ECLI:NL:RBLIM:2019:3082

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
6 februari 2019
Publicatiedatum
3 april 2019
Zaaknummer
03/659302-13 (vordering verlenging TBS)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een verdachte met psychische problematiek

Op 6 februari 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, hierna aangeduid als [verdachte]. De vordering tot verlenging van de TBS was ingediend door het openbaar ministerie op 11 december 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, die verblijft in FPK De Woenselse Poort te Eindhoven, lijdt aan een borderline persoonlijkheidsstoornis, een posttraumatische stressstoornis, en stoornissen in het gebruik van alcohol en cannabis, beide in remissie onder gecontroleerde omstandigheden. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen, toegewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte nog steeds een matig tot hoog recidiverisico vertoont en dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk is voor haar behandeling en resocialisatie. De rechtbank heeft de voorwaarden van de TBS aangepast, waarbij de nadruk ligt op het waarborgen van de veiligheid van de verdachte en de maatschappij. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verdachte nog meer tijd nodig heeft voor haar behandeling en dat een gedwongen kader noodzakelijk blijft om haar risico's te beheersen. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de adviezen van de reclassering en de psychiater, die beiden hebben gepleit voor een verlenging van de TBS met twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/659302-13 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak : 6 februari 2019
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
De op 11 december 2018 ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden van
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
thans verblijvende in FPK De Woenselse Poort te Eindhoven,
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsman is J.A.W. Knoester, advocaat kantoorhoudende te 's-Gravenhage.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 11 december 2018;
  • het Reclasseringsadvies ten behoeve van de verlenging van de tbs met voorwaarden van GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven d.d. 1 november 2018 opgemaakt door [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker;
  • twee voortgangsverslagen toezicht aan opdrachtgever van Novadic Kentron met betrekking tot [verdachte] d.d. 8 november 2018 en 17 januari 2019;
  • een psychiatrisch onderzoek Pro Justitia betreffende [verdachte] d.d. 13 oktober 2018, opgemaakt door I. Maksimovic, psychiater;
  • het vonnis van de rechtbank Limburg in de strafzaak tegen [verdachte] d.d. 14 oktober 2014 met bovenstaand parketnummer.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met voorwaarden zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de rechtbank Limburg d.d. 14 oktober 2014 is [verdachte] ter beschikking gesteld. Hierbij heeft de rechtbank bevolen dat [verdachte] zich aan een aantal voorwaarden zal houden. De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van ‘opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en levensgevaar voor een ander’, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, het opleggen van die maatregel eiste.
Het hiervoor genoemde delict betreft een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is gaan lopen op 12 januari 2015.
De terbeschikkingstelling is voor het laatst, bij beslissing van deze rechtbank d.d. 25 april 2017 met twee jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 23 januari 2019. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , haar raadsman en, als deskundige, [naam reclasseringswerker] , reclasseringswerker tbs, en I. van Outheusden, psychiater.

3.Het standpunt van de reclassering

In haar verlengingsadvies van 1 november 2018 heeft de reclassering geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar en de voorwaarden te wijzigen zoals in voornoemd advies omschreven.
Hieromtrent is in het reclasseringsadvies onder meer gerapporteerd:

