ECLI:NL:RBLIM:2019:2630

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2019
Publicatiedatum
21 maart 2019
Zaaknummer
03/720430-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis van de rechtbank Limburg inzake meervoudige strafzaak met betrekking tot snel- en ramkraken in Zuid-Limburg

Op 22 maart 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een reeks snel- en ramkraken in Zuid-Limburg in de jaren 2013 en 2014. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, werd beschuldigd van meerdere inbraken en autodiefstallen, waarbij voornamelijk sigaretten en andere goederen werden ontvreemd. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op verschillende zittingen in januari en maart 2019, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte van enkele feiten zou worden vrijgesproken, maar heeft ook bewezenverklaring van andere feiten geëist. De rechtbank heeft de verklaringen van medeverdachten en camerabeelden als bewijs gebruikt om de betrokkenheid van de verdachte vast te stellen. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, en heeft zij de overschrijding van de redelijke termijn in de strafmaat meegewogen. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720430-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. W.J.J. Lunsingh Tonckens, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 22, 23, 24, 28, 30 en 31 januari en 11 maart 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn op de zittingen van 22, 23 en 24 januari en 11 maart 2019 verschenen. Op de overige dagen is verdachte niet verschenen, maar wel zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, na vordering nadere omschrijving en vordering wijziging – kort en feitelijk weergegeven – op neer dat verdachte:
feit 1:in Eys samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 1] ) gelegen aan de [adres 1] ;
feit 2:heeft geprobeerd om in Sittard samen met anderen een auto (Volkswagen Passat) te stelen;
feit 3:in de gemeente Kerkrade samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 2] ) gelegen aan de het [adres 2] ;
feit 4:in de gemeente Heerlen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 3] ;
feit 5:in de gemeente Valkenburg samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 6:heeft gepoogd om in de gemeente Vaals samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 2] ) te stelen;
feit 7:in de gemeente Vaals een auto (Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 8:in Gronsveld samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 4] ;
feit 9:in Banholt samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 3] ) gelegen aan de [adres 5] ;
feit 10:in de gemeente Valkenburg heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand ( [naam winkel 4] ) gelegen aan de [adres 6] ;
feit 11:in de gemeente Valkenburg samen met anderen een auto (Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 12:in de gemeente Valkenburg samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 7] ;
feit 13:in Berg en Terblijt samen met anderen een auto (Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 14:in de gemeente Kerkrade heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in aan winkelpand ( [naam winkel 2] ) gelegen aan de [adres 8] ;
feit 15:in de gemeente Heerlen heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in aan winkelpand gelegen aan de [adres 9] ;
feit 16:in Banholt samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 3] ) gelegen aan de [adres 5] dan wel heeft gepoogd om samen met anderen in dit winkelpand in te breken;
feit 17:in Geleen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 5] ) gelegen aan de [adres 10] ;
feit 18:in Bunde samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 11] ;
feit 19:in de gemeente Heerlen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 9] ;
feit 20:in de gemeente Simpelveld heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand ( [naam winkel 6] ) gelegen aan de [adres 12] ;
feit 21:in de gemeente Meerssen samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 6] ) heeft gestolen dan wel samen met anderen deze auto heeft geheeld;
feit 22:in de gemeente Maastricht samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 7] ) gelegen aan de [adres 13] ;
feit 23:in Valkenburg samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 7] ;
feit 24:in Schimmert samen met anderen aan auto (Seat Leon, gekentekend [kenteken 7] ) heeft geheeld;
feit 25:in Selfkant samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 14] ;
feit 26:in Sittard heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand gelegen aan de [adres 15] ;
feit 27:in Geilenkirchen samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand gelegen aan de [adres 16] ;
feit 28:in de gemeente Maastricht heeft gepoogd om samen met anderen in te breken in een winkelpand ( [naam winkel 7] ) gelegen aan de [adres 13] ;
feit 29:in Margraten samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 8] ) gelegen aan het [adres 17] ;
feit 30:in Valkenburg samen met anderen heeft ingebroken in een winkelpand ( [naam winkel 9] ) gelegen aan de [adres 18] ;
feit 31:in Berg en Terblijt samen met anderen een auto (Volkswagen Passat, gekentekend
[kenteken 8] ) heeft geheeld.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
In Zuid-Limburg werden eind 2013 nagenoeg dagelijks inbraken en ram- c.q. snelkraken gepleegd op winkels, waarbij voornamelijk rookwaren werden ontvreemd. Bij deze inbraken werden veelal gestolen auto’s gebruikt. Uit door de CIE-verstrekte informatie werd duidelijk dat er meerdere groepen bezig waren met deze autodiefstallen en kraken. Deze groeperingen hadden raakvlakken met elkaar in de zin dat de ‘leden’ afwisselend met de ene en dan met de andere groep op pad gingen en onderling gestolen voertuigen uitleenden. In januari 2014 startte de politie Limburg het onderzoek Remco naar deze groeperingen. Dit opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in meerdere deelonderzoeken waarin verschillende personen als verdachten zijn aangemerkt.
Deelonderzoek B van Remco betreft kraken en autodiefstallen in de periode oktober 2013 tot en met april 2014 voornamelijk gepleegd in Zuid-Limburg, waarbij [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] als verdachten in beeld kwamen. Het dossier bestaat uit vijftien zaaksdossiers. Een deel daarvan is aan verdachte ten laste gelegd.
De rechtbank zal hieronder per ten laste gelegd feit aangeven of zij dit bewezen acht. Ten behoeve van de overzichtelijkheid zal de rechtbank het ook per feit aangeven indien daar tot (partiële) vrijspraak wordt gekomen.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft – zoals uiteengezet in het overgelegde schriftelijke requisitoir – gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van de onder 5 primair, 20 en 21 primair ten laste gelegde feiten. Hij heeft verder gerekwireerd tot bewezenverklaring van de overige feiten.
De raadsman heeft zich – zoals uiteengezet in de overgelegde pleitnota – op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 2, 5, 6, 7 primair, 13 primair, 16 primair, 20, 22 en 23 tot en met 31 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsman – kort samengevat en zakelijk weergegeven – aangevoerd dat met betrekking tot de onder 2, 5, 6 en 24 tot en met 31 ten laste gelegde feiten niet voldaan is aan het bewijsminimum. Immers bevat het dossier enkel de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 4] dan wel medeverdachte [medeverdachte 2] met betrekking tot verdachtes betrokkenheid, welke verklaringen onvoldoende betrouwbaar zijn. Voorts is er onvoldoende steunbewijs met betrekking tot het daderschap van verdachte bij de specifieke feiten. Ten aanzien van de feiten 7 primair en 13 primair, 20, 22 en 23 bevat het dossier geen enkele aanwijzing voor verdachtes betrokkenheid. Tenslotte is in de visie van de raadsman bij feit 16 primair geen sprake van een voltooide diefstal, aangezien het oogmerk van verdachte niet gericht was op het stelen van de flessen Listerine, zodat slechts de subsidiair ten laste gelegde poging tot diefstal kan worden bewezenverklaard.
De standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
3.3.1
Algemene overwegingen
Camerabeelden
Het dossier bevat diverse processen-verbaal met beschrijvingen van hetgeen de verbalisanten op de camerabeelden van de beveiligingscamera’s van de getroffen winkels of tankstations hebben waargenomen, waarbij in de meeste gevallen ook screenshots van deze beelden als bijlage zijn toegevoegd. De originele beelden zijn, indien beschikbaar, ook aan het dossier toegevoegd.
