ECLI:NL:RBLIM:2019:2686

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
22 maart 2019
Zaaknummer
03/700173-14, 03/098262-16 (ter terechtzitting gevoegd), 03/257996-14 (ter terechtzitting gevoegd) en 03/700193-12 (vordering tot tenuitvoerlegging)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Limburg inzake meervoudige strafzaak met meerdere inbraken en drugshandel

Op 22 maart 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks van inbraken en drugshandel. De verdachte werd beschuldigd van het plegen van meerdere snel- en ramkraken in Zuid-Limburg in de jaren 2013 en 2014, waarbij voornamelijk sigaretten werden gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen inbraken heeft gepleegd in verschillende winkels en tankstations, waarbij gebruik werd gemaakt van gestolen voertuigen. De tenlastelegging omvatte 23 feiten, waaronder diefstal, poging tot diefstal en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan een aantal van deze feiten, maar ook vrijgesproken van andere, wegens gebrek aan bewijs. De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd ten tijde van de feiten en zijn positieve ontwikkeling in de afgelopen jaren. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, en is de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere jeugddetentie afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/700173-14, 03/098262-16 (ter terechtzitting gevoegd), 03/257996-14 (ter terechtzitting gevoegd) en 03/700193-12 (vordering tot tenuitvoerlegging)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.A.W. Graus, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22, 23, 28, 30, en 31 januari en 11 maart 2019. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn op de zittingen van 22, 23, 28 januari 2019 verschenen. Op de 30 en 31 januari 2019 is verdachte niet verschenen, maar wel zijn gemachtigde raadsvrouw. Op 11 maart 2019 zijn zowel verdachte als de raadsvrouw niet verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er na vordering nadere omschrijving tenlastelegging en vordering wijzing tenlastelegging - kort en feitelijk weergegeven - op neer dat verdachte:
parketnummer 03/700173-14
feit 1:in Eys samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 1] ) gelegen aan de [adres 1] ;
feit 2:heeft gepoogd om in Sittard samen met anderen een auto (Volkswagen Passat) te stelen;
feit 3:in de gemeente Heerlen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 3] ;
feit 4:in de gemeente Valkenburg samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 5:heeft gepoogd om in de gemeente Vaals samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 2] ) te stelen;
feit 6:in de gemeente Vaals samen met anderen een auto (Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 7:in Gronsveld samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan [adres 4] ;
feit 8:in Banholt samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 3] ) gelegen aan de [adres 5] ;
feit 9:in de gemeente Valkenburg heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand ( [naam winkel 4] ) gelegen aan de [adres 6] ;
feit 10:in de gemeente Kerkrade samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 2] ) gelegen aan het [adres 2] ;
feit 11:in de gemeente Valkenburg samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 7] ;
feit 12:in Berg en Terblijt samen met anderen een auto (Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 13:in de gemeente Kerkrade heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand ( [naam winkel 2] ) gelegen aan de [adres 8] ;
feit 14:in de gemeente Heerlen heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand gelegen aan de [adres 9] ;
feit 15:in Banholt samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 3] ) gelegen aan de [adres 5] dan wel heeft gepoogd om samen met anderen in dit winkelpand in te breken;
feit 16:in Geleen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 5] ) gelegen aan de [adres 10] ;
feit 17:in Bunde samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 11] ;
feit 18:in Valkenburg samen met anderen een auto (Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 19:in de gemeente Heerlen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 9] ;
feit 20:in de gemeente Simpelveld heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand ( [naam winkel 6] ) gelegen aan de [adres 12] ;
feit 21:in de gemeente Meerssen samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 6] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 22:in de gemeente Maastricht samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 7] ) gelegen aan de [adres 13] ;
feit 23:in Valkenburg samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 7] ;
parketnummer 03/257996-14
feit 1:opzettelijk cocaïne en/of heroïne heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt of vervoerd;
feit 2:opzettelijk ongeveer 7 gram cocaïne en ongeveer 25,6 gram heroïne aanwezig heeft gehad.
parketnummer 03/098262-16:
de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat aan een ander schade was toegebracht.

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

3.1
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht – zoals opgenomen in de overgelegde pleitnota – de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in de vervolging van verdachte vanwege -kort gezegd- de forse overschrijding van de redelijke termijn. Hoewel volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad een enkele overschrijding van de redelijke termijn niet tot niet-ontvankelijkheid leidt, heeft de raadsvrouw verwezen naar jurisprudentie van lagere rechtspraak waarin een forse termijnoverschrijding wel heeft geresulteerd in een niet-ontvankelijkheid.
In de onderhavige zaak is sprake van een zeer lange termijnoverschrijding in combinatie met de ernst/omvang van de zaken met de parketnummers 03/257996-14 en 03/098262-16. Dit zijn zeer ‘eenvoudige’ zaken die eerder en afzonderlijk van de aan verdachte ten laste gelegde ram- en snelkraken, hadden kunnen worden afgedaan. De preventieve werking van een eventueel op te leggen straf ‘verbleekt’ door het verstrijken van een dergelijk lange termijn. Verder speelt de ongunstige invloed van het tijdsverloop op de beoordeling van de feiten als gevolg van de verbleking van de herinnering een grote rol.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de redelijke termijn in deze zaak inderdaad is overschreden, maar dat dit, gelet op de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad, niet leidt tot niet-ontvankelijkheid. Compensatie zal gezocht moeten worden in de modaliteit en de omvang van de op te leggen straf.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank constateert dat er inderdaad sprake is van een groot tijdsverloop. Gelet op de vaste jurisprudentie van de Hoge Raad kan tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie echter slechts worden geconcludeerd in geval van ernstige schending van beginselen van een goede procesorde waarbij doelbewust of met grove veronachtzaming van verdachtes belangen wordt tekort gedaan aan zijn recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. Daarvan is naar het oordeel van de rechtbank op grond van de enkele omstandigheid dat sprake is van een groot tijdsverloop - en dit tijdsverloop er wellicht toe heeft geleid dat verdachte zich minder kan herinneren – geen sprake. Evenmin kan worden gezegd dat met strafoplegging geen strafdoel meer zal zijn gediend. Het verweer wordt dan ook verworpen.
In lijn met de jurisprudentie zal de rechtbank uiteraard wel rekening houden met het gestelde tijdsverloop bij een strafoplegging.
Voor het overige zijn geen omstandigheden gebleken die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. De officier van justitie wordt dan ook in de vervolging ontvangen.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Inleiding
In Zuid-Limburg werden eind 2013 nagenoeg dagelijks inbraken en ram- c.q. snelkraken gepleegd op winkels, waarbij voornamelijk rookwaren werden ontvreemd. Bij deze inbraken werden veelal gestolen auto’s gebruikt. Uit door de CIE verstrekte informatie werd duidelijk dat er meerdere groepen bezig waren met deze autodiefstallen en kraken. Deze groeperingen hadden raakvlakken met elkaar in de zin dat de ‘leden’ afwisselend met de ene en dan met de andere groep op pad gingen en onderling gestolen voertuigen uitleenden. In januari 2014 startte de politie Limburg onderzoek Remco naar deze groeperingen. Dit opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in meerdere deelonderzoeken waarin verschillende personen als verdachten zijn aangemerkt.
Deelonderzoek B van Remco betreft kraken en autodiefstallen in de periode oktober 2013 tot en met april 2014 voornamelijk gepleegd in Zuid-Limburg, waarbij [medeverdachte 6] , [verdachte] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] als verdachten in beeld kwamen. Het dossier bestaat uit vijftien zaaksdossiers. Een deel daarvan is aan verdachte ten laste gelegd.
De rechtbank zal hieronder per ten laste gelegd feit aangeven of zij dit bewezen acht. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zal de rechtbank het ook per feit aangeven indien tot (partiële) vrijspraak wordt gekomen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 03/700179-14
De officier van justitie heeft – zoals uiteengezet in het overgelegde schriftelijke requisitoir – gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van de onder 1, 4, 6, 7, 8 en 18 tot en met 23 ten laste gelegde feiten. Hij heeft verder gerekwireerd tot bewezenverklaring van de overige feiten.
Parketnummer 03/257996-14
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van beide ten laste gelegde feiten.
Parketnummer 03/098262-16
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 03/700179-14
De raadsvrouw heeft zich – zoals uiteengezet in de overgelegde pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 1, 4, 5, 6, 7, 8, 15 primair, en 18 tot en met 23 ten laste gelegde feiten. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat niet voldaan is aan het bewijsminimum. Immers bevat het dossier enkel de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] met betrekking tot verdachtes betrokkenheid, welke verklaringen onvoldoende betrouwbaar zijn. Voorts is er onvoldoende steunbewijs met betrekking tot het daderschap van verdachte bij de specifieke feiten.
Parketnummer 03/257996-14
De raadsvrouw heeft zich – zoals opgenomen in de overgelegde pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van beide ten laste gelegde feiten wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor zijn betrokkenheid. Daartoe heeft de raadsvrouw – kort samengevat en zakelijk weergegeven – de volgende punten aangevoerd:
  • het stamproces-verbaal waarin wordt gerelateerd dat verbalisanten hebben gezien dat de getuige [getuige 10] (koper) goederen uitwisselde met de bestuurder van de Citroën, zijnde verdachte, wordt niet ondersteund door de onderliggende processen-verbaal, zodat dit niet als bewijsmiddel kan worden gebruikt;
  • de herkenning van verdachte door de verbalisanten is, gelet op de inhoud van hun processen-verbaal van bevindingen en het verhoor van verbalisant Bruls bij de rechter-commissaris, niet bruikbaar als bewijsmiddel, nu deze herkenning niet berust op feiten en omstandigheden die verbalisant zelf heeft waargenomen;
  • de herkenning van verdachte door getuige [getuige 10] kan evenmin als bewijsmiddel worden gebruikt, nu de met hem uitgevoerde fotoconfrontatie op onrechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. In de gegeven situatie had een meervoudige fotoconfrontatie moeten plaatsvinden in plaats van een enkelvoudige.
Gelet op deze omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat verdachte de bestuurder van de Citroën en derhalve verkoper van de verdovende middelen was.