Bij betrokkene is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een posttraumatische stressstoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden en een stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden.
Met behulp van de RISC en OXREC (risicotaxatie die gehanteerd wordt door de reclassering) schatten wij het recidiverisico op dit moment in op gemiddeld. Bij betrokkene is sprake van actuele middelenproblematiek, thans deels in remissie door een ontwenningsmiddel (Refusal). Daarnaast is sprake van persoonlijkheidsproblematiek en een chronische post-stresssttoornis. Beschermend is de huidige schematherapie, het medicatievoorschrift en deonderbewindstelling. Met name is het van belang dat betrokkene medicatietrouw is en zich onthoudt van middelengebruik. Mocht het huidige kader thans wegvallen dan schatten we de kans op algemeen risico in op hoog, omdat betrokkene zich niet staande zal kunnen houden zonder behandeling en begeleiding. De kans op gewelddadig gedrag schatten we dan in op gemiddeld.
Risicoinschatting op basis van HKT op 21 september 2018 door S. Peter, behandelaar. Met professionele ondersteuning (beveiligingsniveau 2): matig.
Zonder ondersteuning in de maatschappij: matig/hoog.
De afgelopen twee jaren hebben zich gekenmerkt door overtredingen van voorwaarden en afspraken. Betrokkene toonde minimaal inzicht in haar gedrag voortvloeiende uit haar verslavings- en persoonlijkheidsproblematiek en de risico’s daarvan. Sinds enkele maanden laat betrokkene medewerking en ontwikkeling van vaardigheden zien.
Indien de tbs-maatregel beëindigd wordt, kan het ingezette resocialisatietraject niet worden voortgezet en zal betrokkene grotendeels op zichzelf aangewezen zijn. De reclassering beschouwt het risico op terugval in drugs- en alcoholgebruik daarbij als hoog. De kans op psychisch ontregelen zal toenemen wat een verhoogde kans op recidive met zich meebrengt. De overgang naar (beschermd) wonen in de maatschappij is een belangrijke stap in het resocialisatietraject.
De komende jaren is het reclasseringstoezicht en de (ambulante) behandeling nodig om betrokkene daadwerkelijk geleidelijk te laten inbedden in de maatschappij. Mevrouw [verdachte] beaamt dit en geeft aan dat ze het kader van de tbs met voorwaarden, begeleiding en toezicht nodig heeft. De weg van de geleidelijkheid lijkt te passen. Dit zal de komende jaren moeten blijken.
De deskundige [naam reclasseringswerker] heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, verklaard:
[verdachte] zoekt nu steun en belt nu als ze iets niet weet of vraagt het aan de leiding. Ze maakt zaken bespreekbaar. De hoop is gevestigd op plaatsing van [verdachte] bij het St. Annaklooster in Eindhoven. De intake zal binnenkort plaatsvinden. Naarmate zij meer van het terrein af zal gaan, zal haar begeleiding meer los worden gelaten. De praktijk zal moeten uitwijzen hoe dat proces verloopt.
De termijn van verlenging van de tbs dient twee jaar te zijn. De weg van de geleidelijkheid moet worden gevolgd. [verdachte] heeft nog wel twee jaar nodig. Voor de komende transities heeft ze meer dan één jaar nodig. Voor de transitie naar het St. Annakloosterheeft ze alleen al één jaar nodig. [verdachte] kan langer dan één jaar in het St. Annaklooster blijven. Daar verblijven ook mensen zonder forensische titel. Na plaatsing in het St. Annaklooster volgt er nog een traject. De kans op terugval in delictgedrag is groter als de structuur, begeleiding en ondersteuning die [verdachte] nu krijgt weg zouden vallen.
De reclassering stelt een wijziging van de voorwaarden voor in verband met de stand van de behandeling van [verdachte] .

4.Het standpunt van de psychiater

In zijn Pro-Justitia-rapportage van 13 oktober 2018 heeft psychiater I. Maksimovic geadviseerd de termijn van de terbeschikkingstelling met twee jaar te verlengen en de voorwaarden te continueren. Hij heeft daartoe onder meer het volgende gerapporteerd:
‘Bij betrokkene is sprake van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een posttraumatische
stressstoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol, in remissie onder gecontroleerde
omstandigheden en een stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden. (…)
Betrokkenes borderline persoonlijkheidsstoornis blijkt uit het volgende. Er is sprake van stemmingsregulatie- en impulsregulatieproblematiek. Zij kan een zwart-wit denkpatroon tonen, hoewel dit minder is geworden dan voorheen. Betrokkene is bekend met impulsiviteit. Onder hoge stress kan betrokkene automutileren door in zichzelf te snijden. Het lijkt erop dat betrokkene in de kern weinig vertrouwen heeft in zichzelf, mede door de traumatische ervaringen die zij in de loop van haar leven heeft opgedaan. (…)
Betrokkene heeft diverse middelen gebruikt, maar alleen het gebruik van alcohol heeft
geleid tot probleemgedrag. Onder invloed van alcohol is er sprake van gestoorde agressieregulatie en haar impulscontrole is verlaagd. Daarom kan worden gesteld dat er sprake is van een stoornis in het gebruik van alcohol, thans in remissie onder gecontroleerde omstandigheden. Er zijn geen aanwijzingen dat het gebruik van cannabis tot probleemgedrag heeft geleid, maar het gebruik van cannabis had wel een verslavende component. Daarom wordt het gebruik van cannabis in het nieuwe DSM-5-systeem geclassificeerd als een stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden.
Betrokkene is een getraumatiseerde vrouw. Er was sprake van seksueel misbruik op
haar 12e jaar, maar zij heeft later ook diverse traumatiserende ervaringen opgedaan. Vanwege traumatisering is bij er betrokkene een posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontstaan. Deze PTSS blijkt uit de volgende symptomen: nachtmerries over misbruik, slaapproblemen door nachtmerries, angst, schrikreacties, hyperalertheid en neiging tot somberheidsklachten.’ (pagina 13)