De rechtbank heeft bij de bestudering van deze beelden geconstateerd dat in een aantal zaken de aanwezige camerabeelden niet meer konden worden afgespeeld. In de gevallen waarin de rechtbank de beelden wel heeft kunnen verifiëren, heeft zij vastgesteld dat de beschrijving van de verbalisanten in de betreffende processen-verbaal overeenkomt met hetgeen op de originele beelden kan worden waargenomen. De rechtbank heeft geen aanleiding te twijfelen aan de beschrijving van de thans niet meer afspeelbare beelden door de verbalisanten. Nu ook de verdediging hieromtrent geen bezwaren kenbaar heeft gemaakt, gaat de rechtbank er van uit dat de beschrijving van deze beelden in de betreffende processen-verbaal in overeenstemming is met de originele beelden.
Betrouwbaarheid verklaringen medeverdachte [medeverdachte 2]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft bij de politie diverse verklaringen afgelegd met betrekking tot zijn eigen èn andermans betrokkenheid bij, en aandeel in, de hem tenlastegelegde feiten. [medeverdachte 2] heeft daarbij verklaard over de rol van [verdachte] en/of [medeverdachte 1] met betrekking tot de periode van 3 januari 2014 tot en met 17 maart 2014.
[verdachte] en [medeverdachte 1] hebben in hun verhoren bij de politie steeds gebruik gemaakt van hun zwijgrecht. Enkel [medeverdachte 2] heeft bij de politie een verklaring afgelegd over wie bij welk feit en op welke wijze betrokken zou zijn geweest.
De vraag is of deze door [medeverdachte 2] afgelegde verklaringen betrouwbaar zijn, en daardoor - met inachtneming van de vereisten voor het wettelijk bewijsminimum - gebruikt kunnen worden in het kader van een bewezenverklaring bij alle voornoemde verdachten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend.
Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
[medeverdachte 2] is aanvankelijk tweemaal als getuige gehoord, waarbij hij met name werd bevraagd over zijn contacten met [verdachte] (en via laatstgenoemde ook met [medeverdachte 1] ). [medeverdachte 2] heeft [verdachte] leren kennen via zijn nichtje dat eerder (december 2013) een relatie met [verdachte] kreeg, en is met hem op stap gegaan sinds eind januari 2014. Hij zou aanvankelijk enkel wat hebben rondgereden met [verdachte] , maar nadat verbalisanten de druk op hem verhogen, verklaart hij dat [verdachte] hem na een tijdje heeft gevraagd om deel te nemen aan inbraken om sigaretten te stelen. Aanvankelijk heeft hij dat geweigerd maar uiteindelijk heeft hij zich toch laten overhalen. Nadat [medeverdachte 2] de cautie is gegeven is hij vervolgens nog tien keer door de politie als verdachte gehoord. Gaandeweg heeft hij daarbij steeds meer kraken en diefstallen, dan wel pogingen daartoe, bekend. Daarbij heeft [medeverdachte 2] overigens ook aangegeven bang te zijn voor represailles als hij belastend over medeverdachten verklaart.
Ondanks dat [medeverdachte 2] in de pauze van zijn tweede verhoor als verdachte bij de politie het advies heeft gekregen gebruik te maken van zijn zwijgrecht, heeft hij aangegeven gewoon zijn verhaal te willen doen, waarna hij over zijn eigen betrokkenheid en die van [verdachte] en [medeverdachte 1] bij diverse ten laste gelegde kraken/diefstallen een verklaring heeft afgelegd. Opvallend is dat [medeverdachte 2] niet alleen aangeeft betrokken te zijn geweest bij strafbare feiten waarin - op basis van beschikbare camerabeelden - sprake lijkt te zijn van drie daders (door [medeverdachte 2] dan geduid als [verdachte] , [medeverdachte 1] en hemzelf), maar ook spreekt over zijn eigen betrokkenheid in zaken waarin de camerabeelden slechts twee daders laten zien waarover [medeverdachte 2] verklaart dat dat [verdachte] en [medeverdachte 1] zouden zijn, maar dat hijzelf óók aanwezig is geweest en een rol in het geheel heeft gespeeld.
Verbalisanten hebben [medeverdachte 2] in meerdere verhoren heel veel strafbare feiten voorgelegd, en deze soms wel ten tweede of meerdere male de revue laten passeren. De door [medeverdachte 2] achtereenvolgend afgelegde verklaringen zijn voldoende consistent. Op 30 april 2014 heeft [medeverdachte 2] aangegeven dat hij nu alles verteld heeft, dat hij door zijn eerlijkheid nog steeds vast zit, problemen met zijn werk heeft en niet meer wil verklaren waarna hij in zijn laatste verhoor op 15 juni 2014 daadwerkelijk gebruik maakt van zijn zwijgrecht.
De rechtbank concludeert dat de door [medeverdachte 2] bij de politie afgelegde verklaringen voldoende consistent en betrouwbaar zijn om tot het bewijs te kunnen worden gebezigd, ook in de zaken tegen medeverdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] .
De verweren van de verdediging met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 2] worden derhalve verworpen.
Betrouwbaarheid verklaringen medeverdachte [medeverdachte 4]
heeft bij de politie diverse verklaringen afgelegd over zijn eigen en andermans betrokkenheid bij, en aandeel in, de hem tenlastegelegde feiten. Al deze feiten zou [medeverdachte 4] tezamen en in vereniging met anderen, te weten [medeverdachte 3] en/of [verdachte] en/of [medeverdachte 5] hebben gepleegd in de periode tussen 3 oktober 2013 en 7 januari 2014. Alleen [medeverdachte 4] heeft bij de politie een verklaring afgelegd over wie bij welk feit op welke wijze betrokken zou zijn geweest. De vraag is of de door [medeverdachte 4] afgelegde verklaringen betrouwbaar zijn en daardoor – met inachtneming van de vereisten voor het wettelijk bewijsminimum – kunnen worden gebruikt in het kader van een bewezenverklaring bij de genoemde verdachten. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.
[medeverdachte 4] is voor de eerste keer gehoord op 25 november 2014, aanvankelijk over diefstallen van auto’s. Hij beroept zich in dit verhoor op zijn zwijgrecht. Tijdens het tweede verhoor dezelfde dag geeft hij aan de volgende dag een verklaring af te leggen. Tijdens dit verhoor een dag later bevestigt hij inderdaad te zullen verklaren en vertelt daarbij dat zijn geheugen aangetast kan zijn omdat hij destijds speed en alcohol gebruikte. Dit gegeven maakt zijn verklaring naar het oordeel van de rechtbank echter niet op voorhand onbruikbaar.