Parketnummer 03/098262-16
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
De standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Parketnummer 03/700173-14 [1]
4.4.1.1
Algemene overwegingen
Camerabeelden
Het dossier bevat diverse processen-verbaal met beschrijvingen van hetgeen de verbalisanten op de camerabeelden van de beveiligingscamera’s van de getroffen winkels of tankstations hebben waargenomen, waarbij in de meeste gevallen ook screenshots van deze beelden als bijlage zijn toegevoegd. De originele beelden zijn, indien beschikbaar, ook aan het dossier toegevoegd.
De rechtbank heeft bij de bestudering van deze beelden geconstateerd dat in een aantal zaken de aanwezige camerabeelden niet meer konden worden afgespeeld. In de gevallen waarin de rechtbank de beelden wel heeft kunnen verifiëren, heeft zij vastgesteld dat de beschrijving van de verbalisanten in de betreffende processen-verbaal overeenkomt met hetgeen op de originele beelden kan worden waargenomen. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de beschrijving van de thans niet meer afspeelbare beelden door de verbalisanten. Nu ook de verdediging hieromtrent geen bezwaren kenbaar heeft gemaakt, gaat de rechtbank er van uit dat de beschrijving van deze beelden in de betreffende processen-verbaal in overeenstemming is met de originele beelden.
Betrouwbaarheid verklaringen medeverdachte [medeverdachte 2]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie diverse verklaringen afgelegd met betrekking tot zijn eigen én andermans betrokkenheid bij, en aandeel in, de hem tenlastegelegde feiten. [medeverdachte 2] heeft daarbij verklaard over de rol van [medeverdachte 6] en/of [verdachte] met betrekking tot de periode van 3 januari 2014 tot en met 17 maart 2014.
[medeverdachte 6] en [verdachte] hebben in hun verhoren bij de politie steeds gebruik gemaakt van hun zwijgrecht. Enkel [medeverdachte 2] heeft bij de politie een verklaring afgelegd over wie bij welk feit en op welke wijze betrokken zou zijn geweest.
De vraag is of deze door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen betrouwbaar zijn, en daardoor - met inachtneming van de vereisten voor het wettelijk bewijsminimum - gebruikt kunnen worden in het kader van een bewezenverklaring bij alle voornoemde verdachten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
[medeverdachte 2] is aanvankelijk tweemaal als getuige gehoord, waarbij hij met name werd bevraagd over zijn contacten met [medeverdachte 6] (en via laatstgenoemde ook met [verdachte] ). [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 6] leren kennen via zijn nichtje dat eerder (december 2013) een relatie met [medeverdachte 6] kreeg, en is met hem op stap gegaan sinds eind januari 2014. Hij zou aanvankelijk enkel wat hebben rondgereden met [medeverdachte 6] , maar nadat verbalisanten de druk op hem verhogen, verklaart hij dat [medeverdachte 6] hem na een tijdje heeft gevraagd om deel te nemen aan inbraken om sigaretten te stelen. Aanvankelijk heeft hij dat geweigerd maar uiteindelijk heeft hij zich toch laten overhalen. Nadat [medeverdachte 2] de cautie is gegeven is hij vervolgens nog tien keer door de politie als verdachte gehoord. Gaandeweg heeft hij daarbij steeds meer kraken en diefstallen, dan wel pogingen daartoe, bekend. Daarbij heeft [medeverdachte 2] overigens ook aangegeven bang te zijn voor represailles als hij belastend over medeverdachten verklaart.
Ondanks dat [medeverdachte 2] in de pauze van zijn tweede verhoor bij politie het advies heeft gekregen gebruik te maken van zijn zwijgrecht, heeft hij aangegeven gewoon zijn verhaal te willen doen, waarna hij over zijn eigen betrokkenheid en die van [medeverdachte 6] en [verdachte] bij diverse ten laste gelegde kraken/diefstallen een verklaring heeft afgelegd. Opvallend is dat [medeverdachte 2] niet alleen aangeeft betrokken te zijn geweest bij strafbare feiten waarin - op basis van beschikbare camerabeelden - sprake lijkt te zijn van drie daders (door [medeverdachte 2] dan geduid als [medeverdachte 6] , [verdachte] en hemzelf), maar ook spreekt over zijn eigen betrokkenheid in zaken waarin de camerabeelden slechts twee daders laten zien waarover [medeverdachte 2] verklaart dat dat [medeverdachte 6] en [verdachte] zouden zijn, maar dat hijzelf óók aanwezig is geweest en een rol in het geheel heeft gespeeld.
Verbalisanten hebben [medeverdachte 2] in meerdere verhoren heel veel strafbare feiten voorgelegd, en deze soms wel ten tweede of meerdere male de revue laten passeren. De door [medeverdachte 2] achtereenvolgend afgelegde verklaringen zijn voldoende consistent. Op 30 april 2014 heeft [medeverdachte 2] aangegeven dat hij nu alles verteld heeft, dat hij door zijn eerlijkheid nog steeds vast zit, problemen met zijn werk heeft en niet meer wil verklaren waarna hij in zijn laatste verhoor op 15 juni 2014 daadwerkelijk gebruik maakt van zijn zwijgrecht.
De rechtbank concludeert dat de door [medeverdachte 2] bij de politie afgelegde verklaringen voldoende consistent en betrouwbaar zijn om tot het bewijs te kunnen worden gebezigd. ook in de zaken tegen medeverdachten [medeverdachte 6] en [verdachte] .
De verweren van de verdediging met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 2] worden derhalve verworpen.
Bewijsminimum
Ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan niet uitsluitend aannemen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad heeft het belang hiervan onderstreept door te overwegen dat deze bepaling ‘strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal’.
De Hoge Raad benadrukt verder dat de bewijsminimumregel de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan. De aanvullende bewijsgrond (naast de getuigenverklaring) behoeft met andere woorden niet op een specifiek onderdeel van de tenlastelegging te zien, zoals daderschap van de verdachte. De getuigenverklaring moet wel op specifieke punten steun vinden in ander bewijsmateriaal zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete delictscontext die in een andere bron bevestiging vindt. In geval van een meer indirect verband tussen de eerste en de tweede aanvullende bewijsgrond wordt de deugdelijkheid van de bewijsconstructie bepaald door de motivering die de rechter ervoor heeft gegeven.
In het licht van deze rechtspraak zal de rechtbank daar waar zij gebruik maakt van één belastende getuigenverklaring bij elk feit beoordelen of er ondersteunend bewijsmateriaal is uit andere bron dat de verklaring op significante elementen ondersteunt.
4.4.1.2
Zaakdossier 1
[naam winkel 11] Heerlen (zaak 1A) feit 3
Op 5 februari 2014 omstreeks 02.30 uur werd een inbraak gepleegd in de winkel [naam winkel 11] , gelegen aan de [adres 3] te Heerlen. [benadeelde 12] heeft hiervan, namens [naam winkel 11] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat de schuifdeuren flink ontzet waren. Er zat een barst in de rechterruit van de schuifdeur. Voorts zat de sigarettencounter achter de kassa’s 1 en 2 los en waren er veel sigarettenpakjes weggenomen. [2]
Op de beelden van de bewakingscamera’s van [naam winkel 11] te Heerlen van 5 februari 2014 was te zien dat er omstreeks 02.30 uur een zilverkleurige personenauto, stationwagen, aan kwam gereden. Vervolgens werd de rechterschuifdeur met een breekvoorwerp open gebroken en werd tegen de linker schuifdeur geduwd en werd deze door meerdere klappen vernield, waarna drie personen de winkel betraden, te weten:
  • dader 1 met een grijze trui en capuchon over het hoofd;
  • dader 2 met een donkere gevlekte jas, die een witkleurige zak droeg;
  • dader 3 met een zwart vest met bruine vlakken op de ellebogen, een zwarte broek met witte letters aan de achterzijde en bruine schoenen met witte rondjes rondom de gaten waar de veters zitten en een witte verticale streep op de achterzijde. Dader 3 droeg een moker in zijn handen. Dader 1 staat op de lopende band voor de kassa.
In de winkel begon dader 3 met het openbreken van de kast waar de sigaretten in zaten door met een moker op de kast te slaan. Dader 2 hield de zak open door deze met zijn mond, zijn linkerhand en zijn rechterhand vast te houden. De sigaretten uit de vernielde kast vielen in de zak. Vervolgens hielden alle drie de daders de deur omhoog, werd de zak naar buiten geduwd en verlieten zij de winkel. [3]
[naam winkel 12] Valkenburg (zaak 1B) feit 11
Op 5 februari 2014 omstreeks 03.00 uur vond tevens een inbraak plaats in [naam winkel 12] , gelegen aan de [adres 7] te Valkenburg. [benadeelde 13] heeft hiervan, namens [naam winkel 12] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat hij zag dat de voordeur van de winkel geheel kapot geslagen was en in de winkel diverse kasten met rookwaren waren opengebroken. De rolluiken van deze kasten waren met grof geweld opengebroken. Diverse planken waren uit de kast getrokken. [4] Blijkens de bijgevoegde goederenbijlage werd voor 5.009,25 euro aan sigaretten weggenomen. [5]
De getuigen [getuige 1] [6] en [getuige 2] [7] hebben omstreeks het tijdstip van de inbraak een zilverkleurige stationcar zien staan op de [adres 7] te Valkenburg. Tevens zagen beide getuigen drie personen uit [naam winkel 12] komen, waarvan één een witte zak of laken droeg dat in de auto werd gelegd. Getuige [getuige 2] heeft gezien dat dit laken gevuld was.
Op de beelden van de bewakingscamera’s van de [naam winkel 12] te Valkenburg van 5 februari 2014 was omstreeks 02.44 uur te zien dat er drie personen in de winkel waren, te weten:
  • dader 1 gekleed in een lichtkleurige trui met capuchon over het hoofd;
  • dader 2 met een donkerkleurige gevlekte jas die een witte zak droeg;
  • dader 3 met een donkere trui met lichte vlakken op de ellebogen, die een moker droeg.
Dader 1 en dader 3 begonnen met het openbreken van de kast waar de sigaretten in zitten. Dader 1 deed dit door met een voorwerp aan de kast te wrikken. Dader 3 sloeg meermalen met de moker tegen de kast. Dader 2 hield een zak open door met zijn mond en met zijn linker- en rechterhand de zak vast te houden, waarin de sigaretten werden gegooid. [8]
Tussenconclusie
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de inbraak bij [naam winkel 11] te Heerlen en [naam winkel 12] te Valkenburg in de nacht van 5 februari 2014 de volgende overeenkomsten vertonen:
  • er is sprake van drie daders, waarvan de signalementen overeenkomen, met name wat betreft de geblokte/gevlekte jas, de grijze/lichtkleurige trui met capuchon en de donkerkleurige trui met vlakken op de ellebogen;
  • er is sprake van dezelfde werkwijze, te weten: het gebruik van een moker of breekvoorwerp, het gebruik van een laken om de buit te vervoeren en de wijze waarop het laken wordt opengehouden;
  • bij beide inbraken is een zilver(grijs)kleurige personenauto, model stationwagen gezien.
