3.3Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1:
De verbalisanten [naam 1] en [naam 2] verklaren, zakelijk weergegeven, dat zij op 2 september 2018 te gemeente Venlo een personenauto voorzien van het Duitse kenteken [nummer] tot stilstand hebben gebracht. De bestuurder was de enige inzittende en hij overhandigde een Pools paspoort op naam van [verdachte] . De foto op het paspoort kwam overeen met de bestuurder.
De verbalisanten [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] verklaren, zakelijk weergegeven, dat zij de personenauto voorzien van het Duitse kenteken [nummer] vervolgens hebben doorzocht. In de personenauto lagen onder andere een gasfles met daaraan bevestigd een gele tuinslang en rode stroomkabels, een 12 volt accu, twee vleeskleurige panty’s, één paar zwarte/grijze handschoenen en een grijze integraalhelm.
De verbalisanten [naam 4] en [naam 5] verklaren, zakelijk weergegeven, dat naar aanleiding van een door de verbalisanten uitgevoerde test vastgesteld kan worden dat er warmte ontstaat indien er stroom op de elektriciteitsdraden komt te staan. Als deze elektriciteitsdraden contact maken met het plastic van de tape of het papieren tissue dan kan het plastic of het tissue door de opgewekte warmte in brand geraken. Het propaangas heeft een ontvlambare zone tussen circa 2 en 9,5 procent. Op het moment dat er brand ontstaat bij het uiteinde van de slang kan dit tot een explosie van de gasfles leiden.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 19 maart 2019 verklaard, zakelijk weergegeven, dat hij op 2 september 2018 in de gemeente Venlo een auto, met daarin een gasfles, een paar handschoenen, een integraalhelm en pantykousen, heeft bestuurd. Hij heeft de gasfles gekocht met het doel om een overval te plegen. Ook heeft hij de gasfles zelf voorzien van elektriciteitsdraden om de gasfles te kunnen laten ontploffen. De integraalhelm en de pantykousen lagen al in de auto. Verdachte wist dat die helm in de auto lag. Desgevraagd geeft verdachte aan dat hij verschillende pinautomaten heeft bekeken die in aanmerking kwamen om te overvallen.
Overwegingen van de rechtbank
Uit het bewijsmiddelenoverzicht volgt dat verdachte [verdachte] op 2 september 2018 in de gemeente Venlo de personenauto voorzien van het Duitse kenteken [nummer] heeft bestuurd. In deze auto lagen een gasfles met daaraan bevestigd een gele tuinslang en rode stroomkabels, een 12 volt accu, twee vleeskleurige panty’s, één paar zwarte/grijze handschoenen en een grijze integraalhelm. De gezamenlijkheid van de voornoemde voorwerpen zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm geschikt voor het teweeg brengen van een ontploffing. Daarnaast zijn alle voorwerpen op één plek aangetroffen, te weten in de auto die op dat moment werd bestuurd door verdachte en waarvan verdachte de enige inzittende was. Ook heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij het plan had om de gasfles te laten ontploffen bij een geldautomaat. De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de combinatie van de voornoemde omstandigheden, verdachte de voornoemde voorwerpen voorhanden heeft gehad met de kennelijke bestemming een ontploffing teweeg te brengen waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Het standpunt van de verdediging ter terechtzitting dat de voornoemde voorwerpen met uitzondering van de gasfles niet van verdachte waren en het niet zijn bedoeling was om deze te gebruiken voor het teweegbrengen van een ontploffing acht de rechtbank, gelet op de gezamenlijkheid van de aangetroffen voorwerpen in de auto van verdachte, die tezamen geschikt zijn voor de uitvoering van een plofkraak, niet aannemelijk en om deze reden zal de rechtbank het verweer van verdachte op dit punt verwerpen.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet komen vast te staan dat verdachte de voorwerpen op 2 september 2018 heeft verworven, zoals is tenlastegelegd. Om deze reden zal de rechtbank verdachte van het verwerven vrijspreken. De rechtbank acht wel wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde voorwerpen voorhanden heeft gehad op 2 september 2018.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen is, in de zin dat verdachte voorwerpen voorhanden heeft gehad met de kennelijke bestemming om een ontploffing teweeg te brengen waardoor gemeen gevaar voor goederen te duchten is.
Ten aanzien van feit 2:
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank feit 2 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 19 maart 2019;
- het onderzoek naar de spuitbus met pepperspray.
Ten aanzien van feit 3:
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank feit 3 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 19 maart 2019;
- het onderzoek naar het veerdrukpistool.
Ten aanzien van feit 4:
Evenals de officier van justitie en de verdediging, acht de rechtbank feit 4 wettig en overtuigend bewezen gelet op:
- De bekennende verklaring van verdachte, afgelegd tijdens de zitting van 19 maart 2019;
- Het onderzoek naar de ploertendoder.