[medeverdachte 4] antwoordt de verbalisanten desgevraagd dat hij [medeverdachte 3] kent en via hem [verdachte] heeft leren kennen. Als [medeverdachte 4] wordt gevraagd of hij [medeverdachte 2] kent, zegt hij: “Ik ken een jongen die naar mijn mening [medeverdachte 2] heet. Ik weet niet zeker of dat [medeverdachte 2] is. De jongen die ik bedoel, is langer dan mij, ik ben 1.80 groot. Hij is smal, korte haren en heeft een Heerlens accent.” Vervolgens houdt de politie [medeverdachte 4] voor dat hij dan waarschijnlijk iemand ander bedoelt. Ze vragen hem of het [medeverdachte 5] kan zijn, waarop [medeverdachte 4] antwoordt de achternaam echt niet te weten. Als de politie hem voorhoudt dat zij uit de telefoon van [medeverdachte 3] een gesprek hebben gehaald over een kilometerstand met een [medeverdachte 2] , bevestigt [medeverdachte 4] dat het die [medeverdachte 2] moet zijn, waarna de verbalisant zegt: “Oké dat is [medeverdachte 5] ”. De rechtbank stelt vast dat in het dossier een whatsapp gesprek zit van 17 januari 2014 om 11.02 uur tussen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] waarin [medeverdachte 4] aangeeft dat een kilometerstand 15.660 is. In een app aan ‘ [medeverdachte 2] Heerlen’ dezelfde dag om 12.54 uur geeft [medeverdachte 3] door dat de stand 15.660 is. De rechtbank overweegt dat [medeverdachte 4] tijdens zijn verhoor geen naam van [medeverdachte 5] ‘in de mond krijgt gelegd’. [medeverdachte 4] geeft zelf aan dat hij geen achternaam weet en de politie toetst vervolgens aan de hand van objectieve gegevens of het [medeverdachte 5] is die [medeverdachte 4] bedoelt. Naar het oordeel van de rechtbank wordt de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 4] niet aangetast door het noemen van de naam [medeverdachte 5] door de politie. Daar komt bij dat tijdens een verhoor op 10 december 2014 aan [medeverdachte 4] een foto wordt getoond. [medeverdachte 4] verklaart dat dit inderdaad [medeverdachte 5] is en de politie merkt daarna op dat op de foto [medeverdachte 5] geboren [geboortedatum] in [geboorteplaats] staat.
Het is verder opgevallen dat [medeverdachte 4] tijdens een verhoor op 26 november 2014 verklaart dat hij samen met [medeverdachte 3] en [verdachte] betrokken was bij een kraak op [naam winkel 10] in Munstergeleen. Tijdens zijn verhoor op 2 december 2014 verklaart hij echter dat hij samen was met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 5] . Als de politie hem met die inconsistentie confronteert, geeft hij aan dat hij zich heeft vergist. Ook bij de rechter-commissaris op 12 september 2018 houdt [medeverdachte 4] vol er zeker van te zijn dat [medeverdachte 5] er bij was. De rechtbank stelt vast dat [medeverdachte 4] tussen 24 november 2013 en 18 januari 2014 negen maal is verhoord waarbij hem veel strafbare feiten zijn voorgelegd die soms meerdere malen de revue passeerden. De rechtbank overweegt daarbij dat onder die omstandigheden een vergissing mogelijk is. Voor het overige zijn de door [medeverdachte 4] afgelegde verklaringen bovendien voldoende consistent.
De rechtbank concludeert dat de door [medeverdachte 4] bij de politie afgelegde verklaringen voldoende consistent en betrouwbaar zijn om mede tot het bewijs te kunnen worden gebruikt, ook in de zaken van [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en [verdachte] .
De verweren van de verdediging met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring van [medeverdachte 4] worden derhalve verworpen.
Bewijsminimum
Ingevolge artikel 342, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering kan de rechter het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan niet uitsluitend aannemen op de verklaring van één getuige. De Hoge Raad heeft het belang hiervan onderstreept door te overwegen dat deze bepaling ‘strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal’.
De Hoge Raad benadrukt verder dat de bewijsminimumregel de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan. De aanvullende bewijsgrond (naast de getuigenverklaring) behoeft met andere woorden niet op een specifiek onderdeel van de tenlastelegging te zien, zoals daderschap van de verdachte. De getuigenverklaring moet wel op specifieke punten steun vinden in ander bewijsmateriaal zodat die verklaring niet op zichzelf staat, maar is ingebed in een concrete delictscontext die in een andere bron bevestiging vindt. In geval van een meer indirect verband tussen de eerste en de tweede aanvullende bewijsgrond wordt de deugdelijkheid van de bewijsconstructie bepaald door de motivering die de rechter ervoor heeft gegeven.
In het licht van deze rechtspraak zal de rechtbank daar waar zij gebruik maakt van één belastende getuigenverklaring bij elk feit beoordelen of er ondersteunend bewijsmateriaal is uit andere bron dat de verklaring op significante elementen ondersteunt.
3.3.2
Zaakdossier 1
[naam winkel 11] Heerlen (zaak 1A) feit 4
Op 5 februari 2014 omstreeks 02.30 uur werd een inbraak gepleegd in de winkel [naam winkel 11] , gelegen aan de [adres 3] te Heerlen. [benadeelde 12] heeft hiervan, namens [naam winkel 11] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat de schuifdeuren flink ontzet waren. Er zat een barst in de rechterruit van de schuifdeur. Voorts zat de sigarettencounter achter de kassa’s 1 en 2 los en waren er veel sigarettenpakjes weggenomen. [2]
Op de beelden van de bewakingscamera’s van [naam winkel 11] te Heerlen van 5 februari 2014 was te zien dat er omstreeks 02.30 uur een zilverkleurige personenauto, stationwagen, aan kwam gereden. Vervolgens werd de rechterschuifdeur met een breekvoorwerp open gebroken en werd tegen de linker schuifdeur geduwd en werd deze door meerdere klappen vernield, waarna drie personen de winkel betraden, te weten:
  • dader 1 met een grijze trui en capuchon over het hoofd;
  • dader 2 met een donkere gevlekte jas, die een witkleurige zak droeg;
  • dader 3 met een zwart vest met bruine vlakken op de ellebogen, een zwarte broek met witte letters aan de achterzijde en bruine schoenen met witte rondjes rondom de gaten waar de veters zitten en een witte verticale streep op de achterzijde. Dader 3 droeg een moker in zijn handen. Dader 1 staat op de lopende band voor de kassa.
In de winkel begon dader 3 met het openbreken van de kast waar de sigaretten in zaten door met een moker op de kast te slaan. Dader 2 hield de zak open door deze met zijn mond, zijn linkerhand en zijn rechterhand vast te houden. De sigaretten uit de vernielde kast vielen in de zak. Vervolgens hielden alle drie de daders de deur omhoog, werd de zak naar buiten geduwd en verlieten zij de winkel. [3]
[naam winkel 12] Valkenburg (zaak 1B) feit 12
Op 5 februari 2014 omstreeks 03.00 uur vond tevens een inbraak plaats in [naam winkel 12] , gelegen aan de [adres 7] te Valkenburg. [benadeelde 13] heeft hiervan, namens [naam winkel 12] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat hij zag dat de voordeur van de winkel geheel kapot geslagen was en in de winkel diverse kasten met rookwaren waren opengebroken. De rolluiken van deze kasten waren met grof geweld opengebroken. Diverse planken waren uit de kast getrokken. [4] Blijkens de bijgevoegde goederenbijlage werd voor
€ 5.009,25 aan sigaretten weggenomen. [5]
De getuigen [getuige 1] [6] en [getuige 2] [7] hebben omstreeks het tijdstip van de inbraak een zilverkleurige stationcar zien staan op de [adres 7] te Valkenburg. Tevens zagen beide getuigen drie personen uit [naam winkel 12] komen, waarvan één een witte zak of laken droeg dat in de auto werd gelegd. Getuige [getuige 2] heeft gezien dat dit laken gevuld was.