Gelet op genoemde overeenkomsten in combinatie met het korte tijdsbestek tussen beide inbraken en de afstand tussen de twee winkels, is de rechtbank van oordeel dat beide inbraken door dezelfde dadergroep zijn uitgevoerd.
Schoensporen
Op 5 februari 2014 omstreeks 04.15 uur werd sporenonderzoek uitgevoerd bij de [naam winkel 12] . Op een stortingsbon van de Rabobank werden twee fragmenten van schoensporen aangetroffen en veiliggesteld (AAAFY2879NL en AAFU5481NL). [9]
In de woning gelegen aan de [adres 19] te [plaats] , de woning van de moeder van verdachte [medeverdachte 6] , werd in de gezamenlijke keuken onder meer een paar zwarte schoenen van het merk Dsquared aangetroffen en in beslaggnomen. [10]
Bovengenoemde schoensporen zijn vergeleken met de in beslag genomen schoenen van het merk Dsquared maat 41 ½ (AAHC8099NL). De conclusie luidt dat beide schoensporen zijn gemaakt met de rechterschoen van deze schoenen. [11]
Voorts werden ook bij het sporenonderzoek in de [naam winkel 11] te Heerlen twee fragmenten van schoenzoolsporen aangetroffen op de deksels van twee kassalades van kassa 2 en 3 en veiliggesteld (AAHC7685NL en AAHC7686NL). [12]
Ook deze schoenzoolsporen werden onderzocht en vergeleken met de inbeslaggenomen Dsquared schoenen. Een van deze schoensporen (AAHC7686NL) was zeer waarschijnlijk een Dsquared schoen, maar het spoor was niet specifiek genoeg om daar met betrekking tot vergelijking een waarde aan toe te kennen. [13]
Op de camerabeelden van [naam winkel 11] werd gezien dat dader 3 met een zwart vest met bruine vlakken op de ellebogen en een zwarte broek met witte letters aan de achterzijde, soortgelijke Dsquared schoenen droeg. [14] Deze schoenen werden ook waargenomen bij één van de daders op de bewakingsbeelden van [naam winkel 12] . De in beslaggenomen schoenen betreffen schoenmaat 41 ½. De verdachte [verdachte] heeft een kleinere schoenmaat dan de verdachten [medeverdachte 6] (44-44 ½) en [medeverdachte 2] (42-43). De dader die op de bewakingsbeelden de Dsquared schoenen droeg, is de kleinste en smalste van de drie daders. Van de drie verdachten ( [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [verdachte] ) is [verdachte] duidelijk het kleinst en het smalst gebouwd. [15]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van 22 januari 2019 verklaard dat hij schoenmaat 41-42 heeft.
Verklaring verdachte [medeverdachte 2]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de inbraak bij [naam winkel 11] in Heerlen heeft gepleegd met [medeverdachte 6] en [verdachte] . [verdachte] heeft de ruit ingeslagen met een moker. [medeverdachte 6] heeft de deur open geduwd en [medeverdachte 2] moest het laken openhouden. [medeverdachte 2] heeft zichzelf op de screenshots van de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] aangewezen als degene met de geblokte jas (foto 4C). De persoon met de grijze/lichtkleurige trui met capuchon heeft hij aangewezen als [medeverdachte 6] (foto 4G) en degene met de donkerkleurige trui met vlakken op de ellebogen als [verdachte] (foto 4H). [16] Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de bij de kraken gedragen kleding werd verstopt in de bijkeuken van de woning van de moeder van [medeverdachte 6] , mevrouw [naam moeder] . [17]
Conclusie:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang beschouwd – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de inbraken bij [naam winkel 11] te Heerlen en de [naam winkel 12] te Valkenburg op 5 februari 2014 tezamen en in vereniging zijn gepleegd door verdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 6] en [verdachte] . Zij overweegt daarover als volgt:
Zoals reeds in de tussenconclusie is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de beide inbraken zijn gepleegd door dezelfde dadergroep. Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij betrokken is geweest bij de inbraak bij [naam winkel 11] . Hij heeft zichzelf herkend als de persoon met de geblokte/gevlekte jas. Deze persoon met geblokte jas is ook te zien op de bewakingsbeelden van [naam winkel 12] , zodat de rechtbank ook van oordeel is dat [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij deze inbraak.
[medeverdachte 2] heeft bovendien [medeverdachte 6] en [verdachte] aangewezen als de twee andere betrokkenen. De verklaring van [medeverdachte 2] vindt op verschillende onderdelen steun in de andere bewijsmiddelen, te weten:
  • op de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] en [naam winkel 12] zijn drie daders te zien;
  • bij de inbraak bij [naam winkel 11] zijn schoensporen aangetroffen die (zeer waarschijnlijk) afkomstig zijn van Dsquared schoenen. De schoensporen bij [naam winkel 12] zijn veroorzaakt door de Dsquared schoenen die zijn aangetroffen in de woning van de moeder van verdachte [medeverdachte 6] ;
  • [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de kleding die werd gedragen bij de kraken werd bewaard in de bijkeuken van de moeder van [medeverdachte 6] , alwaar de Dsquared schoenen ook daadwerkelijk zijn aangetroffen;
  • de betreffende Dsquared schoenen worden op basis van de schoenmaat en de signalementen van de verdachten toegeschreven aan [verdachte] , zijnde de dader met het zwarte vest met bruine vlakken op de ellebogen op de bewakingsbeelden. [medeverdachte 2] heeft deze persoon aangewezen als [verdachte] .
Nu de verklaring van [medeverdachte 2] steun vindt in de andere bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat naast [medeverdachte 2] ook de verdachten [medeverdachte 6] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de inbraken bij de [naam winkel 11] en [naam winkel 12] . De rechtbank zal dan ook de onder 3 en 11 ten laste gelegde feiten bewezen verklaren.
4.4.1.3
Zaakdossier 3
De snelkraak bij [naam winkel 1] te Eys (zaak 3B) feit 1
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 ten laste gelegde inbraak, wegens het ontbreken van wettig bewijs. Het dossier bevat enkel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] over verdachtes betrokkenheid en voldoende steunbewijs ontbreekt, waardoor niet wordt voldaan aan het in het Wetboek van Strafvordering genoemde wettelijk bewijsminimum.
De rechtbank zal verdachte van dit feit vrijspreken.
De Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 1] (zaak 3A) feit 4
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal van deze Volkswagen Passat wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes betrokkenheid. Immers blijkt niet uit het dossier wie de betreffende auto heeft gestolen. [medeverdachte 2] heeft weliswaar verklaard over een diefstal van een Poolse Passat samen met [medeverdachte 6] en [verdachte] , maar dat zou een donkerkeurige Passat betreffen in plaats van een zilverkleurige. Bovendien komt de locatie van de diefstal waarover [medeverdachte 2] heeft verklaard niet overeen met de aangifte. Gelet op deze onduidelijkheden kan niet worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] over de ten laste gelegde Volkswagen Passat heeft verklaard en derhalve is er geen wettig bewijs aanwezig voor de diefstal van deze auto door verdachte.
Nu de rechtbank verdachte eveneens heeft vrijgesproken van betrokkenheid bij de kraak bij [naam winkel 1] te Eys (zaak 3B), waarbij de betreffende Volkswagen is gebruikt en het dossier geen andere aanwijzingen bevat die verdachte in verband brengen met deze auto, dient hij ook van de subsidiair ten laste gelegde heling te worden vrijgesproken.
4.4.1.4
Zaakdossier 4
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder feit 6 primair en subsidiair, feit 7 en feit 8 ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Het dossier bevat geen aanwijzingen die verdachte direct in verband brengen met deze feiten. De enkele verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] , die naar eigen zeggen zelf niet bij deze feiten aanwezig was, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank zal verdachte van deze feiten vrijspreken.
4.4.1.5
Zaakdossier 5
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de onder feit 9 en feit 10 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2019 deze feiten heeft bekend en zijn raadsvrouw geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting per feit alsmede;
feit 9 (zaak 5B):
- de aangifte van [naam aangever 3] , namens [naam winkel 4] ; [18]
- de verklaring van getuige [getuige 4] ; [19]
feit 10 (zaak 5C):
- de aangifte van [naam aangever 4] , namens [naam winkel 2] ; [20]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de bewakingsbeelden. [21]
4.4.1.6
Zaakdossier 6
Diefstal Volkswagen Golf [kenteken 5] (zaak 6A) feit 12
[benadeelde 2] heeft op 14 maart 2014 aangifte gedaan van diefstal van haar auto, een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] , tussen 13 maart 2014 20.45 uur en 14 maart 2014 07.15 uur voor haar woning aan de [adres 20] te Berg en Terblijt. Op de plek waar de auto had gestaan lagen onderdelen van het portierslot. [22]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij erbij was toen de Volkswagen Golf in Berg en Terblijt werd gestolen. Hij heeft [medeverdachte 6] en [verdachte] daar afgezet en zag ze vervolgens wegrijden in de gestolen Golf. [medeverdachte 6] en [verdachte] hebben de auto opengebroken met behulp van het ‘kastje’. [23]
[medeverdachte 2] heeft met betrekking tot dit kastje verklaard dat [medeverdachte 6] en [verdachte] het gebruiken om een auto, meestal een Volkswagen, te stelen. Het kastje werd in de auto gestoken en dan zou er iets met de elektronica of het systeem van de auto gebeuren. Ze kwamen in de auto met schroevendraaiers. Ze zeiden dat ze het slot eruit haalden. [24]
Op 12 en 13 maart 2014 vond er een aantal contacten plaats met het nummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 6] (getapte lijn) en het nummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] , inhoudende:
  • 12 maart 2014 11.46 uur inkomend sms-bericht van het nummer van [verdachte] : “Heb kasje nodig”;
  • 12 maart 2014 13.30 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [verdachte] : “Ben 6 uur klaar met stage, ben tussen 6 en 7 in Meerssen, dan geef ik hem je, oke”;
  • 12 maart 2013 18.54 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [verdachte] : “Waar ben je??? Ik kom je dat dingetje brengen ik moet wef”;
  • 13 maart 2014 18.53 uur inkomend gesprek van het nummer van [verdachte] :
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “hebben we nog niet beter gehad”;
  • nnman [telefoonnummer 1] zegt: “kom om een uur of tien”;
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “dat gaat niet die kasje is effe bij iemand”;
  • nnman [telefoonnummer 1] zegt: “hoe laat is die dan terug?”;
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “pas laat om een uur, dan moeten we meteen een halen en meteen een doen”; nnman [telefoonnummer 1] zegt: “ja, dat moet dan maar ik laat je nog wat weten”;
  • 13 maart 2014 19.54 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [verdachte] : “Vraag of je dat dingetje al wat eerder kunt krijgen, en kun je al om 11 uur, laat ik nog een paar dingen in de buurt zien die we nog kunnen doen oke??”;
  • 13 maart 2014 19.57 uur inkomend gesprek van het nummer van [verdachte] :
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “het moet elf of eerder anders gaat het niet want hij heeft ook dat ding nodig”;
  • nnman [telefoonnummer 1] zegt: “elf of eerder, ja is goed ik ben om elf uur bij je”.
