Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[verzoeker] , hierna te noemen: verzoeker,
Standpunt officier van justitie
Standpunt verzoeker
Beoordeling
Beslissing:
€ 946,57(zegge negenhonderd en zesenveertig euro en zevenenvijftig eurocent);
Rechtbank Limburg
Op 19 februari 2019 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om schadevergoeding in het kader van het jeugdstrafrecht. De verzoeker, geboren in 1999 en woonachtig in Heerlen, had een verzoekschrift ingediend om de strafzaak tegen hem, die was geëindigd zonder oplegging van straf, te beëindigen en om schadevergoeding te ontvangen op basis van artikel 89 en 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker was op 29 maart 2014 aangehouden, maar niet in verzekering gesteld. De officier van justitie stemde in met de beëindiging van de zaak, maar wees het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat verzoeker niet in verzekering was gesteld.
De rechtbank heeft de verzoekschriften behandeld in een besloten zitting op 5 februari 2019, waarbij de officier van justitie en de raadsman van verzoeker aanwezig waren. Verzoeker was niet ter zitting verschenen. De rechtbank oordeelde dat verzoeker, ondanks dat hij niet in verzekering was gesteld, recht had op een schadevergoeding voor immateriële schade, gezien zijn jonge leeftijd en de impact van de aanhouding. De rechtbank kende een totaalbedrag van € 946,57 toe aan verzoeker, dat ten laste van de Staat komt. De rechtbank verklaarde de strafzaak tegen verzoeker geëindigd en beval de griffier om het bedrag aan verzoeker uit te betalen.