Op de beelden van de bewakingscamera’s van [naam winkel 12] te Valkenburg van 5 februari 2014 was omstreeks 02.44 uur te zien dat er drie personen in de winkel zijn, te weten:
  • dader 1 gekleed in een lichtkleurige trui met capuchon over het hoofd;
  • dader 2 met een donkerkleurige gevlekte jas die een witte zak droeg;
  • dader 3 met een donkere trui met lichte vlakken op de ellebogen, die een moker droeg;
Dader 1 en dader 3 begonnen met het openbreken van de kast waar de sigaretten in zitten. Dader 1 deed dit door met een voorwerp aan de kast te wrikken. Dader 3 sloeg meermalen met de moker tegen de kast. Dader 2 hield een zak open door met zijn mond en met zijn linker- en rechterhand de zak vast te houden, waarin de sigaretten werden gegooid. [8]
Tussenconclusie
Op basis van bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de inbraak bij [naam winkel 11] te Heerlen en [naam winkel 12] te Valkenburg in de nacht van 5 februari 2014 de volgende overeenkomsten vertonen:
  • er is sprake van drie daders, waarvan de signalementen overeenkomen, met name wat betreft de geblokte/gevlekte jas, de grijze/lichtkleurige trui met capuchon en de donkerkleurige trui met vlakken op de ellebogen;
  • er is sprake van dezelfde werkwijze, te weten: het gebruik van een moker of breekvoorwerp, het gebruik van een laken om de buit te vervoeren en de wijze waarop het laken wordt opengehouden;
  • bij beide inbraken is een zilver(grijs)kleurige personenauto, model stationwagen gezien.
Gelet op genoemde overeenkomsten in combinatie met het korte tijdsbestek tussen beide inbraken en de afstand tussen de twee winkels, is de rechtbank van oordeel dat beide inbraken door dezelfde dadergroep zijn uitgevoerd.
Schoensporen
Op 5 februari 2014 omstreeks 04.15 uur werd sporenonderzoek uitgevoerd bij de [naam winkel 12] . Op een stortingsbon van de Rabobank werden twee fragmenten van schoensporen aangetroffen en veiliggesteld (AAAFY2879NL en AAFU5481NL). [9]
In de woning gelegen aan de [adres 19] te [plaats] , de woning van de moeder van verdachte [verdachte] , werd in de gezamenlijke keuken onder meer een paar zwarte schoenen van het merk Dsquared aangetroffen en in beslaggnomen. [10]
Bovengenoemde schoensporen zijn vergeleken met de in beslag genomen schoenen van het merk Dsquared maat 41 ½ (AAHC8099NL). De conclusie luidt dat beide schoensporen zijn gemaakt met de rechterschoen van deze schoenen. [11]
Voorts werden ook bij het sporenonderzoek in de [naam winkel 11] te Heerlen twee fragmenten van schoenzoolsporen aangetroffen op de deksels van twee kassalades van kassa 2 en 3 en veiliggesteld (AAHC7685NL en AAHC7686NL). [12]
Ook deze schoenzoolsporen werden onderzocht en vergeleken met de inbeslaggenomen Dsquared schoenen. Een van deze schoensporen (AAHC7686NL) was zeer waarschijnlijk een Dsquared schoen, maar het spoor was niet specifiek genoeg om daar met betrekking tot vergelijking een waarde aan toe te kennen. [13]
Op de camerabeelden van [naam winkel 11] werd gezien dat dader 3 met een zwart vest met bruine vlakken op de ellebogen en een zwarte broek met witte letters aan de achterzijde, soortgelijke Dsquared schoenen droeg. [14] Deze schoenen werden ook waargenomen bij één van de daders op de bewakings-beelden van [naam winkel 12] . De in beslaggenomen schoenen betreffen schoenmaat 41 ½. De verdachte [medeverdachte 1] heeft een kleinere schoenmaat (41-41 ½ ) dan de verdachten [verdachte] (44-44 ½) en [medeverdachte 2] (42-43). De dader die op de bewakingsbeelden de Dsquared schoenen droeg, is de kleinste en smalste van de drie daders. Van de drie verdachten ( [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] ) is [medeverdachte 1] duidelijk het kleinst en het smalst gebouwd. [15]
Verklaring verdachte [medeverdachte 2]
Verdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij de inbraak bij [naam winkel 11] in Heerlen heeft gepleegd met [verdachte] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] heeft de ruit ingeslagen met een moker. [verdachte] heeft de deur open geduwd en [medeverdachte 2] moest het laken openhouden. [medeverdachte 2] heeft zichzelf op de screenshots van de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] aangewezen als degene met de geblokte jas (foto 4C). De persoon met de grijze/lichtkleurige trui met capuchon heeft hij aangewezen als [verdachte] (foto 4G) en degene met de donkerkleurige trui met vlakken op de ellebogen als [medeverdachte 1] (foto 4H). [16] Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat de bij de kraken gedragen kleding werd verstopt in de bijkeuken van de woning van de moeder van [verdachte] , mevrouw [naam moeder] . [17]
Conclusie:
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang beschouwd – acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de inbraken bij [naam winkel 11] te Heerlen en [naam winkel 12] te Valkenburg op 5 februari 2014 tezamen en in vereniging zijn gepleegd door verdachten [medeverdachte 2] , [verdachte] en [medeverdachte 1] . Zij overweegt daarover als volgt.
Zoals reeds in de tussenconclusie is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de beide inbraken zijn gepleegd door dezelfde dadergroep. Voorts heeft [medeverdachte 2] verklaard dat hij betrokken is geweest bij de inbraak bij [naam winkel 11] . Hij heeft zichzelf herkend als de persoon met de geblokte/gevlekte jas. Deze persoon met geblokte jas is ook te zien op de bewakingsbeelden van [naam winkel 12] , zodat de rechtbank ook van oordeel is dat [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij deze inbraak.
[medeverdachte 2] heeft bovendien [verdachte] en [medeverdachte 1] aangewezen als de twee andere betrokkenen. De verklaring van [medeverdachte 2] vindt op verschillende onderdelen steun in de andere bewijsmiddelen, te weten:
  • op de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] en [naam winkel 12] zijn drie daders te zien;
  • bij de inbraak bij [naam winkel 11] zijn schoensporen aangetroffen die (zeer waarschijnlijk) afkomstig zijn van Dsquared schoenen. De schoensporen bij [naam winkel 12] zijn veroorzaakt door de Dsquared schoenen die zijn aangetroffen in de woning van de moeder van verdachte [verdachte] ;
  • [medeverdachte 2] heeft verklaard dat de kleding die werd gedragen bij de kraken werd bewaard in de bijkeuken van de moeder van [verdachte] , alwaar de Dsquared schoenen ook daadwerkelijk zijn aangetroffen;
  • de betreffende Dsquared schoenen worden op basis van de schoenmaat en de signalementen van de verdachten toegeschreven aan [medeverdachte 1] , zijnde de dader met het zwarte vest met bruine vlakken op de ellebogen op de bewakingsbeelden. [medeverdachte 2] heeft deze persoon aangewezen als [medeverdachte 1] .
Nu de verklaring van [medeverdachte 2] steun vindt in de andere bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat naast [medeverdachte 2] ook verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] betrokken zijn geweest bij de inbraken bij [naam winkel 11] en [naam winkel 12] . De rechtbank zal beide ten laste gelegde feiten dan ook bewezen verklaren.
3.3.3
Zaakdossier 3
De snelkraak bij [naam winkel 1] te Eys (zaak 3B) feit 1
Op 17 februari 2014 omstreeks 01.15 uur werd ingebroken bij [naam winkel 1] , gelegen aan de [adres 1] te Eys. [naam aangever 1] heeft hiervan, namens [naam winkel 1] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat de ruit van de toegangsdeur gebroken was. Voorts was de hele voorraad sigaretten uit de winkel gestolen. [18]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij betrokken was bij een kraak in Eys, samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] . Dat gebeurde met een blauwe Golf. [medeverdachte 2] reed, [medeverdachte 1] had het laken en [verdachte] de hamer. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben de deur van de winkel kapot geslagen en [medeverdachte 2] zat in de auto. Ze hebben sigaretten meegenomen. [19]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van 22 januari 2019 verklaard dat hij betrokken is geweest bij deze kraak.