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat [verdachte] in de nacht van 13 op 14 maart 2014 betrokken is geweest bij de diefstal van de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] in Berg en Terblijt. Immers heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [medeverdachte 6] en [verdachte] de betreffende auto hebben gestolen en daarbij gebruik hebben gemaakt van het kastje. Deze verklaring wordt ondersteund door afgeluisterde tapgesprekken van [medeverdachte 6] en [verdachte] . Uit de weergegeven gesprekken blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zij voorafgaand aan de autodiefstal contact hebben over een ‘kastje’ en de betreffende nacht afspreken om het ‘kastje’ te gaan gebruiken. Volgens [medeverdachte 2] wordt dit ‘kastje’ door hen gebruikt bij die diefstal van auto’s van het merk Volkswagen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten [medeverdachte 6] en [verdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank acht het onder 12 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
[naam winkel 2] te Kerkrade (zaak 6B) feit 13
Op 14 maart 2014 omstreeks 03.25 werd geprobeerd in te breken bij [naam winkel 2] gelegen aan de [adres 8] te Kerkrade. [naam aangever 5] heeft hiervan, namens [naam winkel 2] , aangifte gedaan, waarin zij heeft verklaard dat zij ter plaatse zag dat de toegangsdeur was geforceerd. Het glas was ingeslagen en het rolluik van de sigarettenkast was op diverse plaatsen beschadigd. Er werden geen goederen weggenomen. [26]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 6] en [verdachte] betrokken is geweest bij deze poging tot kraak, die is gedaan met de donkerblauwe Golf van Berg en Terblijt (zaak 6A). [medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] tot ongeveer voor de zaak heeft gereden en hij vervolgens zelf achter het stuur is gaan zitten. [verdachte] heeft de ruit ingeslagen met de moker. [medeverdachte 6] en [verdachte] zijn naar binnen gegaan, maar zij kregen het rolluik niet kapot. [medeverdachte 2] heeft hen geroepen, omdat hij iemand van security zag aankomen. Zij zijn samen weggereden. [27]
Getuige [getuige 11] , beveiliger werkzaam bij Security SAM te Kerkrade, heeft verklaard dat hij in een herkenbaar dienstvoertuig reed, toen hij op 14 maart 2014 omstreeks 03.13 uur zag dat het alarmlicht van [naam winkel 2] aan de [adres 8] te Kerkrade knipperde. Hij zag direct daarop een donkerkleurige blauw/zwarte Volkswagen Golf, met gedoofde lichten, over de parkeerplaats van [naam winkel 2] , in zijn richting rijden. [getuige 11] is de betreffende auto gevolgd tot het station.
Op de bewakingsbeelden van [naam winkel 2] was te zien dat er twee personen de winkel binnenkwamen. Eén van hen had een zwart dekbedovertrek vast. Beiden sloegen met een breekijzer en een moker tegen de achterwand van de infocounter. [28]
[naam winkel 11] te Heerlen (zaak 6C) feit 14
Op 14 maart 2014 omstreeks 03.40 uur werd geprobeerd in te breken bij [naam winkel 11] gelegen aan de [adres 9] te Heerlen. [benadeelde 12] heeft hiervan, namens Plus, aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat een raam rechts van de schuifdeuren was ingeslagen. Dit raam bevindt zich bij het sigarettenschap. Er zijn geen goederen weggenomen. Op de bewakingsbeelden van de winkel zag aangever dat er een op een Golf gelijkende auto voor het raam stond. [29]
[medeverdachte 2] heeft verklaard ook bij deze poging tot inbraak betrokken te zijn geweest samen met [medeverdachte 6] en [verdachte] . Hierbij is eveneens de donkerblauwe Golf van Berg en Terblijt (zaak 6A) gebruikt. [medeverdachte 2] heeft gereden en [medeverdachte 6] en [verdachte] hebben de ruit onderin ingeslagen. [medeverdachte 2] is buiten blijven wachten. Zij hebben niets kunnen stelen. [30]
Op de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] was te zien dat er twee personen in de winkel zijn geweest en dat een derde persoon bij de auto ter hoogte van de achterklep stond. De auto, een donkerkleurige hatchback, reed met gedoofde lichten weg. [31]
Diefstal bij [naam winkel 3] te Banholt (zaak 6D) feit15
Op 14 maart 2014 omstreeks 04.15 uur werd ingebroken bij [naam winkel 3] gelegen aan de [adres 5] te Banholt. [naam aangever 2] heeft hiervan, namens [naam winkel 3] , aangifte gedaan, waarin zij heeft verklaard dat de schuifdeur van de winkel geforceerd was. Voorts was de ruit van de rechterdeur ingedrukt. Van binnenuit had men geprobeerd om het rolluik voor de sigarettenkast op grove wijze weg te breken. Er zijn geen rookwaren weggenomen. [32] Blijkens de bijgevoegde goederenbijlage werden twee flessen Listerine weggenomen. [33]
Op de bewakingsbeelden van [naam winkel 3] was te zien dat de daders aankwamen met een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] . Er stapten drie personen uit, die allen waren betrokken bij het inslaan van de toegangsdeur en in de winkel zijn geweest. Eén van hen droeg een zwart dekbedovertrek, waarvan de verbalisanten hebben gerelateerd dat dit identiek was aan het dekbedovertrek dat bij [naam winkel 2] aan de [adres 8] in Kerkrade gebruikt werd. [34]
Getuige [getuige 5] [35] heeft gezien dat er twee jongens uit [naam winkel 3] kwamen. Een van hen gooide daarbij een fles kapot. Getuige [getuige 5] heeft deze fles aangewezen en het betrof een fles Listerine.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij samen met [medeverdachte 6] en [verdachte] hierbij betrokken is geweest. Deze kraak is gedaan met de donkerblauwe Golf van Berg en Terblijt. Hij is die nacht naar Amby gegaan, waar [medeverdachte 6] en [verdachte] kwamen met de auto, de hamer en het laken. [medeverdachte 2] moest weer rijden, [medeverdachte 6] zat naast hem en [verdachte] achterin. De ruit werd met de hamer ingeslagen. [medeverdachte 6] en [verdachte] gingen naar binnen en kwamen kort daarna terug zonder buit. Er zat kennelijk een rolluik voor het sigarettenrek. Ze kregen het rolluik van de sigarettenautomaat niet open. Ze hadden ook weer een laken bij zich. Vervolgens zijn zij terug gereden naar Amby. [36]
Op 14 maart 2014 vond er een aantal contacten plaats tussen het nummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [betrokkene 2] (getapte lijn) en het nummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] , inhoudende:
  • 10:05:25 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [verdachte] : ‘gluk gwaes’;
  • 10:05:52 uur inkomend sms-bericht van het nummer van [verdachte] : ‘Ne’.
Voorts vonden er op 14 maart 2014 contacten plaats tussen het nummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 6] (getapte lijn) gebeld en het nummer [telefoonnummer 5] in gebruik bij [betrokkene 2] , inhoudende:
  • tussen 01.38 uur en 02.05 uur werd dertien maal geprobeerd contact te krijgen met het nummer van [betrokkene 2] ;
  • 09.26 uur: inkomend gesprek van het nummer van [betrokkene 2] ;
  • 10.53 uur: inkomend gesprek van het nummer van [betrokkene 2] :
nnman [telefoonnummer 5] zegt: “Hallo alles goed ik wilde weten of het gaat was met jouw je reageerde niet op bericht”;
nnman [telefoonnummer 1] , zegt: “Waarom bel je zoveel man ik wil slapen misschien”;
nnman [telefoonnummer 5] zegt: “En was het niet gelukt zei [naam 4] ”;
nnman [telefoonnummer 1] zegt: “ja ja hoi”;
nnman [telefoonnummer 5] zegt: “Misschien morgen of overmorgen fijn slapen fijne dag en weekend”. [38]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – vast dat verdachte [verdachte] in de nacht van 14 maart 2014 betrokken is geweest bij de pogingen tot inbraak bij [naam winkel 2] te Kerkrade (zaak 6B) en [naam winkel 11] te Heerlen (zaak 6C) alsmede bij de inbraak bij [naam winkel 3] te Banholt (zaak 6D). Daartoe overweegt zij als volgt.
[medeverdachte 2] heeft verklaard bij al deze feiten betrokken te zijn geweest samen met [medeverdachte 6] en [verdachte] en dat alles is uitgevoerd met een in Berg en Terblijt gestolen Volkswagen Golf (zaak 6A).
Met betrekking tot [naam winkel 2] (6B) heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [verdachte] de ruit van de winkel ingeslagen heeft en samen met [medeverdachte 6] binnen is geweest. De kraak werd afgebroken omdat [medeverdachte 2] iemand van ‘security’ aan zag komen. Deze verklaring van [medeverdachte 2] vindt op verschillende onderdelen steun in de andere bewijsmiddelen, te weten:
  • op de bewakingsbeelden van de [naam winkel 2] is te zien dat twee personen in de winkel zijn geweest;
  • de ‘security’ beveiliger [getuige 11] heeft omtrent het tijdstip van de poging tot inbraak een donkerkleurige blauw/zwarte Volkswagen Golf, met gedoofde lichten, over de parkeerplaats van [naam winkel 2] weg zien rijden.
