Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
BRILMIJ GROEP B.V.,
1.De procedure
- het op 4 februari 2019 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- de op 28 februari 2019 ter griffie ontvangen nadere producties van de zijde van [verzoekster, verweerster in het (deels voorwaardelijke) tegenverzoek]
- het op 4 maart 2019 ter griffie ontvangen verweerschrift, tevens inhoudend een tegenverzoek
- de op 7 maart 2019 ter griffie ontvangen nadere producties van de zijde van Brilmij
- de mondelinge behandendeling ter zitting van 12 maart 2019, waar partijen hun respectieve standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van een pleitnota.
2.De feiten
Op woensdag 21 februari jl. heb je telefonisch contact gehad met ondergetekende, HR Adviseur Eye Wish Opticiens. Aanleiding voor dit gesprek was het feit dat jij de uitnodiging van zowel de Bedrijfsarts op 9 februari jl. als de uitnodiging voor het kennismakingsgesprek in verband met de voortgang van Ergatis op 13 februari jl. hebt geannuleerd. Beide afspraken heb je op eigen initiatief geannuleerd zonder jouw contactpersoon van HR of jouw leidigngevende daarvan op de hoogte te stellen. Omdat dit niet acceptabel gedrag is en je hierbij niet voldoende meewerkt aan jouw re-integratie ontvang je hiervoor deze schriftelijke bevestiging van de waarschuwing. (…)”
Op 12 april 2018 heeft mevrouw [verzoekster, verweerster in het (deels voorwaardelijke) tegenverzoek] mijn telefonisch contact gehad met mij.
Naast bovenstaand (maar dat is volledig aan u) zou ik overwegen of een VSO een oplossing kan bieden gezien de lange re-integratieweg en de beperkingen van mevrouw (helaas kan ik daar niet meer over zeggen) en haar copingstijl.
Mevrouw volgt nu het 2de spoor. Er is rapport van ERGATIS, een FML en een Arbeidsdeskundig Onderzoek. Er wordt nu gezocht naar passende arbeid. Mevrouw is het niet eens met de conclusie van de arbeidsdeskundige. Helaas mag ik geen medische informatie verstrekken aan de arbeidsdeskundige of aan Amplooi die het 2 de spoor begeleidt. Dit zou wellicht e.e.a. duidelijker maken.
thans met de huidige inzichten (de thans geldende medische situatie) als voldoende te kwalificeren” is.
Beste [verzoekster, verweerster in het (deels voorwaardelijke) tegenverzoek] ,
In de jaren 2014 tot en met 2016 ben jij bijna twee jaar arbeidsongeschikt geweest. Nadat jij eind 2016 jouw werk voor twee maanden hebt hervat, ben jij op 21 februari 2017 weer voor 100% uitgevallen. Vanaf dat moment heb jij geen werkzaamheden meer voor Brilmij verricht. In de diverse contactmomenten die gedurende jouw arbeidsongeschiktheid hebben plaatsgevonden, heb jij steeds aangegeven zeer ernstige gezondheidsklachten te hebben, die jou niet alleen belemmeren om jouw werkzaamheden voor Brilmij te verrichten, maar je ook ernstig belemmeren in jouw dagelijks leven te functioneren. Zo zou jij onder meer zonder ondersteuning niet kunnen lopen, niet kunnen autorijden, niet zelfstandig de hond kunnen uitlaten, en niet zelfstandig boodschappen kunnen doen. Tijdens een contactmoment op 28 november 2018 met de heer [naam rayonmanager] en mevrouw [naam] , in aanwezigheid van een vriendin, heb jij dit nogmaals expliciet verklaard. Je liet je bij dat contactmoment ondersteunen, chaufferen, greep constant naar je rug en gaf aan dat het op dat moment niet goed met je ging en dat je weer veel last had en niet kon functioneren.
3.Het verzoek en het tegenverzoek
- tot betaling van de onderzoekskosten die samenhangen met de inschakeling van [naam recherchbureau] , te weten € 8.043,72 exclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van voldoening;
- tot betaling van € 1.432,49 exclusief 8% vakantiebijslag bij wege van de zogenoemde gefixeerde schadevergoeding ex art. 7:677 lid 2 BW met rente.
4.De beoordeling
in plaats daarvan- zich neer te leggen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst maar wel om veroordeling van de werkgever tot betaling van genoemde vergoedingen te verzoeken omdat hij het met de door de werkgever opgegeven reden van de opzegging niet eens is. Dat is dus niet een kwestie van een primair en subsidiair verzoek maar een kwestie van het een óf het ander. Nu [verzoekster, verweerster in het (deels voorwaardelijke) tegenverzoek] die keuze ook ter zitting niet (kenbaar) heeft gemaakt, dient het ervoor te worden gehouden dat zij om vernietiging van de opzegging verzoekt (immers: haar primaire verzoek).
Overwegingen en functionele mogelijkheden)