3.3.2Het bewijs
De kasopstelling (overzicht van contante inkomsten en contante betalingen)
De politie heeft aan de hand van de schriftelijke bescheiden een overzicht gemaakt van de contante uitgaven van [verdachte] . Ook werd een overzicht van contante inkomsten gemaakt. Dit betreft de periode van 1 januari 2004 tot en met 10 maart 2011. Daarbij heeft de politie aangenomen dat [verdachte] op 1 januari 2004 niet over contant geld beschikte: het aanvangssaldo werd op nihil gesteld.
In deze periode heeft [verdachte] contante uitgaven gedaan voor de bouw en inrichting van haar woning aan de [adresgegevens verdachte] , voor auto’s en in de vorm van stortingen van geld op de bank.
Contante ontvangsten had [verdachte] in de vorm van geldopnames van de bank en de verkoop van een auto. Bij de doorzoeking is geen contant geld aangetroffen, zodat het eindsaldo van de kas ook op nihil wordt gesteld. Dat alles leidt tot de volgende kasopstelling.
Beginsaldo contant geld € 0
+/+ contante opnames van de bank € 292.729,31
+/+ legale contante ontvangsten
€ 5.000,- +
Beschikbaar aan contant geld € 297.729,31
-/- contante stortingen op de bank € 173.883,60
-/- contante uitgaven € 455.915,53
-/- contante uitgaven o.b.v. facturen van de verdediging
€ 57.839,24
Theoretisch eindsaldo kas (contant geld) -/- € 389.909,06
Werkelijk eindsaldo kas (contant geld)
€ 0,00 +
Negatieve kas -/- € 389.909,06
De rechtbank heeft in het vonnis bewezen geacht dat [verdachte] voornoemd bedrag heeft witgewassen en omgezet in een woning en auto’s. De rechtbank heeft ook geconcludeerd dat het geld afkomstig is geweest van overtredingen van de Opiumwet door haar medepleger, [medeverdachte] . [verdachte] heeft het geld, verkregen door middel van witwassen, dus ten eigen bate aangewend. Dat geld kan haar worden ontnomen omdat het wederrechtelijk voordeel betreft uit door haar begane misdrijven.
Ook heeft de rechtbank gemotiveerd waarom voornoemd bedrag een minimumpositie betreft. [verdachte] moet namelijk ook contante uitgaven hebben gedaan voor het voeren van haar huishouding (voor haarzelf en haar twee kinderen). De politie heeft deze uitgaven wel vermeld, maar buiten beschouwing gelaten. In het dossier wordt beschreven dat [verdachte] via de bank meer betaald heeft aan kosten van het gezin dan volgens de berekeningen van het Nibud voor een gezin als normaal mag worden beschouwd.Daarbij zijn door de politie alle rubrieken bij elkaar opgeteld. Dat zou dan betekenen dat [verdachte] in het geheel geen contante uitgaven voor haar gezin heeft gedaan. Dat acht de rechtbank met de officier van justitie niet aannemelijk. Met name uitgaven voor posten zoals uitgaan en voeding vinden doorgaans niet uitsluitend per bank plaats, maar ook vaak contant. Bij gebrek aan concrete geschriften zal de rechtbank hiervoor een bedrag op basis van de Nibudgegevens schatten.
De officier van justitie schat het bedrag aan contante Nibuduitgaven op € 66.015,-. Hij heeft dit bedrag opgenomen in de kasopstelling en vordert daarvan de ontneming. De rechtbank deelt zijn standpunt, maar komt wel tot een andere berekening.
De officier van justitie heeft bij zijn schatting alle posten betrokken waarvoor [verdachte] gedurende de bewezenverklaarde periode minder heeft uitgegeven per bank dan wat als normaal kan worden beschouwd. Dit zijn de posten:
- gas/water/licht;
- heffingen;
- telefoon;
- contributies;
- vervoer;
- huis/tuin;
- hobby/uitgaan;
- voeding;
- overige uitgaven.
Met betrekking tot een aantal van deze posten vindt de rechtbank het met de raadsman niet zo aannemelijk dat [verdachte] daar veel contant geld aan uitgegeven heeft, zoals de posten gas/water/licht en heffingen. Het dossier verschaft daarover geen informatie in de vorm van facturen of betalingsbewijzen. De rechtbank vindt het, gelet op het gegeven dat [verdachte] zeer veel giraal betaalde, niet voor de hand liggen dat zij ook nog contant ging betalen bij de gemeente, de telecomprovider of de energieleverancier. Ook kan uit het dossier niet worden opgemaakt of [verdachte] en haar gezin lid waren van verenigingen of sportclubs e.d., zodat het gegeven dat zij giraal bijna € 5.000,- minder aan contributies uitgaf dan andere huishoudens, de rechtbank niet zoveel zegt. Het is mogelijk dat zij voor die posten gewoonweg minder kwijt was dan een gemiddeld of modaal gezin.