Met betrekking tot [naam winkel 11] (6C) heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [medeverdachte 6] en [verdachte] de ruit van de winkel hebben ingeslagen en dat hij buiten is blijven wachten. Deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat ook bij deze poging tot kraak een donkerkleurige auto, model hatchback, op de bewakingsbeelden is te zien, die met gedoofde lichten wegreed. Dit komt overeen met het wegrijden van de donkerkleurige Volkswagen Golf bij de poging tot snelkraak bij [naam winkel 2] vijftien minuten eerder. Op bewakingsbeelden van [naam winkel 11] zijn bovendien twee personen in de winkel te zien en een derde die bij de auto staat, hetgeen ook weer overeenkomt met de verklaring van [medeverdachte 2] .
Met betrekking tot [naam winkel 3] (6D)heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [medeverdachte 6] en [verdachte] de winkel binnen zijn geweest. Deze verklaring wordt ondersteund door het feit dat dat er op de bewakingsbeelden twee personen in de winkel zijn. Bovendien is weer een zwarte Golf met het kenteken [kenteken 5] te zien.
Voorts constateert de rechtbank dat de feiten binnen een tijdsbestek van een klein uur hebben plaatsgevonden en er in alle gevallen op dezelfde manier te werk is gegaan, te weten: de ruit wordt vernield, twee daders gaan naar binnen met een laken of dekbed, waarbij (geprobeerd wordt om) de kast waar de sigaretten liggen wordt opengebroken (open te breken).
Vervolgens vindt er op 14 maart 2014 omstreeks 10.00 uur contact plaats tussen [verdachte] en [betrokkene 2] , waarbij [betrokkene 2] vraagt of het is gelukt en [verdachte] ontkennend antwoordt, hetgeen even later wordt bevestigd door [medeverdachte 6] wanneer [betrokkene 2] hem belt om kennelijk navraag te doen.
Gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] , die steun vindt in de andere bewijsmiddelen, in combinatie met de inhoud van de getapte gesprekken met [betrokkene 2] , is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat [verdachte] samen met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de pogingen tot inbraak bij [naam winkel 2] en [naam winkel 11] alsmede de inbraak bij [naam winkel 3] .
Voltooide diefstal [naam winkel 3] (zaak 6D)
Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit is de rechtbank van oordeel dat het hier een voltooide diefstal betreft. Immers blijkt uit de bewijsmiddelen dat er twee flessen Listerine uit de winkel zijn weggenomen. Eén van deze flessen is buiten de winkel op straat door de daders kapot gegooid. Gelet op deze omstandigheden zijn de daders dan ook als heer en meester over deze flessen Listerine gaan beschikken, zodat er sprake is van een voltooide diefstal. Dat het oogmerk van de verdachten wellicht gericht was op diefstal van sigaretten in plaats van Listerine, zoals door de verdediging is aangevoerd, doet daaraan niet af.
De rechtbank zal de onder feit 13, feit 14 en feit 15 primair ten laste gelegde feiten dan ook bewezen verklaren.
[naam winkel 5] te Geleen (zaak 6E) feit 16
Op 17 maart 2014 omstreeks 01.52 uur werd een inbraak gepleegd in [naam winkel 5] , gelegen aan de [adres 10] te Geleen. [naam aangever 6] heeft hiervan, namens [naam winkel 5] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat een ruit van de winkel was vernield en er uit lag. In de winkel was een glazen vitrinekast omgegooid, die geheel kapot is gegaan. Er is een groot aantal rookwaren weggenomen. [39]
Getuige [getuige 12] heeft verklaard dat hij op 17 maart 2014 rond 02.00 uur zag dat ter hoogte van de sigarenzaak aan de Raadhuisstraat een donkere Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] met de achterklep richting de winkel geparkeerd stond. Er stond één persoon op de weg en hij zag twee personen in de winkel. [40]
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat [verdachte] hem heeft opgepikt bij [medeverdachte 6] in Amby. Ze zijn met de in Berg en Terblijt gestolen Golf naar Geleen gereden. [medeverdachte 2] zat achterin, [verdachte] reed en [medeverdachte 6] was bijrijder. [verdachte] parkeerde voor de zaak en zij zijn allemaal uitgestapt. [medeverdachte 2] moest op de uitkijk staan. [verdachte] heeft de ruit ingeslagen met de moker. [medeverdachte 6] en [verdachte] zijn naar binnen gegaan. [medeverdachte 2] moest het laken aanpakken en heeft het in de kofferbak gegooid. Vervolgens zijn zij weggereden. [41]
[naam tankstation 1] Tankstation te Bunde (6F) feit 17
Op 17 maart 2014 omstreeks 02.46 uur werd een inbraak gepleegd bij [naam tankstation 1] tankstation gelegen aan de [adres 11] te Bunde. [benadeelde 15] heeft hiervan, namens [naam tankstation 1] tankstation, aangifte gedaan waarin hij heeft verklaard dat een ruit was vernield. Ook in de winkel was een ruit vernield. Er werd een hoeveelheid sigaretten weggenomen. [42]
[medeverdachte 2] heeft bij de politie verklaard dat hij bij deze kraak aanwezig is geweest. Omdat de buit in Geleen niet genoeg was, zijn zij ( [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 6] ) verder gereden naar Bunde. De auto werd geparkeerd aan de zijkant van het tankstation. [verdachte] sloeg de ruit weer in met de moker. Vervolgens zijn [medeverdachte 6] en [verdachte] naar binnen gegaan en hebben de sigaretten weggenomen. [medeverdachte 2] moest het laken aanpakken. Vervolgens zijn zij naar Amby gereden. Op 17 maart omstreeks 03.47 uur is [betrokkene 2] de sigaretten van [naam tankstation 1] in Bunde en de sigarenwinkel in Geleen komen ophalen in Amby vlakbij de woning van de moeder van [medeverdachte 6] . Ze hebben de sigaretten overgeladen in de auto van [betrokkene 2] . [43]
[medeverdachte 2] heeft verder verklaard dat hij daarvoor 300 euro gekregen. Dit geld heeft hij van [verdachte] ontvangen. [44]
Op de beelden van de bewakingscamera’s van de [naam tankstation 1] was te zien dat drie daders het tankstation hebben betreden. [45]
Op 16 maart 2014 vond er een aantal contacten plaats tussen het nummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 6] (getapte lijn) en het nummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [verdachte] , te weten:
13.23 uur inkomend van [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ), inhoudende:
[verdachte] zegt: “ [naam 4] zegt rond?”
[medeverdachte 6] zegt: “wat zeg je?”
[verdachte] zegt: “voor wanneer was dat? weet je dat?”
[medeverdachte 6] zegt: “vanavond”;
[verdachte] zegt: “ja?”
[medeverdachte 6] zegt: “nee, goeie. Ik spreek je vanavond wel. Ik kom naar je toe”
[verdachte] zegt: “laat me wel op tijd wat weten he?”
[medeverdachte 6] zegt: “ja”
[verdachte] zegt: “jow”;
[medeverdachte 6] zegt: “ok hoi”;
18.28 uur uitgaand gesprek naar [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ), inhoudende:
" [medeverdachte 6] belt naar nn-jongen [telefoonnummer 2] en vraagt of deze bij zijn vriendin is. Nn-jongen is dat en [medeverdachte 6] zegt over 10 minuten langs te komen."
18.40 uur uitgaand gesprek naar [telefoonnummer 2] ( [verdachte] ), inhoudende:
[medeverdachte 6] zegt tegen de [telefoonnummer 2] dat hij er is. [46]
Voorts vonden er op 17 maart 2014 contacten plaats tussen het nummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [medeverdachte 6] (getapte lijn) en het nummer in gebruik bij [betrokkene 2] , te weten:
00.49 uur uitgaand gesprek naar [telefoonnummer 6] (in gebruik bij [betrokkene 2] ), inhoudende:
[medeverdachte 6] vraagt aan [betrokkene 2] die gebruik maakt van een ander nummer [telefoonnummer 6] , of hij snel die ding naar hem kan brengen. [medeverdachte 6] zegt: “breng dat ding bij mij”;
03.11 uur uitgaand gesprek naar [telefoonnummer 7] (in gebruik bij [betrokkene 2] ), inhoudende:
[medeverdachte 6] zegt: “waarom pak je deze telefoon wel op en de andere niet”
[betrokkene 2] zegt: “ik hoor die andere soms niet”
[medeverdachte 6] zegt: “ja, kom..”
[betrokkene 2] zegt: “ja...” [47]
[betrokkene 2] heeft met betrekking tot deze tapgesprekken verklaard dat [medeverdachte 6] zo laat nog belde, omdat zij hem gestolen goederen wilden aanbieden die zij net hadden gestolen. Verder heeft [betrokkene 2] over het gesprek van 00.49 uur verklaard dat [medeverdachte 6] met ‘die ding’ zwarte vuilniszakken bedoeld. Hij heeft één rol zwarte afvalzakken naar het huis van de moeder van [medeverdachte 6] in Amby gebracht. [medeverdachte 6] wilde deze hebben om gestolen goederen in te doen. [betrokkene 2] heeft die ochtend de gestolen goederen in ontvangst genomen van [verdachte] . Het klopt dat de goederen in de buurt van de woning van de moeder van [medeverdachte 6] in zijn auto zijn geladen. [48]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – vast dat verdachte [verdachte] in de nacht van 17 maart 2014 betrokken is geweest bij inbraken bij de Sigarenzaak [naam winkel 5] (zaak 6E) te Geleen en het [naam tankstation 1] tankstation te Bunde (zaak 6F). Daartoe overweegt zij als volgt.
[medeverdachte 2] heeft verklaard samen met [medeverdachte 6] en [verdachte] bij beide feiten betrokken te zijn geweest, feiten die beide ook weer zijn uitgevoerd met de eerder in Berg en Terblijt gestolen Volkswagen Golf (zaak 6A). Voorts heeft hij aangegeven dat zij naar het tankstation zijn gereden, omdat de buit uit Geleen niet genoeg was. De rechtbank constateert dat de inbraak bij de [naam winkel 5] te Geleen heeft plaatsgevonden om 01.52 uur en de inbraak bij het tankstation te Bunde om 02.46 uur.