Het risico op herhaling vloeit voort uit betrokkenes borderline persoonlijkheidsstoornis en dan met name de problematische copingvaardigheden onder de omstandigheden van grote stress, in combinatie met problematische spanningsregulatie en impulsregulatie. Betrokkene heeft inmiddels echter van de behandeling kunnen profiteren, maar er valt nog meer uit de behandeling te halen en er is ruimte voor groei. Net als twee jaar geleden is de indruk, dat een te snelle resocialisatie tot ontregeling zou kunnen leiden en dat betrokkene de tijd nodig heeft om datgene wat zij in de therapie geleerd heeft te leren toepassen. (…) Het gebruik van alcohol is een risicofactor, omdat betrokkene onder invloed van alcohol vijandig kan reageren. Onder de omstandigheden dat er meerdere stresserende factoren tegelijkertijd aanwezig zijn en betrokkene alcohol gebruikt, is de kans op gewelddadig gedrag aanwezig. (…) Beschermende factoren zijn gelegen in de steun en structuur die betrokkene krijgt. Betrokkenes in wezen positieve behandelattitude is een belangrijke beschermende factor, alsook haar reële kijk naar problematiek en naar de behandeling en ondersteuning die zij nodig heeft en het tijdspad voor een geleidelijke resocialisatie.’ (pagina 15)
‘De bescherming van het kader van de TBS met voorwaarden is nog steeds nodig, zodat betrokkene terug kan vallen op de beschermende structuren nu zij in een resocialisatiefase is. Dit kader is ook nodig om haar maatschappelijke inbedding te waarborgen (binnen dit kader krijgt betrokkene een beschermde woonplek [1] en vervolgens een zelfstandige woonplek). Er wordt geadviseerd dat de inhoudelijke behandeling in de vorm van schemafocustherapie wordt voortgezet; deze aanpak kan gehanteerd worden door het FACT in Helmond, omdat het goed aansluit bij betrokkene. Een stapsgewijze resocialisatie wordt aanbevolen.’(pagina 17)
De deskundige Van Outheusden heeft ter zitting, zakelijk weergegeven, verklaard:
Ik onderschrijf het advies van psychiater Maksimovic. [verdachte] heeft goed geprofiteerd van haar behandeling. Ze leert met vallen en opstaan. Ze moet beter leren omgaan met gevoelens en personen en ze moet leren naar buiten te werken. [verdachte] doet makkelijk voorkomen dat het goed met haar gaat waardoor zij al snel overschat wordt. In de toekomst zal er meer een beroep op haar copingvaardigheden gedaan worden. Ze moet daar nog in groeien en het geleerde in de praktijk brengen, hetgeen niet los gezien kan worden van de behandeling. Ook zal zij weerbaarder moeten worden voor stress. Er komen nog twee transities. Deze transities kunnen niet binnen één jaar plaatsvinden en zouden ook een overschatting van [verdachte] betekenen. [verdachte] moet de rust krijgen om goed te landen, haar behandeling is nog niet klaar. Bij [verdachte] is sprake van een meervoudig probleem en het is goed mogelijk dat dit in moeilijke situaties tot incidenten kan leiden. Als het dreigt mis te gaan, moet er ingegrepen kunnen worden. Een terugplaatsing is dan niet uit te sluiten.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering en [verdachte] gecomplimenteerd met haar inzet en behandelattitude in de afgelopen periode. De officier van justitie is van mening dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden met twee jaar moet worden verlengd, op basis van het advies van de reclassering en het advies van psychiater Maksimovic. Geconcludeerd kan worden dat er nog een hoog algemeen risico is op het plegen van strafbare feiten. Een verlenging voor een termijn van twee jaar is naar de mening van de officier van justitie noodzakelijk, omdat de behandeling en de resocialisatie van [verdachte] langer dan één jaar gaat duren. Het is niet reëel om te veronderstellen dat de behandeling van [verdachte] binnen één jaar beëindigd kan worden.
De officier van justitie stemt in met de door de reclassering voorgestelde gewijzigde voorwaarden, inclusief de toevoeging van de woorden ‘indien en’ voor de woorden ‘zolang de reclassering dat noodzakelijk acht’ vermeld onder de bijzondere voorwaarde van opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en haar raadsman/vrouw