Gelet op bovenstaande bewijsmiddelen, is de rechtbank en overtuigend bewezen dat verdachte samen met anderen op 17 februari 2014 een inbraak heeft gepleegd bij [naam winkel 1] te Eys.
De rechtbank zal derhalve het onder 1 ten laste gelegde bewezen verklaren.
De Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 1] (zaak 3A) feit 5
[benadeelde 1] heeft op 16 februari 2014 aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, een zilvergrijze van het merk Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 1] , diezelfde dag tussen 15.00 uur en 19.30 uur. [20]
Op 23 februari 2014 omstreeks 10.40 uur werd een Volkswagen Passat voorzien van de gestolen kentekenplaten [kenteken 9] auto aangetroffen te Bocholtz. Het contactslot lag er uit, het bestuurdersslot was verbroken en er was verder sprake van lichte lakschade. De auto werd in beslag genomen. [21]
Uit onderzoek blijkt dat de inbeslaggenomen auto de gestolen Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 1] betrof. Het slot van het bestuurdersportier en het contactslot waren zodanig vernield dat de auto met een schroevendraaier geopend en gestart kon worden. [22]
In de betreffende auto werden onder andere de volgende goederen aangetroffen:
  • 26 stuks Ruba vloeitjes;
  • een stempel met opdruk Supermarkt [naam winkel 1] Eys;
  • een beldrukker Elro draadloos;
  • twee kassabonnen van [naam winkel 1] Eys;
  • twee verpakkingen sigaretten.
Deze goederen waren niet van de eigenaar van de Volkswagen. [23]
Aangever [naam aangever 1] van [naam winkel 1] heeft bovengenoemde goederen herkend als goederen die waren weggenomen bij de inbraak bij [naam winkel 1] te Eys op 17 februari 2014 omstreeks 01.15 uur. [24]
Getuige [getuige 3] heeft gezien dat de daders van de inbraak bij [naam winkel 1] te Eys gebruik maakten van een grijze Volkswagen Passat sedan. [25]
Vrijspraak primair ten laste gelegde diefstal
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] dienen te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal van de Volkswagen Passat wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor hun betrokkenheid. Immers, blijkt niet uit het dossier wie de betreffende auto heeft gestolen. [medeverdachte 2] heeft weliswaar verklaard over een diefstal van een Poolse Passat samen met [verdachte] en [medeverdachte 1] , maar dat zou een donkerkeurige Passat betreffen in plaats van een zilverkleurige. Bovendien komt de locatie van de diefstal waarover [medeverdachte 2] heeft verklaard niet overeen met de aangifte. Gelet op deze onduidelijkheden kan niet worden vastgesteld dat [medeverdachte 2] over de ten laste gelegde Volkswagen Passat heeft verklaard en derhalve is er geen wettig bewijs aanwezig voor de diefstal van deze auto door verdachten.
Subsidiair tenlastegelegde heling
Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde heling van de betreffende Volkswagen Passat wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank stelt op basis van de verklaring van getuige [getuige 3] en de in de auto aangetroffen goederen, die blijken te zijn buitgemaakt bij de inbraak bij [naam winkel 1] te Eys op 17 februari 2014, vast dat de betreffende zilverkleurige Volkswagen Passat is gebruikt bij deze inbraak. De rechtbank heeft hiervoor reeds bewezenverklaard dat verdachte [verdachte] in vereniging de snelkraak bij [naam winkel 1] heeft gepleegd. Daaruit kan worden afgeleid dat hij eveneens in vereniging de gestolen auto samen voorhanden heeft gehad tijdens het plegen van de inbraak.
Op grond van de omstandigheden dat het slot van het bestuurdersportier was verbroken en het contactslot van de auto was verwijderd en de auto derhalve met een schroevendraaier geopend en gestart moest worden in plaats van met de gebruikelijke sleutel van het voertuig in combinatie met het feit dat verdachten met de auto hebben gereden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat zij wisten dat het een gestolen auto betrof en dat zij zich derhalve schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van opzetheling.
3.3.4
Zaakdossier 4
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de onder feit 7, feit 8 en feit 9 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2019 deze feiten heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaringen van verdachte ter terechtzitting per feit alsmede;
feit 7 (zaak 4A):
- de aangifte van [benadeelde 6] ; [26]
feit 8 (zaak 4B):
- de aangifte van [benadeelde 14] namens [naam winkel 13] ; [27]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de bewakingsbeelden; [28]
feit 9 (zaak 4C):
- de aangifte van [naam aangever 2] , namens [naam winkel 3] ; [29]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de bewakingsbeelden. [30]
3.3.5
Zaakdossier 5
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de onder feit 3 en feit 10 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2019 deze feiten heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting per feit alsmede;
feit 10 (zaak 5B):
- de aangifte van [naam aangever 3] , namens [naam winkel 4] ; [31]
- de verklaring van getuige [getuige 4] ; [32]
feit 3 (zaak 5C):
- de aangifte van [naam aangever 4] , namens [naam winkel 2] ; [33]
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de bewakingsbeelden. [34]
3.3.6
Zaakdossier 6
Diefstal Volkswagen Golf [kenteken 5] (zaak 6A) feit 13
[benadeelde 2] heeft op 14 maart 2014 aangifte gedaan van diefstal van haar auto, een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] , tussen 13 maart 2014 20.45 uur en 14 maart 2014 07.15 uur voor haar woning aan de [adres 20] te Berg en Terblijt. Op de plek waar de auto had gestaan lagen onderdelen van het portierslot. [35]
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van 23 januari 2019 verklaard dat hij aanwezig is geweest bij de diefstal van de Volkswagen Golf in Berg en Terblijt.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij erbij was toen de Volkswagen Golf in Berg en Terblijt werd gestolen. Hij heeft [verdachte] en [medeverdachte 1] daar afgezet en zag ze vervolgens wegrijden in de gestolen Golf. [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben de auto opengebroken met behulp van het ‘kastje’. [36]
[medeverdachte 2] heeft met betrekking tot dit kastje verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] het gebruiken om een auto, meestal een Volkswagen, te stelen. Het kastje werd in de auto gestoken en dan zou er iets met de elektronica of het systeem van de auto gebeuren. Ze kwamen in de auto met schroevendraaiers. Ze zeiden dat ze het slot eruit haalden. [37]
Op 12 en 13 maart 2014 vond er een aantal contacten plaats met het nummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij [verdachte] (getapte lijn) en het nummer [telefoonnummer 2] in gebruik bij [medeverdachte 1] , inhoudende:
  • 12 maart 2014 11.46 uur inkomend sms-bericht van het nummer van [medeverdachte 1] : “Heb kasje nodig”;
  • 12 maart 2014 13.30 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [medeverdachte 1] : “Ben 6 uur klaar met stage, ben tussen 6 en 7 in Meerssen, dan geef ik hem je, oke”;
  • 12 maart 2013 18.54 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [medeverdachte 1] : “Waar ben je??? Ik kom je dat dingetje brengen ik moet wef”;
  • 13 maart 2014 18.53 uur inkomend gesprek van het nummer van [medeverdachte 1] :
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “hebben we nog niet beter gehad”;
  • nnman [telefoonnummer 1] zegt: “kom om een uur of tien”;
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “dat gaat niet die kasje is effe bij iemand”;
  • nnman [telefoonnummer 1] zegt: “hoe laat is die dan terug?”;
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “pas laat om een uur, dan moeten we meteen een halen en meteen een doen”; nnman [telefoonnummer 1] zegt: “ja, dat moet dan maar ik laat je nog wat weten”;
  • 13 maart 2014 19.54 uur uitgaand sms-bericht naar het nummer van [medeverdachte 1] : “Vraag of je dat dingetje al wat eerder kunt krijgen, en kun je al om 11 uur, laat ik nog een paar dingen in de buurt zien die we nog kunnen doen oke??”;
  • 13 maart 2014 19.57 uur inkomend gesprek van het nummer van [medeverdachte 1] :
  • nnman [telefoonnummer 2] zegt: “het moet elf of eerder anders gaat het niet want hij heeft ook dat ding nodig”;
  • nnman [telefoonnummer 1] zegt: “elf of eerder, ja is goed ik ben om elf uur bij je”.
