie. Betrokkene heeft inmiddels echter van de behandeling kunnen profiteren, maar er valt nog meer uit de behandeling te halen en er is ruimte voor groei. Net als twee jaar geleden is de indruk, dat een te snelle resocialisatie tot ontregeling zou kunnen leiden en dat betrokkene de tijd nodig heeft om datgene wat zij in de therapie geleerd heeft te leren toepassen. (…) Het gebruik van alcohol is een risicofactor, omdat betrokkene onder invloed van alcohol vijandig kan reageren. Onder de omstandigheden dat er meerdere stresserende factoren tegelijkertijd aanwezig zijn en betrokkene alcohol gebruikt, is de kans op gewelddadig gedrag aanwezig. (…) Beschermende factoren zijn gelegen in de steun en structuur die betrokkene krijgt. Betrokkenes in wezen positieve behandelattitude is een belangrijke beschermende factor, alsook haar reële kijk naar problematiek en naar de behandeling en ondersteuning die zij nodig heeft en het tijdspad voor een geleidelijke resocialisatie.’ (pagina 15)
5.Het standpunt van de officier van justitie
6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en haar raadsman/vrouw
- twee baantjes heeft;
- haar zoontje vanaf november wekelijks ziet;
- bezig is met het naar buiten gaan en beter leren omgaan met anderen, waaronder haar moeder;
- haar relatie met haar moeder is verbeterd;
- openheid van zaken is gaan geven en haar verhaal op tafel heeft gelegd;
- de terugplaatsing naar de kliniek noodzakelijk vond;
- zag dat het mis ging, maar er doorheen is geglipt;
- medicatie krijgt in verband met alcoholgebruik;
- bang is om alcoholhoudende drank te drinken, omdat zij daar direct ziek van wordt door de Refusal en dat ze dat niet wil;
- de feestdagen goed is doorgekomen en geen middelen heeft gebruikt;
- het moeilijk vindt om grenzen te stellen en makkelijk mensen naar de mond praat;
- bang is dat een ander boos wordt of dat interactie met de ander tot spanningen leidt;
- al gauw een underdogpositie inneemt;
- stapsgewijs losgelaten wil worden en het belangrijk vindt dat het traject en de begeleiding geleidelijk verloopt;
- positief staat tegenover de overgang naar het St. Annaklooster in Eindhoven;
- het gevoel heeft dat zij uitbehandeld is;
- van mening is dat de schemafocustherapie wordt afgebouwd en zij ook niet weet welk voordeel met deze therapie nog te behalen valt;
- dichter bij zichzelf moet blijven en zich meer open moet opstellen;
- bereid is de door de reclassering voorgestelde en gewijzigde voorwaarden, met de toevoeging ‘indien en’ voor de woorden ‘zolang de reclassering dit noodzakelijk acht’ vermeld onder de bijzondere voorwaarde van de opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, na te leven.
7.De beoordeling
8.De beslissing
twee jaar;