Met betrekking tot de sigarenzaak [naam winkel 5] (6E) heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [verdachte] de ruit van de winkel ingeslagen heeft en samen met [medeverdachte 6] binnen is geweest. [medeverdachte 2] moest op de uitkijk staat. Deze verklaring wordt ondersteund door de getuigenverklaring van Engelen, die de donkere Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] voor de sigarenzaak heeft zien staan, alsmede heeft verklaard dat er twee personen in de winkel waren en één persoon op de weg stond.
Met betrekking tot [naam tankstation 1] tankstation (6F) heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [verdachte] wederom de ruit in sloeg en vervolgens samen met [medeverdachte 6] naar binnen is gegaan. [medeverdachte 2] moest het laken aanpakken, hetgeen wordt bevestigd door bewakingsbeelden waarop drie daders in de winkel te zien zijn.
Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de sigaretten van de sigarenwinkel in Geleen en van [naam tankstation 1] tankstation te Bunde zijn opgehaald door [betrokkene 2] in de buurt van de woning van de moeder van [medeverdachte 6] in Amby. Dit wordt bevestigd door [betrokkene 2] , die heeft verklaard dat hij op 14 maart 2014 omstreeks 03.11 uur – een uur na de laatste inbraak – is gebeld door [medeverdachte 6] om de goederen die zij net hadden gestolen op te komen halen. [betrokkene 2] heeft die ochtend de goederen in de buurt van de woning van de moeder van [medeverdachte 6] in ontvangst genomen van [verdachte] .
Blijkens de getapte gesprekken hebben [medeverdachte 6] en [verdachte] afgesproken om elkaar in de avond van 16 maart 2014 te ontmoeten. Vervolgens wordt er op 17 maart 2014 om 00.49 uur door [medeverdachte 6] gebeld met [betrokkene 2] om ‘die ding’ te brengen, hetgeen slaat op de zwarte vuilniszakken die hij naar het huis van de moeder van [medeverdachte 6] heeft gebracht om de gestolen goederen in te doen.
Gelet op de verklaring van [medeverdachte 2] , die steun vindt in de andere bewijsmiddelen, en de verklaring van [betrokkene 2] , in combinatie met de telefonische contacten tussen [verdachte] , [medeverdachte 6] en [betrokkene 2] , is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat [verdachte] samen met [medeverdachte 6] en [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij de inbraken bij Sigarenzaak [naam winkel 5] en tankstation [naam tankstation 1] .
De rechtbank zal de onder feit 16 en feit 17 ten laste gelegde feiten dan ook bewezen verklaren.
4.4.1.7
Zaakdossier 8
Diefstal Volkswagen Golf [kenteken 4] te Valkenburg (zaak 8A) feit 18
Inbraak [naam winkel 11] te Heerlen op 14 januari 2014 (zaak 8B) feit 19
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat [verdachte] moet worden vrijgesproken van de onder feit 18 en feit 19 ten laste gelegde feiten, wegens het ontbreken van wettig bewijs en overweegt daartoe als volgt:
Het dossier bevat met betrekking tot de onder feit 19 ten laste gelegde inbraak bij [naam winkel 11] te Heerlen (zaak 8B) slechts de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] met betrekking tot betrokkenheid van verdachte en steunbewijs ontbreekt, waardoor niet wordt voldaan aan het in het Wetboek van Strafvordering genoemde wettelijk bewijsminimum.
Voorts blijkt met betrekking tot de onder feit 18 primair ten laste gelegde diefstal van de Volkswagen Golf (zaak 8A) niet uit het dossier wie de betreffende Volkswagen Golf heeft gestolen. Nu de rechtbank [verdachte] eveneens heeft vrijgesproken van betrokkenheid bij de inbraak bij [naam winkel 11] (zaak 8B), waarbij deze Volkswagen Golf is gebruikt en het dossier geen andere aanwijzingen bevat die [verdachte] in verband brengen met deze auto, dient hij ook van de subsidiair ten laste gelegde heling te worden vrijgesproken.
Poging tot inbraak bij [naam winkel 6] te Simpelveld (zaak 8C) feit 20
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank eveneens van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 20 ten laste gelegde poging tot inbraak, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Hoewel de werkwijze bij deze poging tot inbraak overeenkomsten vertoond met de eerder die nacht gepleegde inbraak bij [naam winkel 11] te Heerlen (zaak 8B), stelt de rechtbank ook opvallende verschillen vast, met name in de door de daders gedragen kleding. De bivakmutsen van de daders bij deze kraak zijn blauw of groenachtig in plaats van zwart en de camouflagejas van één van de daders is een lichte jas in plaats van een zwarte. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de auto die de daders hebben gebruikt, dezelfde is als die is gebruikt bij de eerdere kraak, te weten de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 4] . Immers heeft getuige [getuige 6] verklaard dat zij een donkere auto, groter dan een Volkswagen Golf, met een kenteken beginnend met ‘68’ en daarna mogelijk 3 letters heeft gezien.
Diefstal Volkswagen Passat [kenteken 6] te Meerssen op 12 december 2013 (zaak 8D) feit 21
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 21 ten laste gelegde diefstal dan wel heling van de Volkswagen Passat, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Immers blijkt niet uit het dossier wie de betreffende auto heeft gestolen. Evenmin bevat het dossier aanwijzingen welke verdachte op enige manier in verband brengen met deze auto.
Verdachte dient derhalve van het onder feit 21 primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
Inbraak bij [naam winkel 7] Maastricht (zaak 8E) feit 22
Inbraak bij [naam winkel 12] te Valkenburg (zaak 8F) feit 23
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 22 en feit 23 ten laste gelegde inbraken bij [naam winkel 7] te Maastricht en [naam winkel 12] te Valkenburg, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte.
4.4.1.8
Zaakdossier 11
Poging diefstal Volkswagen Passat [kenteken 10] te Sittard (zaak 11A) feit 2
[benadeelde 5] heeft aangifte gedaan van poging tot diefstal van zijn auto, een Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 10] . Aangever heeft verklaard dat hij op 25 februari 2014 omstreeks 07.35 uur bij zijn woning gelegen aan de [adres 25] te Sittard ontdekte dat de ruitenwissers van zijn auto aanstonden en de radio speelde. Tevens stond de auto niet meer op slot. In de auto bleek het contactslot verwijderd. [49]
Verbalisanten zijn op 27 maart 2014 met [medeverdachte 2] rond gaan rijden naar verschillende locaties. Bij de [adres 25] in Sittard stond een Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 10] geparkeerd op de oprit. [medeverdachte 2] verklaarde dat dit de auto was die ze hadden geprobeerd te stelen. [medeverdachte 2] heeft [verdachte] en [medeverdachte 6] hier afgezet. Hij is doorgereden en heeft in de [adres 26] gewacht. [medeverdachte 6] en [verdachte] hadden een schroevendraaier bij zich en [verdachte] had het kastje in zijn handen. Binnen tien minuten waren zij terug, omdat het alarm was afgegaan. [50]
[medeverdachte 2] heeft met betrekking tot dit kastje verklaard dat [medeverdachte 6] en [verdachte] het gebruiken om een auto, meestal een Volkswagen, te stelen. Het kastje werd in de auto gestoken en dan zou er iets met de elektronica of het systeem van de auto gebeuren. [51] Het kastje is van [verdachte] . [medeverdachte 2] bracht [medeverdachte 6] en [verdachte] naar de omgeving van een auto. Zij pakten dan de auto en zetten deze ergens anders weg. [medeverdachte 2] wachtte ergens in de buurt voor als het mis ging. [medeverdachte 6] en [verdachte] zeiden waar hij moest gaan staan. Als het fout ging, kwamen ze naar hem terug. Als zij na een kwartier nog niet terug waren gekomen, mocht hij naar huis rijden. [52]
Uit mastgegevens van 25 februari 2014 blijkt dat zowel de gsm van [medeverdachte 2] omstreeks 01.46 uur als de gsm van [medeverdachte 6] omstreeks 01.51 uur onder de mast van Swentibold te Sittard vielen. [53]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat in ieder geval verdachten [medeverdachte 6] [verdachte] en [medeverdachte 2] in de nacht van 25 februari 2014 betrokken zijn geweest bij de poging diefstal van de Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 10] in Sittard. [medeverdachte 2] heeft de desbetreffende auto bij de woning van aangever aangewezen als een auto die [medeverdachte 6] en [verdachte] hadden geprobeerd te stelen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij hen hier had afgezet en in de omgeving is blijven wachten en dat [verdachte] het kastje bij zich. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de mastgegevens, waaruit blijkt dat zowel de gsm van [medeverdachte 6] als die van [medeverdachte 2] kort na elkaar in de nachtelijke uren dezelfde mast in Sittard aanstraalden terwijl [medeverdachte 6] noch [medeverdachte 2] daar in de buurt woonachtig waren. Hoewel de rechtbank enkel mastgegevens onvoldoende betrouwbaar acht om de exacte locatie te bepalen, kan hier wel uit worden afgeleid dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] kennelijk samen waren en wordt de verklaring van [medeverdachte 2] hiermee bevestigd.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten [medeverdachte 6] en [verdachte] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Poging diefstal Volkswagen Passat [kenteken 2] te Vaals (zaak 11D) feit 5
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 6 ten laste gelegde poging tot diefstal van de Volkswagen Passat te Vaals, wegens het ontbreken van wettig bewijs. Het dossier bevat enkel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte en steunbewijs ontbreekt. Daardoor wordt niet voldaan aan het in het Wetboek van Strafvordering genoemde wettelijk bewijsminimum.