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat [verdachte] in de nacht van 13 op 14 maart 2014 betrokken is geweest bij de diefstal van de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] in Berg en Terblijt. [verdachte] heeft zelf ook bekend hierbij aanwezig te zijn geweest. Gelet op de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] , die wordt ondersteund door de afgeluisterde tapgesprekken tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] , is de rechtbank voorts van oordeel dat de rol van [verdachte] bij deze diefstal groter is geweest dan het enkel op de uitkijk staan, zoals hij zelf heeft verklaard. Immers heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] de betreffende auto hebben gestolen en daarbij gebruik hebben gemaakt van het kastje. Deze verklaring wordt ondersteund door afgeluisterde tapgesprekken van [verdachte] en [medeverdachte 1] . Uit de weergegeven gesprekken blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat zij voorafgaand aan de autodiefstal contact hebben over een ‘kastje’ en de betreffende nacht afspreken om het ‘kastje’ te gaan gebruiken. Volgens [medeverdachte 2] wordt dit ‘kastje’ door hen gebruikt bij die diefstal van auto’s van het merk Volkswagen.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
Het verweer van de raadsman inhoudende dat [verdachte] slechts als medeplichtige bij de autodiefstal kan worden aangemerkt, wordt dan ook verworpen.
De rechtbank acht het onder 13 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Poging tot diefstal bij [naam winkel 2] te Kerkrade (zaak 6B) feit 14,
en [naam winkel 11] te Heerlen (zaak 6C) feit 15
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de onder feit 14 en feit 15 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2019 deze feiten heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaringen van verdachte ter terechtzitting per feit;
  • de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] per feit;
feit 14:
- de aangifte van [naam aangever 5] , namens [naam winkel 2] ; [40]
feit 15:
- de aangifte van [benadeelde 12] , namens [naam winkel 11] . [41]
Diefstal bij [naam winkel 3] te Banholt (zaak 6D) feit 16
Op 14 maart 2014 omstreeks 04.15 uur werd ingebroken bij [naam winkel 3] gelegen aan de [adres 5] te Banholt. [naam aangever 2] heeft hiervan, namens [naam winkel 3] , aangifte gedaan, waarin zij heeft verklaard dat de schuifdeur van de winkel geforceerd was. Voorts was de ruit van de rechterdeur ingedrukt. Van binnenuit had men geprobeerd om het rolluik voor de sigarettenkast op grove wijze weg te breken. Er zijn geen rookwaren weggenomen. [42] Blijkens de bijgevoegde goederenbijlage werden twee flessen Listerine weggenomen. [43]
Op de bewakingsbeelden van [naam winkel 3] was te zien dat de daders aankwamen met een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 5] . Er stapten drie personen uit, die allen waren betrokken bij het inslaan van de toegangsdeur en in de winkel zijn geweest. Eén van hen droeg een zwart dekbedovertrek, waarvan de verbalisanten hebben gerelateerd dat dit identiek was aan het dekbedovertrek dat bij [naam winkel 2] aan de [adres 8] in Kerkrade gebruikt werd. [44]
Getuige [getuige 5] [45] heeft gezien dat er twee jongens uit [naam winkel 3] kwamen. Een van hen gooide daarbij een fles kapot. Getuige [getuige 5] heeft deze fles aangewezen en het betrof een fles Listerine.
Verdachte [verdachte] heeft ter terechtzitting van 23 januari 2019 verklaard dat hij in ieder geval met medeverdachte [medeverdachte 2] betrokken is geweest bij deze snelkraak. Over de derde persoon kan hij niets zeggen, omdat hij geen anderen wil belasten. [verdachte] is in de winkel geweest.
Overweging
Anders dan de raadsman heeft bepleit is de rechtbank van oordeel dat het hier een voltooide diefstal betreft. Immers blijkt uit de bewijsmiddelen dat er twee flessen Listerine uit de winkel zijn weggenomen. Eén van deze flessen is buiten de winkel op straat door de daders kapot gegooid. Gelet op deze omstandigheden zijn de daders dan ook als heer en meester over deze flessen Listerine gaan beschikken, zodat er sprake is van een voltooide diefstal. Dat het oogmerk van de verdachten wellicht gericht was op diefstal van sigaretten in plaats van Listerine, zoals door de verdediging is aangevoerd, doet daaraan niet af.
Inbraak [naam winkel 5] te Geleen (zaak 6E) feit 17
en inbraak [naam tankstation 1] tankstation te Bunde (zaak 6F) feit 18
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank de onder feit 17 en feit 18 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2019 deze feiten heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaringen van verdachte ter terechtzitting per feit;
  • de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] per feit;
feit 17:
- de aangifte van [naam aangever 6] , namens [naam winkel 5] ; [47]
feit 18
- de aangifte van [benadeelde 15] , namens [naam tankstation 1] Tankstation. [48]
3.3.7
Zaakdossier 8
Inbraak [naam winkel 11] te Heerlen (zaak 8B) feit 19
Evenals de officier van justitie acht de rechtbank het onder feit 19 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen. Omdat verdachte ter terechtzitting van 23 januari 2019 dit feit heeft bekend en zijn raadsman geen bewijsverweer heeft gevoerd, volstaat de rechtbank met een opgave van de bewijsmiddelen, te weten:
  • de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
  • de aangifte van [benadeelde 12] , namens [naam winkel 11] ;
- het proces-verbaal van bevindingen betreffende de bewakingsbeelden. [50]
Diefstal Volkswagen Golf [kenteken 4] te Valkenburg (zaak 8A) feit 11
[benadeelde 3] heeft op 6 december 2013 aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, een blauwe Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 4] , tussen 6 december 2013 22.00 uur en 7 december 2013 omstreeks 08.00 voor zijn woning aan de [adres 21] te Valkenburg. [51]
Op de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] te Heerlen van de inbraak gepleegd op 14 januari 2014 (feit 19) omstreeks 03.05 uur was te zien dat met de achterkant van een Volkswagen Golf met het kenteken eindigend op [kenteken 4] de schuifdeuren werden geramd. [52]
Op 16 januari 2014 werd de betreffende auto aangetroffen op de Gansbaan te Meersen. [53]
Bij het sporenonderzoek aan de betreffende Golf werd vastgesteld dat de ruit van het linker voorportier kapot was en was afgeplakt met plastic en tape. Ook de bumper aan de achterzijde was beschadigd. Tevens was het mechanische gedeelte van het contactslot weg. [54] Aan de plakzijde van de tape werden dactyloscopische sporen aangetroffen en veiliggesteld (AAFY2817NL en AAFY2818NL). [55]
Deze aangetroffen dactyloscopische sporen tonen een zeer grote mate van overeenkomst én afwezigheid van onverklaarbare dactyloscopische verschillen met de referentieafdruk van de linkerringvinger van [verdachte] . Deze bevindingen liggen in lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. [56]
Vrijspraak van de primair tenlastegelegde diefstal van de VW Golf
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal van de Volkswagen Golf wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor verdachtes betrokkenheid. Immers blijkt niet uit het dossier wie de betreffende auto heeft gestolen. Anders dan de officier van justitie acht de rechtbank het feit dat een vingerafdruk van [verdachte] is aangetroffen op de tape waarmee de ruit van de auto is afgeplakt geen omstandigheid die kenmerkend is voor de diefstal van de auto. Immers kan niet worden vastgesteld op welk moment dit is gebeurd. De tevens door de officier van justitie aangehaalde zendmastgegevens acht de rechtbank daartoe evenmin voldoende betrouwbaar. Met het hechten van waarde aan dergelijke gegevens moet in het grensgebied terughoudend worden omgegaan nu telefoons tot ver over de grens een mast in het grensgebied aan kunnen stralen.