[verdachte] heeft ter zitting verklaard dat zij:
  • twee baantjes heeft;
  • haar zoontje vanaf november wekelijks ziet;
  • bezig is met het naar buiten gaan en beter leren omgaan met anderen, waaronder haar moeder;
  • haar relatie met haar moeder is verbeterd;
  • openheid van zaken is gaan geven en haar verhaal op tafel heeft gelegd;
  • de terugplaatsing naar de kliniek noodzakelijk vond;
  • zag dat het mis ging, maar er doorheen is geglipt;
  • medicatie krijgt in verband met alcoholgebruik;
  • bang is om alcoholhoudende drank te drinken, omdat zij daar direct ziek van wordt door de Refusal en dat ze dat niet wil;
  • de feestdagen goed is doorgekomen en geen middelen heeft gebruikt;
  • het moeilijk vindt om grenzen te stellen en makkelijk mensen naar de mond praat;
  • bang is dat een ander boos wordt of dat interactie met de ander tot spanningen leidt;
  • al gauw een underdogpositie inneemt;
  • stapsgewijs losgelaten wil worden en het belangrijk vindt dat het traject en de begeleiding geleidelijk verloopt;
  • positief staat tegenover de overgang naar het St. Annaklooster in Eindhoven;
  • het gevoel heeft dat zij uitbehandeld is;
  • van mening is dat de schemafocustherapie wordt afgebouwd en zij ook niet weet welk voordeel met deze therapie nog te behalen valt;
  • dichter bij zichzelf moet blijven en zich meer open moet opstellen;
  • bereid is de door de reclassering voorgestelde en gewijzigde voorwaarden, met de toevoeging ‘indien en’ voor de woorden ‘zolang de reclassering dit noodzakelijk acht’ vermeld onder de bijzondere voorwaarde van de opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, na te leven.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat [verdachte] een compliment heeft verdiend voor de wijze waarop zij de afgelopen periode bezig is geweest. De raadsman is van mening dat de terbeschikkingstelling maar met één jaar moet worden verlengd. [verdachte] zit al lang in het kader van tbs met voorwaarden. Op pagina 15 van het rapport beschrijft psychiater Maksimovic dat terugvallen nu eenmaal horen bij de problematiek van [verdachte] en dat deze goed kunnen worden opgevangen binnen het huidige kader van tbs met voorwaarden.
Mogelijk is dat deze terugvallen in de toekomst niet meer plaatsvinden. [verdachte] vormt een gevaar voor zichzelf onder de omstandigheden dat zij geen adequate hulp krijgt en onder grote stress staat. Deze specifieke omstandigheden doen zich thans niet meer voor. Bovendien is enkel gevaar voor haarzelf onvoldoende voor tbs.Het recidiverisico verdient dan ook nuancering. [verdachte] wil een grote stap maken en is rustig gebleven met betrekking tot de kwestie van Claraklooster in Helmond waar zij aanvankelijk naar toe zou gaan maar uiteindelijk niet terecht kon Als zij niet voor de gek was gehouden was ze al eerder uit “de flatjes” waar ze nu verblijft vertrokken. De vraag is of [verdachte] straks inderdaad wel terecht kan bij het St. Annaklooster in Eindhoven, zoals haar nu wordt voorgespiegeld. De raadsman vraagt zich af wat er moet gebeuren als [verdachte] niet in het St. Annaklooster geplaatst kan worden. Naar de mening van de raadsman zou de rechtbank in dat geval zicht moeten hebben op het verdere verloop van haar behandeling.
[verdachte] beseft terdege dat de terbeschikkingstelling niet persé volgend jaar zal zijn beëindigd. De raadsman maakt bezwaar tegen een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar en opteert voor een verlenging voor de duur van één jaar.
De verdediging kan zich geheel vinden in de door de reclassering voorgestelde wijzigingen van de voorwaarden, met toevoeging van de woorden ‘indien en’ voor de woorden ‘zolang de reclassering dit noodzakelijk acht’, zoals weergegeven onder de bijzondere voorwaarde van opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