4.4.2
Parketnummer 03/257996-14
Op 3 november 2014 omstreeks 16.45 uur zagen verbalisanten aan de Florijnruwe een onbekende man (de nader te noemen [getuige 10] ) staan, die een junkachtig uiterlijk had. Vervolgens zagen zij dat bij hem een grijze Citroën C3 met het Belgische kenteken [kenteken 14] stopte. [getuige 10] had via het geopende portierraampje contact met de bestuurder. Hij stak vervolgens kort een arm via het geopende portier in de Citroën en liep daarna weg. Op het moment dat de bestuurder een stopteken werd gegeven, stapte deze uit en wist te ontkomen. Verbalisant [verbalisant] hield [getuige 10] staande, die hem in het struikgewas een plastic zakje bruin poeder, op heroïne gelijkende stof, alsmede een klein zakje wit poeder, op cocaïne gelijke stof, aanwees. De verdovende middelen en de Citroën werden in beslag genomen. In de Citroën werden in het opbergvak van de armsteun rechts van de bestuurdersstoel 9 zakjes bruin poeder, op heroïne gelijkend, alsmede 7 zakjes wit poeder, op cocaïne gelijkend, alsmede een Iphone aangetroffen en in beslaggenomen. [54] Op de afbeelding van het beginscherm van de Iphone staat een persoon met een witte blouse, die verbalisant ambtshalve herkende als [verdachte] . [55]
Uit onderzoek bleek dat de inbeslaggenomen [56] 9 zakjes bruin poeder 25,6 gram (bruto) heroïne en de 7 zakjes wit poeder 3,1 gram (bruto) cocaïne betroffen. [57]
Voorts bleek dat het onder [getuige 10] in beslag genomen [58] zakje bruin poeder 5,3 gram (bruto) heroïne en het zakje wit poeder 0,4 gram (bruto) cocaïne betrof. [59]
Getuige [getuige 10] [60] heeft verklaard dat hij op 3 november 2014 heroïne en cocaïne had besteld bij zijn dealer. Hij zag zijn dealer aan komen rijden in een zilveren Citroën C3, die naast hem stopte. Hij herkende zijn dealer en zag dat hij alleen in de auto zat. De dealer opende het bestuurdersraam en [getuige 10] zag dat hij de verdovende middelen aan het zoeken was in de middenconsole van zijn auto. [getuige 10] zag dat hij vervolgens de heroïne en cocaïne aan hem gaf en [getuige 10] betaalde hem. [getuige 10] herkende de dealer, omdat hij bij deze dealer, zijnde de bestuurder van de Citroën, al tien keer had gekocht. Aan [getuige 10] werd ook de schermafbeelding van de in de Citroën aangetroffen Iphone getoond, waarop hij verklaarde dat de rechterpersoon op de foto in het witte hemd, de dealer betrof die hem vandaag en eerdere keren heeft beleverd.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 23 januari 2019 verklaard dat de inbeslaggenomen Iphone inderdaad zijn telefoon betreft.
Overwegingen
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 3 november 2014 5,3 gram heroïne en 0,4 gram cocaïne heeft verkocht aan [getuige 10] alsmede dat hij 25,6 gram heroïne en 3,1 gram cocaïne aanwezig heeft gehad.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
Verbalisanten namen contact waar tussen de bestuurder van de Citroën C3 en [getuige 10] , bij wie daarna heroïne en cocaïne werd aangetroffen. [getuige 10] heeft verklaard dat hij deze zojuist gekocht had van een hem bekende dealer. [getuige 10] herkende op de in de Citroën aangetroffen Iphone, die verdachte heeft herkend als zijn telefoon, deze dealer als de rechterpersoon in het witte hemd op de schermafbeelding. Deze persoon wordt door de verbalisant ambtshalve herkend als verdachte. De rechtbank leidt hieruit af dat verdachte de bestuurder van de betreffende Citroën C3 en de verkoper van de verdovende middelen betrof.
Daarbij overweegt de rechtbank dat zij – anders dan de raadsvrouw – gelet op de inhoud van het dossier geen reden heeft om te twijfelen aan deze herkenning noch ziet zij in de situatie zoals deze zich heeft voorgedaan, reden om te concluderen dat niet had kunnen en mogen worden volstaan met een enkelvoudige fotoconfrontatie. Gelet op de inhoud van de bewijsmiddelen hecht de rechtbank evenmin geloof aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de in de auto aangetroffen Iphone sinds één à twee dagen kwijt was.
4.4.3
Parketnummer 03/098262-16
Evenals de officier van justitie en de verdediging acht de rechtbank het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte bij de politie en ter terechtzitting van 24 januari 2019 dit feit heeft bekend en zijn raadsvrouw geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaringen van verdachte bij de politie [61] en ter terechtzitting alsmede;
- de aangifte van [benadeelde 17] . [62]
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
parketnummer 03/700173-14
2.
op 25 februari 2014 te Sittard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat), toebehorende aan [benadeelde 5] , en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk met zijn mededader, het deurslot en contactslot van die personenauto heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
op 5 februari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit winkelpand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
9.
op 10 maart 2014 in de gemeente Valkenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 6] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan [naam winkel 4] en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een rolluik en de voordeur van dat winkelpand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
10.
op 10 maart 2014 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan het [adres 2] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [naam winkel 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
11.
op 5 februari 2014 in Valkenburg tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
12. primair
in de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 te Berg en Terblijt, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] , toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
13.
op 14 maart 2014 in Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 8] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan [naam winkel 2] , en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders de toegangsdeur van dat winkelpand en het rolluik van de sigarettenkast heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
14.
op 14 maart 2014 in Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 9] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een raam van dat winkelpand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15. primair
op 14 maart 2014 te Banholt, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen flessen Listerine, toebehorende aan [naam winkel 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
16.
op 17 maart 2014 te Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen rookwaar, toebehorende aan [naam winkel 5] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
17.
op 17 maart 2014 te Bunde, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen rookwaar, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft middel van braak;
parketnummer 03/257996-14:
1.
op 3 november 2014 te Maastricht opzettelijk heeft verkocht ongeveer 0,4 gram cocaïne en ongeveer 5,3 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
op 3 november 2014 te Maastricht opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 3,1 gram cocaïne en ongeveer 25,6 gram heroïne, zijnde cocaïne en heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
parketnummer 03/098262-16:
als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval, dat had plaatsgevonden in Maastricht aan de Tongerseweg op 2 april 2016 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist, aan een ander (te weten [benadeelde 17] ) schade was toegebracht.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
parketnummer 03/700173-14:
feit 2:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3, feit 10, feit 11:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
feit 9, feit 14: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit12 primair:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 13:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
feit 15 primair, feit 16, feit 17:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
parketnummer 03/257996-14:
feit 1:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
feit 2:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
parketnummer 03/098262-16
overtreding van artikel 7, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 37 maanden met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn eis rekening gehouden met de volgende factoren:
  • de aard en de ernst van de feiten;
  • de grote schade die wordt veroorzaakt door ram- en snelkraken;
  • de waarde van de weggenomen goederen;
  • de feiten zijn in vereniging begaan, waarbij sommigen de auto’s aanleverden die werden gebruikt bij de kraken en zij hun buit verkochten aan vaste helers;
  • het betreft een vorm van beroepscriminaliteit waarbij de verdachten uit enkel winstbejag hebben gehandeld ten koste van winkeliers en werknemers die afhankelijk zijn van de getroffen winkels voor hun inkomen;
  • het strafblad van verdachte, waaruit blijkt dat hij na de ten laste gelegde feiten nog een aantal keren is veroordeeld, onder andere wegens heling; ook is hij vóór de pleegdata van onderhavige feiten een aantal keer veroordeeld voor ernstige vermogensdelicten, zodat sprake is van recidive;
  • de proceshouding van verdachte waaruit geen enkel inzicht in zijn handelen is gebleken.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden alsmede rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden. Echter gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de officier van justitie de gevangenisstraf beperken tot 37 maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de forse overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte zich daardoor niet veel meer heeft kunnen herinneren om over te kunnen verklaren, alsmede de jeugdige leeftijd van verdachte ten tijde van het ten laste gelegde en de positieve ontwikkeling van verdachte in de afgelopen vijf jaar. Gelet op deze omstandigheden heeft de raadsvrouw verzocht om aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van zes snel- en ramkraken en drie pogingen daartoe en verder nog aan een diefstal en een poging diefstal van een auto.
De kraken zijn gepleegd met toepassing van grof geweld, soms niet alleen om zich toegang tot de winkel te verschaffen, maar ook in de winkel om bij sigaretten te kunnen komen. Dit alles enkel voor eigen geldelijk gewin, zonder zich ook maar iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen die het heeft voor de gedupeerde winkeliers, die hard moeten werken om hun geld op een eerlijke manier te verdienen en zich, sommigen niet voor het eerst, geconfronteerd zien met een ravage en grote schade. Ook een eigenaar van een auto wiens auto wordt gestolen ondervindt daar schade en hinder van. Verdachte komt desgevraagd ter zitting niet verder dan dat hij het erg vindt voor de slachtoffers, maar dat hij daar nu niets meer aan kan veranderen.
Daarnaast acht de rechtbank verdachte schuldig aan het verlaten van een plaats ongeval op
2 april 2016 te Maastricht en het opzettelijk verkopen en aanwezig hebben van cocaïne en heroïne op 3 november 2014 te Maastricht. Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers ervan. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard met verschillende vormen van (zware) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. Verdachte heeft daaraan een bijdrage geleverd.
De rechtbank gaat uit van een gevangenisstraf van 9 maanden voor één kraak, soortgelijk aan de nu bewezenverklaarde kraken. Dit geldt echter voor iemand die niet eerder is veroordeeld. Dit laatste kan niet worden gezegd van verdachte, die voorafgaande aan het plegen van deze feiten reeds voor een vermogensdelict, afpersing en andersoortige feiten is veroordeeld. Na het plegen van deze feiten is verdachte in maart 2015 weer voor een vermogensdelict (medeplegen opzetheling) in aanraking gekomen met politie en justitie en hij is daarvoor op 22 september 2015 veroordeeld. De rechtbank zal hiermee overigens bij de strafoplegging overeenkomstig artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht rekening houden, almede ook met de veroordeling van verdachte van 23 juni 2017 en de aan verdachte tussentijds opgelegde geldboetes.
Ter zitting is naar voren gekomen dat het leven van verdachte een andere wending heeft gekregen. De moeder van verdachte is twee jaar geleden overleden en verdachte heeft het daar moeilijk mee. Hij woont samen met zijn vader die erg onder het overlijden van de moeder van verdachte lijdt en kampt met depressieve klachten en zich bij herhaling suïcidaal uit. Verdachte zorgt voor zijn vader. Verder werkt hij bij een oom en is voornemens voor zichzelf te beginnen en daarmee een goede toekomst op te bouwen. Hij heeft een vaste relatie en zijn vriendin is in verwachting van hun eerste kind. Hij hoopt op termijn met zijn vriendin te kunnen gaan samenwonen. De rechtbank houdt rekening met het gegeven dat het opleggen van een gevangenisstraf zwaar zal doorwerken in de privé-situatie van verdachte en zijn toekomstplannen, in ieder geval tijdelijk, zal doorkruisen.