Subsidiair tenlastegelegde heling van de VW Golf
Wel acht de rechtbank de subsidiair ten laste gelegde heling van de betreffende Volkswagen Golf wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank stelt op basis van de bewakingsbeelden van [naam winkel 11] en de aangetroffen schade aan de betreffende auto vast dat deze is gebruikt bij de inbraak gepleegd op 14 januari 2014 (zaak 8B). [verdachte] heeft ter terechtzitting bekend bij deze inbraak samen met een ander betrokken te zijn geweest. Voorts is zijn vingerafdruk aangetroffen op de tape waarmee het raam van het bestuurdersportier was afgeplakt. Uit deze omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat hij derhalve ook de gestolen auto samen met anderen voorhanden heeft gehad tijdens het plegen van de inbraak.
Op grond van de omstandigheden dat het raam van het bestuurdersportier was vernield en het mechanische gedeelte van het contactslot van de auto was verwijderd, zodat de auto derhalve anders dan met de gebruikelijke sleutel van het voertuig moest worden gestart, in combinatie met het feit dat [verdachte] en zijn mededader met de auto hebben gereden, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat hij wist dat het een gestolen auto betrof en hij zich derhalve schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van opzetheling.
Poging tot inbraak bij [naam winkel 6] te Simpelveld (zaak 8C) feit 20
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder feit 20 ten laste gelegde poging tot inbraak, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Hoewel de werkwijze bij deze poging tot inbraak overeenkomsten vertoond met de eerder die nacht gepleegde inbraak bij [naam winkel 11] te Heerlen (zaak 8B), stelt de rechtbank ook opvallende verschillen vast, met name in de door de daders gedragen kleding. De bivakmutsen van de daders bij deze kraak zijn blauw of groenachtig in plaats van zwart en de camouflagejas van één van de daders is een lichte jas in plaats van een zwarte. Bovendien kan niet worden vastgesteld dat de auto die de daders hebben gebuikt, dezelfde is als die is gebruikt bij de eerdere kraak, te weten de Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 4] . Immers heeft getuige [getuige 6] verklaard dat zij een donkere auto, groter dan een Volkswagen Golf, met een kenteken beginnend met ‘68’ en daarna mogelijk 3 letters heeft gezien.
Diefstal Volkswagen Passat [kenteken 6] te Meerssen op 12 december 2013 (zaak 8D) feit 21,
inbraak bij [naam winkel 7] Maastricht (zaak 8E) feit 22
en inbraak bij [naam winkel 12] te Valkenburg (zaak 8F) feit 23
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van de onder 21 primair ten laste gelegde diefstal van de Volkswagen Passat te Meerssen, wegens het ontbreken van wettig en overtuigend bewijs voor betrokkenheid van verdachte. Immers blijkt niet uit het dossier wie de betreffende auto heeft gestolen.
Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat op basis van het dossier geen verband gelegd kan worden tussen deze Volkswagen Passat en de eerder gestolen Volkswagen Golf met het kenteken [kenteken 4] (zaak 8A). De rechtbank acht het enkele aantreffen van een afdekplaat van een Volkswagenaccu die niet op de Volkswagen Passat paste, maar wel op de gestolen Volkswagen Golf, daartoe onvoldoende. . Bovendien zijn de overeenkomsten in werkwijze bij de inbraken waarbij de Golf en de Passat zijn gebruikt onvoldoende specifiek en uniek om te spreken over dezelfde dadergroep met betrekking tot deze auto’s.
Nu het dossier ook geen andere aanwijzingen bevat die verdachte in verband brengen met de gestolen Volkswagen Passat, dient hij eveneens van de onder feit 21 subsidiair ten laste gelegde heling te worden vrijgesproken.
Dat brengt met zich mee dat – anders dan de officier van justitie heeft betoogd – evenmin een verband kan worden gelegd tussen verdachte en de inbraken bij [naam winkel 7] te Maastricht (zaak 8E) en [naam winkel 12] te Valkenburg (zaak 8F) op 3 januari 2014, waarbij de betreffende gestolen Volkswagen Passat is gebruikt.
Verdachte dient derhalve ook van de feiten onder 22 en 23 ten laste gelegd te worden vrijgesproken.
3.3.8
Zaakdossier 9
Heling van Seat Leon [kenteken 7] (zaak 9A5) feit 24
[benadeelde 4] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, een blauwe Seat Leon met TDI motor voorzien van het kenteken [kenteken 7] , op 22 december 2013 tussen 23.00 uur en 23.20 uur op de [adres 22] te Beek. De auto had opvallende LED-verlichting aan de achterzijde. [57]
Op 23 december 2013 om 06.20 uur werd de betreffende Seat aangetroffen op de Kleverberg te Schimmert. De motor liep nog en de verlichting brandde. De auto was leeg en rondom beschadigd. [58]
Bij nader onderzoek aan de Seat Leon [kenteken 7] werd geconstateerd dat de auto rondom zwaar is beschadigd en deze beschadigingen kennelijk al rijdend waren aangebracht. Het portierslot van het linker portier was vernield evenals het contactslot aan de stuurkolom. In de auto werden tevens een bedrijfspasje en veiligheidsrapport ten name van [naam 1] aangetroffen (zaak 9A3). [59]
Bij het sporenonderzoek werd vastgesteld dat de linker- en de rechterzijde van de auto beschadigd waren. Een gedeelte van deze schade is waarschijnlijk het gevolg dat het voertuig in aanraking is geweest met een muur (rechtsachter). Het andere deel van de schade is mogelijk ontstaan door contact met prikkeldraad. Voorts werd onder andere het stuur (AAFU4704NL) van de auto bemonsterd. Ook werd er onder de bijrijderstoel een Colaflesje aangetroffen, veiliggesteld en bemonsterd (AAFU4705NL). [60]
Het DNA-profiel in de bemonstering van het stuurwiel AAFU4704NL kan afkomstig zijn van [medeverdachte 3] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [61]
Het DNA-profiel in de bemonstering van de colafles AAFU4705NL kan afkomstig zijn van [medeverdachte 4] (matchkans kleiner dan 1 op 1 miljard). [62]
Inbraak bij [naam tankstation 2] tankstation Selfkant (zaak 9C) feit 25
Op 23 december 2013 omstreeks 01.38 uur vond er een inbraak plaats bij het tankstation gelegen op de [adres 14] te Selfkant (Duitsland). [naam aangever 7] heeft hiervan, namens [benadeelde 9] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat zijn zoon werd gewekt door een harde knal en vervolgens een zwarte Seat personenauto met piepende banden richting Wehr zag wegrijden. Er werden sigaretten ontvreemd. [63]
Getuige [getuige 7] heeft op genoemd tijdstip bij het betreffende [naam tankstation 2] tankstation een mannelijk gemaskerde persoon op het terrein gezien. Vervolgens zag zij dat deze persoon in een auto stapte. Aansluitend werd zij, rijdend richting Wehr, met hoge snelheid ingehaald door een donkere personenauto met het kenteken [kenteken 7] . [64]
Op de beelden van de bewakingscamera’s van de het [naam tankstation 2] tankstation met betrekking tot 23 december 2013 was te zien dat er drie personen uit de auto stappen, waarvan er één op de uitkijk ging staan. Een andere dader sloeg de ruit in en ging samen met de derde dader naar binnen, welke een grote blauw/groene tas droeg. De persoon welke op de uitkijk stond, nam de gestolen goederen aan en deponeerde deze in de kofferbak van de auto. [65]
Op de bij bovengenoemd proces-verbaal gevoegde foto’s, neemt de rechtbank op foto 15 en 16 waar dat de genoemde blauw/groene tas een dekbedovertrek betreft. [66]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij de avond van 23 december 2013 met [medeverdachte 3] is weggegaan en dat zij [verdachte] hebben opgepikt op de parkeerplaats waar zij hem altijd ophaalden. Zij reden in een Seat, die [medeverdachte 4] met [medeverdachte 3] had gestolen. Nadat zij [verdachte] hadden opgepikt, zijn zij eerst naar Selfkant gereden. Daar lag een tankstation. [medeverdachte 3] was de bestuurder. [verdachte] zat voorin en [medeverdachte 4] achterin. [medeverdachte 4] heeft op de uitkijk gestaan. [verdachte] heeft de ruit ingeslagen met een moker en [verdachte] en [medeverdachte 3] zijn vervolgens naar binnen gedaan. [medeverdachte 4] is buiten op de uitkijk blijven staan. Uit het tankstation zijn sigaretten gestolen, die in een dekbedovertrek van [verdachte] werden gedaan. Daarna zijn zij doorgereden naar Sittard. De sigaretten zijn in de kofferbak blijven liggen. [67]
Poging inbraak bij [naam tankstation 3] tankstation te Sittard (zaak 9E) feit 26
Op 23 december 2013 omstreeks 02.00 uur werd voorts geprobeerd in te breken bij het tankstation [naam tankstation 3] , gelegen aan de [adres 23] te Sittard.