7.De beoordeling

7.1
De formaliteiten
7.1.1
De ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn vordering
De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de matregel van terbeschikkingstelling ingediend binnen de daarvoor in artikel 509o, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering genoemde termijn. De officier van justitie is derhalve ontvankelijk in zijn vordering.
7.2
De inhoudelijke beoordeling
De rechtbank verenigt zich met de inhoud van het verlengingsadvies van de reclassering en met de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige, [naam reclasseringswerker] , en de inhoud van de Pro Justitia-rapportage van psychiater Maksimovic en de daarop ter terechtzitting gegeven toelichting door de deskundige I. van Outheusen, optredend namens FPK De Woenselse Poort te Eindhoven.
De rechtbank stelt vast dat bij [verdachte] sprake is van een gebrekkige ontwikkeling van haar geestvermogens in de zin van een borderline persoonlijkheidsstoornis, een posttraumatische stressstoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden en een stoornis in het gebruik van cannabis, in remissie onder gecontroleerde omstandigheden
Het risico op herhaling vloeit voort de problematische copingvaardigheden onder omstandigheden van grote stress, in combinatie met problematische spanningsregulatie en impulsregulatie voortvloeiend uit haar borderline persoonlijkheidsstoornis.
De risico inschatting is met professionele ondersteuning matig. Zonder ondersteuning in de maatschappij is de risico inschatting matig/hoog.
7.2.1
De verlenging van de terbeschikkingstelling
Uit voornoemde rapportages volgt naar het oordeel van de rechtbank dat bij [verdachte] sprake is van problematiek die zodanig is, dat nog steeds sprake is van een matig tot hoog recidiverisico bij beëindiging van de tbs-maatregel. De afgelopen verlengingsperiode heeft laten zien dat [verdachte] gebaat is bij kleine stappen. [verdachte] heeft inmiddels inzicht in haar problematiek. GGZ reclassering Novadic-Kentron Eindhoven is tevreden over de inzet en de positieve ontwikkeling van [verdachte] in de afgelopen maanden. De komende periode zal in het teken staan van een plaatsing in RIBW St. Annaklooster van GGZ Oost-Brabant in Eindhoven of een soortgelijke instelling en in het voortzetten en uitbouwen van de ingeslagen weg naar volledige resocialisatie, met woonbegeleiding en ambulante psychiatrische hulp.
Naar het oordeel van de rechtbank is het justitieel kader van de tbs met voorwaarden nog nodig om de aanwezige risico’s te beteugelen. [verdachte] behoeft die ondersteuning om zich op een veilige en verantwoorde manier in te bedden in de maatschappij. Gelet op haar problematiek is het van belang dat het resocialisatietraject geleidelijk zal verlopen, om spanningen te reguleren en overschatting en overvraging van [verdachte] te voorkomen. Een gedwongen kader blijft daarom vooralsnog noodzakelijk. [verdachte] erkent dit zelf ook.
Gelet op de overweging onder 7.2, dat het recidiverisico bij het beëindigen van de terbeschikkingstelling matig/hoog is, eist de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of de terbeschikkingstelling dient te worden verlengd met een termijn van één of twee jaar.
Het uitgangspunt bij verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling is dat, wanneer aannemelijk is geworden dat behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, de terbeschikkingstelling in principe verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren.
Uit de behandeling ter zitting is naar voren gekomen dat [verdachte] zich sinds enkele maanden coöperatief en open heeft opgesteld tijdens haar behandeling en zich heeft gehouden aan de gestelde voorwaarden. Dit heeft ertoe geleid dat er een stabilisatie in haar psychische toestand en functioneren is opgetreden. Deze prille en positieve ontwikkeling rechtvaardigt echter naar het oordeel van de rechtbank niet een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar, zoals door de raadsman is bepleit.
De beide deskundigen hebben ter zitting namelijk aangegeven dat er nog twee transities nodig zijn. De eerste transitie – beschermd wonen – zal waarschijnlijk al meer dan een jaar in beslag nemen. Zij hebben daarnaast benadrukt dat haar psychiatrische toestand pas sinds een paar maanden stabiel is. Voorheen is overschatting bovendien riskant gebleken. Hoewel ook de rechtbank constateert dat [verdachte] op de goede weg lijkt, blijkt uit de stukken en verklaringen dat die weg nog zeker langer zal duren dan een jaar.
Gelet op het vorenstaande is niet te verwachten dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar geïndiceerd is. Het verzoek van de raadsman om terbeschikkingstelling te verlengen met één jaar wijst de rechtbank af.
7.2.2
De voorwaarden
Bij vonnis van deze rechtbank d.d. 14 oktober 29014 is bevolen dat [verdachte] zich aan een aantal voorwaarden zal houden. De reclassering heeft in haar advies d.d. 1 november 2018 de rechtbank geadviseerd om de voorwaarden te wijzingen met als doel, gelet op de stand van de behandeling, enerzijds een effectievere controle door de reclassering bij doorplaatsing mogelijk te maken en anderzijds meer richting te kunnen geven aan een goede invulling van het reclasseringstoezicht.