Verdachte heeft in zijn algemeenheid aangegeven dat hij bij strafbare feiten en bij
snel-/ramkraken betrokken is geweest, maar geeft aan van veel zaken niet te kunnen zeggen of hij daarbij betrokken is geweest. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat de tenlastegelegde feiten stammen uit een slechte periode in zijn leven waarin hij verkeerde dingen heeft gedaan en foute keuzes heeft gemaakt. Het komt weinig waarachtig over dat verdachte niet méér kan verklaren dan hij heeft gedaan, gezien ook de aard van en wijze waarop de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en waarbij verdachte een actieve en (mede) initiërende rol heeft gehad. Het tijdsverloop van inmiddels zo’n vijf jaar is daarvoor geen afdoende verklaring.
De rechtbank is van oordeel dat door het tijdverloop in deze zaak van vijf jaar (de tijd vanaf de aanhouding van verdachte op 21 maart 2014 en de uiteindelijke berechting van verdachte) de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding van drie jaar rechtvaardigen. De rechtbank zal deze overschrijding dan ook ten voordele van verdachte verdisconteren in de op te leggen straf.
Het voorgaande maakt echter niet dat volstaan kan worden met een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien het aantal bewezenverklaarde feiten, met name de diefstallen door middel van braak (6 voltooide en 3 pogingen snel/ramkraak), de grove wijze waarop te werk is gegaan en de rol van verdachte maakt dat, anders dan door de raadsvrouw is bepleit, niet kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. Alle bewezenverklaarde feiten tezamen rechtvaardigen zonder meer een gevangenisstraf van vier jaren.
Echter, rekening houdend met al hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank de gevangenisstraf tot 24 maanden beperken, waarvan een 8 maanden voorwaardelijk.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
Zowel de officier van justitie als de raadsvrouw hebben zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen en [benadeelde 6] en [benadeelde 7] niet-ontvankelijk dienen te worden verklaard.
7.2
Het oordeel van de rechtbank
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor onder 5 ten laste gelegde feit geleden materiële schade ten bedrage van 701,02 euro.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt. Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt voor de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten daarom vaststellen op nihil.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 6]
vordert een schadevergoeding voor de als gevolg van het hiervoor onder 6 ten laste gelegde feit geleden materiële schade ten bedrage van 3.844 euro.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt. Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt voor de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten daarom vaststellen op nihil.

8.De vordering tot tenuitvoerlegging

Verdachte is bij vonnis van de meervoudige kamer van de toenmalige rechtbank Maastricht d.d. 15 augustus 2012 met parketnummer 03/700193-12 veroordeeld tot jeugddetentie voor de duur van 52 weken, waarvan 47 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De proeftijd is ingegaan op 30 augustus 2012.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering, gelet op de bepleite vrijspraken dan wel vanwege het grote tijdsverloop, dient te worden afgewezen.
De rechtbank is van oordeel dat hoewel is gebleken is dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de hiervoor bewezen verklaarde strafbare feiten, de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, gelet op het grote tijdsverloop, geen strafvorderlijk doel meer dient. De rechtbank zal derhalve de vordering tot tenuitvoerlegging afwijzen.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 57, 63, 311 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en de artikelen 7 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de onder
1, 4, 5, 6, 7, 8 en 18 tot en met 23ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 4.5 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 5 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- verklaart de benadeelde partijen
[benadeelde 7] en [benadeelde 6]niet-ontvankelijk in hun vorderingen;
- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil;
Vordering tot tenuitvoerlegging
- wijst de vordering tot tenuitvoerlegging met parketnummer 03/700193-12 af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na vordering andere omschrijving en vordering wijziging – ten laste gelegd dat
parketnummer 03/700173-14
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2014 te Eys, in elk geval in de gemeente Gulpen-Wittem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een (grote) hoveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 3b, pag. 1495
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2014 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het deurslot en/of contactslot van die personenauto heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 11a, pag. 2689
3.
hij op of omstreeks 5 februari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit (winkel)pand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 1a, pag. 1340
4.
hij op of omstreeks 16 februari 2014 in de gemeente Valkenburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 3a, pag. 1446
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 te Bocholtz, in elk geval in de gemeente Simpelveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 3a, pag. 1446
5.
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2014 tot en met 16 februari 2014 in de gemeente Vaals, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat, gekentekend [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het deurslot en/of contactslot van die personenauto heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 11d, pag. 2698
6.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2014 tot en met 25 februari 2014 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 4a, pag. 1533
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2014 en 26 februari 2014 te Houthem, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 4a, pag. 1533
7.
hij op of omstreeks 26 februari 2014 te Gronsveld, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 4b, pag. 1574
8.
hij op of omstreeks 26 februari 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 4c, pag. 1625
9.
hij op of omstreeks 10 maart 2014 in de gemeente Valkenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 6] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een rolluik en/of de voordeur van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 5b, pag. 1696
10. hij op of omstreeks 10 maart 2014 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan het [adres 2] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 5c, pag. 1729
11.
hij op of omstreeks 5 februari 2014 in de gemeente Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 1b, pag. 1366
12.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 te Berg en Terblijt, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6a, pag. 1794A
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 en tot met 10 mei 2014 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 6a, pag. 1794A
13.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 8] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de toegangsdeur van dat (winkel)pand en/of het rolluik van de sigarettenkast heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6b, pag. 1803
14.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 9] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een raam van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid; (artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6c, pag. 1822
15.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen flessen Listerine en/of rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6d, pag. 1834
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 5] één of meer goederen die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [naam winkel 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, een schuifdeur van dat (winkel)pand heeft geforceerd en/of een raam van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd en/of geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6d, pag. 1834
16.
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6e, pag. 1863
17.
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Bunde, in elk geval in de gemeente Meerssen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6f, pag. 1881
18.
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2013 tot en met 7 december 2013 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8a, pag. 1947
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat: hij in of omstreeks de periode van 6 december 2013 tot en met 16 januari 2014 in de gemeente Meerssen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 8a, pag. 1947
19.
hij op of omstreeks 14 januari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8b, pag. 2009
20.
hij op of omstreeks 14 januari 2014 in de gemeente Simpelveld ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 12] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een ruit van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8c, pag. 2030
21.
hij in of omstreeks de periode van 11 december 2013 tot en met 12 december 2013 in de gemeente Meerssen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 6] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan R.H.B. Souren, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8d, pag. 2045
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 december 2013 tot en met 14 januari 2014 in de gemeente Simpelveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 6] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 8d, pag. 2045
22.
hij op of omstreeks 3 januari 2014 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 13] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8e, pag. 2069
23.
hij op of omstreeks 3 januari 2014 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen rookwaar, tegoedkaarten en/of boeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8f, pag. 2101
parketnummer 03/257996-14
1.
hij op of omstreeks 3 november 2014, te Maastricht, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 0,4 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 5,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroine, zijnde Cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 3 november 2014, te Maastricht, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 7 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 25,6 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
parketnummer 03/098262-16:
hij, als bestuurder van een motorrijtuig betrokken was geweest bij een verkeersongeval, dat had plaatsgevonden in Maastricht aan de Tongerseweg ter hoogte van nummer 322, op of omstreeks 2 april 2016 de (voornoemde) plaats van vorenbedoeld ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten [benadeelde 17] ) letsel en/of schade was toegebracht;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg Districtsrecherche Zuid-West, proces-verbaalnummer 2014027205 (Deeldossier B), gesloten d.d. 14 augustus 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2999, en het aanvullende proces-verbaal d.d. 27 januari 2015, doorgenummerd van pagina 3000 tot en met pagina 4752.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2014, pagina 1340-1342.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2014, pagina 1345-1356.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2014, pagina 1366-1368.
5.Pagina 1373-1377.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 februari 2014, pagina 1380-1381.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 februari 2014, pagina 1382-1383.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2014, pagina 1387-1390.
9.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 5 februari 2014, pagina 1391-1393.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 348-350 en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 maart 2014, pagina 357.
11.Proces-verbaal van vergelijkend schoensporenonderzoek d.d. 1 mei 2014, pagina 1401-1418.
12.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 5 februari 2014, pagina 1357-1363.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 87.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 86.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 90.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 april 2014, pagina 1243-1244 en foto’s pagina 1268-1286.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachtes d.d. 10 april 2014, pagina 1167.
18.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2014, pagina 1696-1700.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2014, pagina 1702.
20.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2014, pagina 1729-1733.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2014, pagina 1749-1757.
22.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] d.d. 14 maart 2014, pagina 1794-1796.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 april 2014, pagina 1142-1157.
24.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2014, pagina 1055-1056.
25.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 1764-1766.
26.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014, pagina 1803-1804.
27.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014, pagina 1240-1286.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2014, pagina 1812-1814.
29.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014, pagina 1822-1823.
30.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014, pagina 1240-1286.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2014, pagina 1826-1832.
32.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014, pagina 1834-18.
33.Pagina 1837.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2014, pagina 1844-1850.
35.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 maart 2014, pagina 1840-1841.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 april 2014, pagina 1142-1157.
37.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 144-145.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 665-667.
39.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2014, pagina 1863-1865.
40.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 maart 2014, pagina 1869-1870.
41.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2014, pagina 1158-1239.
42.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2014, pagina 1881-1883.
43.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2014, pagina 1158-1239.
44.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014, pagina 1240-1286.
45.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 april 2014, pagina 1826-1832.
46.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 1892-1893.
47.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 1892-1893.
48.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2014, pagina 2757-2758.
49.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2014, pagina 2689-2690.
50.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 maart 2014, pagina 1127-1141.
51.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2014, pagina 1055-1056.
52.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 maart 2014, pagina 1062-1063.
53.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 228.
54.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2014, pagina 7-9.
55.Proces-verbaal van herkenning d.d. 3 november 2014, pagina 35.
56.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 november 2014, pagina 17-21
57.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2014, pagina 22-27 en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2014.11.11.043, d.d. 20 november 2014, door ing. A.G.A. Spong, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 28-29.
58.Kennisgeving van inbeslagneming d.d. 3 november 2014, pagina 42-43.
59.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 november 2014, pagina 44-47 en deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2014.11.11.043, d.d. 18 november 2014, door ing. AA.B.M. van Esch- de Bruin, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensische drugsanalyse, pagina 48-49.
60.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 november 2014, pagina 50-
61.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 april 2016, pagina 119-20.
62.Proces-verbaal van aangifte d.d. 3 april 2016, pagina 17-18.