De verschillen zijn voor de rechtbank voor het overige niet extreem opvallend. De Nibudgegevens zijn tot stand gekomen door onderzoek naar vele huishoudens. De bedragen zijn ook geen normbedragen, zoals in het dossier en door de officier van justitie wordt vermeld. Individuele huishoudens kunnen dus onderling enorm verschillen. De rechtbank zal die posten daarom buiten beschouwing laten.
Anders ligt het bij posten als vrijetijdsbesteding/vakantie en andere regelmatig terugkerende huishoudelijke uitgaven, zoals vervoer, voeding, de kapper, producten voor persoonlijke verzorging en spullen voor huis en tuin. Dat zijn zaken die ook vaak contant worden afgerekend. Dat [verdachte] daaraan per giro minder heeft uitgegeven dan voor een gezin als normaal kan worden beschouwd, rechtvaardigt de conclusie dat zij daaraan dus contant geld heeft uitgegeven, in elk geval tot het daarvoor door het Nibud aangegeven bedrag.
Dit brengt de rechtbank tot de volgende extra contante uitgaven die gedurende de bewezenverklaarde periode gefinancierd zijn met uit misdrijf verkregen geld:
uitgaven per bank Nibudbedrag verschil
- vervoer: € 13.876,- € 24.716,- € 10.840,-
- inventaris: € 7.801,- € 12.298,- € 4.497,-
- huis/tuin: € 9.079,- € 12.846,- € 3.767,-
- hobby/uitgaan: € 2.298,- € 26.700,- € 24.402,-
- voeding: € 12.813,- € 16.016,- € 3.203,-
- overige uitgaven: € 8.214,- € 10.718,-
totaal: € 49.213,-
Bij de kasopstelling in de ontnemingszaak moet dus nog een bedrag van € 49.213,- worden meegenomen. Dit leidt tot:
Beginsaldo contant geld € 0
+/+ contante opnames van de bank € 292.729,31
+/+ legale contante ontvangsten
€ 5.000,- +
Beschikbaar aan contant geld € 297.729,31
-/- contante stortingen op de bank € 173.883,60
-/- contante uitgaven € 455.915,53
-/- contante uitgaven o.b.v. facturen van de verdediging € 57.839,24
-/- contante Nibud-uitgaven
€ 49.213,-
Theoretisch eindsaldo kas (contant geld) -/- € 439.122,06
Werkelijk eindsaldo kas (contant geld)
€ 0,00 +
Negatieve kas -/- € 439.122,06
Op grond van het hiervoor genoemde bewijs is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] door middel van voormelde feiten voordeel heeft gekregen, naar schatting tot een bedrag van € 439.122,06.
Het verweer van de raadsman
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de alternatieve kasopstelling van de raadsman niet overneemt. Die zou tot een positieve kas hebben geleid. De rechtbank heeft in haar vonnis al overwogen dat zij het niet aannemelijk acht dat [verdachte] een hoger beginsaldo aan legaal contant geld had en evenmin dat zij gedurende de onderzoeksperiode tweemaal € 60.000,- heeft geleend in contanten. In de onderhavige ontneming voegt de rechtbank daar nog aan toe dat zij het evenmin aannemelijk acht dat [verdachte] in die periode € 40.000,- aan contante huurinkomsten heeft gehad uit de verhuur van een woning in Echt.
Deze bewering van [verdachte] is gebleven bij een blote stelling. Uit het dossier (onder andere dossierpagina 463 en 465) kan de rechtbank opmaken dat [verdachte] in de onderzoeksperiode zelf in de betreffende woning heeft gewoond met [medeverdachte] , dat [medeverdachte] er ingeschreven heeft gestaan en dat er huur per bank aan haar is betaald. Op 19 september 2011 heeft zij verklaard dat de woning aan de broer van [medeverdachte] was verhuurd sinds januari 2010 voor
€ 900,- per maand. Die huur zou zij contant hebben ontvangen, maar in dat jaar worden twee huurtermijnen op haar bankrekening door anderen betaald en heeft zij een huurconflict gemeld bij de politie met weer een derde persoon. Blijken van de door haar genoemde persoon als huurder komen in het dossier niet voor, al was het maar in de vorm van een huurcontract of overboeking. Het door haar gestelde bedrag kan dus niet kloppen en blijft buiten beschouwing.