De officier van justitie, [verdachte] en haar raadsman hebben ingestemd met de door de reclassering voorgestelde formuleringen van deze voorwaarden, met dien verstande dat in de laatste zin van de bijzondere voorwaarde van een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang voor de woorden ‘zolang de reclassering dit noodzakelijk acht‘ toegevoegd dienen te worden de woorden ‘indien en’.
De rechtbank deelt dit gezamenlijke standpunt en zal de voorwaarden dan ook overeenkomstig de door de reclassering voorgestelde formulering inclusief toevoeging wijzigen.
7.2.3
Conclusie
De rechtbank zal de termijn van terbeschikkingstellingmet twee jaar verlengen en de voorwaarden wijzigen.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met
twee jaar;
- bepaalt dat de bij vonnis van 14 oktober 2014 gestelde voorwaarden als volgt worden gewijzigd en aldus komen te luiden:
1. Betrokkene maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit.
2. Betrokkene begeeft zich niet zonder toestemming buiten de Europese landsgrenzen
van Nederland. Betrokkene overlegt hierover vooraf met de reclassering. Het Openbaar Ministerie (OM) beslist.
3. Betrokkene verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de
reclassering ten behoeve van eventuele opsporing.
4. Betrokkene werkt, indien de reclassering dit nodig acht, mee aan een time-out van
maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar. DIZ zal in het voorkomende geval een opdracht verstrekken teneinde de plaatsing en het vervoer (DV&O) te realiseren.
5. Betrokkene verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
a medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
b zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
c zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
d medewerking verlenen aan huisbezoeken;
e inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners.
f Betrokkene werkt mee aan het opstellen van (in het kader van het Forensisch Psychiatrisch Toezicht) de overeenkomst zorg-reclassering-cliënt waarin behandelafspraken worden opgenomen.
g niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
h medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
1. Betrokkene heeft een passende dagbesteding
j Betrokkene laat haar financiën beheren door een bewindvoerder
6.Meldplicht
Betrokkene moet zich houden aan de afspraken en aanwijzingen die de verslavingsreclassering haar geeft. Betrokkene moet zich gedurende de periode van de
maatregel blijvend melden bij de verslavingsreclassering van Novadic-Kentron zo frequent
als de verslavingsreclassering gedurende deze periode nodig acht.
7.Opname in een zorginstelling
Betrokkene zal meewerken aan de opname in FPK De Woenselse Poort of een soortgelijke
zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt.
Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft
voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of
maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en
plaatsing.
8. Opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang
Betrokkene wordt verplicht om na de klinische plaatsing in RIBW St. Annaklooster van ggz
Oost-Brabant Eindhoven of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, te verblijven en zich te houden aan het (dag-)programma dat deze
voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
9. Behandelverplichting: ambulant
Betrokkene zal na de klinische plaatsing meewerken aan de ambulante behandeling en
begeleiding door een ggz-instelling of soortgelijke instelling. Ook als dat inhoudt het
innemen van de voorgeschreven medicatie. In de behandelcontacten stelt zij zich open en
transparant op zodat er een behandelrelatie met haar kan worden onderhouden.
Bij overmatig middelengebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld
ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een
indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling,
detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke
instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat betrokkene zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de
reclassering nodig vindt.
10. Drugs- en alcoholverbod
Betrokkene dient zich te houden aan de richtlijnen van de reclassering ten aanzien van
drugs- en alcoholgebruik ook als dit inhoudt volledige abstinentie. De controle op de
naleving van deze voorwaarde zal ondersteund worden door middel van urineonderzoek
en/of blaasanalyse.
Deze beslissing is gegeven door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. H.H. Dethmers en mr. A.M. Koster-van der Linden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 februari 2019.
Mr. H.H. Dethmers is buiten staat om deze beslissing mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.De rechtbank begrijpt inmiddels in RIBW St. Annaklooster in Eindhoven.