[benadeelde 16] heeft hiervan, namens tankstation [naam tankstation 3] VOF, aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat een ruit aan de achterzijde van het tankstation was vernield. Er was niets weggenomen. [68]
Op de beelden van de bewakingscamera’s van de het [naam tankstation 3] tankstation was een blauwe auto, met opvallend witte achterlichten en een Seat logo te zien. Voorts waren drie personen te zien, waarvan één een tas of grote zak met groene/blauw/paarse tinten draagt. Twee personen waren bezig met het inslaan en intrappen op de ruit en een andere persoon stond op de uitkijk. Opeens stopten de twee personen en liepen terug naar de auto. Op de beelden was tevens te zien dat er voorwerpen achterin de Seat lagen. [69]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat zij bij het tankstation op de [adres 23] een inbraakpoging hebben gedaan. [verdachte] heeft de ruit ingeslagen met een moker. [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn niet naar binnen gegaan. [medeverdachte 4] stond op de uitkijk en dacht dat er een politieauto aan kwam en heeft hen gewaarschuwd. Zij zijn doorgereden. Hierna werd er voorgesteld om naar de [naam winkel 7] te rijden. [70]
Op 23 december 2013 omstreeks 02.10 uur werd een inbraak gepleegd bij de winkel [naam winkel 7] , gelegen aan de [adres 24] te Geleen. [naam aangever 8] heeft hiervan, namens [naam winkel 7] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat de voorpui van de winkel was geforceerd en ontzet was. In de winkel was de sigarettenkast opengebroken door het rolluik te forceren. Er was een grote hoeveelheid shag en sigaretten weggenomen. Aan de overzijde van de straat lag een hoeslaken met daarin een grote hoeveelheid shag en sigaretten. [71]
Op de beelden van de bewakingscamera’s van [naam winkel 7] was te zien dat een Seat met het kenteken [kenteken 7] met de achterzijde tegen de deuren reed, waardoor deze werden vernield. Er liepen vervolgens drie personen de winkel in, waarvan er twee in de winkel het rolluik vernielen. De andere persoon is weer naar buiten gelopen en hield de omgeving in de gaten. Deze opende ook de kofferbak en de portieren van de auto. In de kofferbak lagen voorwerpen. Enkele seconden later renden de andere twee personen de winkel uit met een grote zak of laken, waaruit pakjes sigaretten vielen. Deze personen liepen met de zak naar de auto en probeerden de inhoud daarvan in de kofferbak te leggen. Bij het wegrijden hing het laken uit de kofferbak. [72]
De ter plaatse gekomen verbalisanten zagen omstreeks 02.10 uur dat er een personenauto voor de winkel stond. Er stapte een persoon in de auto en deze reed weg in de richting van de Rozenstraat. De kofferbak van de auto stond nog open en er hing een blauw/groen gekleurde doek uit. De auto had het kenteken [kenteken 7] . Tijdens het wegrijden verloor de auto het doek, dat later een hoeslaken gevuld met pakjes sigaretten bleek te zijn. Er werd een achtervolging ingezet en de auto werd uit zicht verloren op de Broekhoverweg richting Geulle. [73]
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat [verdachte] met de moker de ruit van de [naam winkel 7] heeft ingeslagen. [medeverdachte 3] en [verdachte] zijn naar binnen gegaan en [medeverdachte 4] bleef weer op de uitkijk staan. Hier zijn veel sigaretten verloren gegaan omdat de kofferklep niet dicht wilde slaan. Hierna hadden ze een achtervolging met de politie. [medeverdachte 3] reed. Uiteindelijk hebben ze met de auto een aanrijding gehad met een muurtje of een andere auto en hebben zij de auto achtergelaten. Zij zijn direct overgestapt in een andere auto. Dat was ook een Seat die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] hadden gestolen. De rolverdeling in de auto bleef hetzelfde. De tweede auto stond toevallig in de buurt. Vervolgens zijn zij ergens naartoe gereden om de sigaretten vanuit de auto te verkopen. [verdachte] had contact gelegd met die persoon. De sigaretten hebben niet meer dan 500 euro per persoon opgebracht. [74]
Overwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – stelt de rechtbank vast dat op 22 december 2013 tussen 23.00 uur en 23.20 uur de blauwe Seat Leon [kenteken 7] in Beek werd gestolen. Vervolgens werd er op 23 december 2013 om 01.38 uur een inbraak gepleegd bij [naam tankstation 3] in Selfkant (Duitsland), om 02.00 uur werd geprobeerd om in de breken bij een [naam tankstation 2] in Sittard en om 02.10 uur vond er een inbraak plaats bij [naam winkel 7] te Geleen, waarbij in alle gevallen de betreffende Seat Leon was betrokken.
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 23 december 2013 met [medeverdachte 3] en [verdachte] op pad is geweest in een Seat die hij eerder met [medeverdachte 3] had gestolen. Zij zijn eerst naar het tankstation in Selfkant gereden, waar [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben ingebroken en sigaretten hebben weggenomen, terwijl [medeverdachte 4] op de uitkijk stond. Daarna zijn zij doorgereden naar het tankstation aan de [adres 23] in Sittard, waar [medeverdachte 3] en [verdachte] wederom naar binnen zijn gegaan. [medeverdachte 4] dacht dat er een politieauto aankwam en heeft hen gewaarschuwd en zij zijn daar weggereden. Vervolgens reden zij naar [naam winkel 7] in Geleen. Ook daar hebben [medeverdachte 3] en [verdachte] ingebroken, terwijl [medeverdachte 4] op de uitkijk bleef staan. Er zijn hier veel sigaretten verloren gegaan, omdat de achterklep niet dicht wilde. Hierna ontstond een achtervolging met de politie. Vervolgens hebben zij de sigaretten verkocht aan de persoon waar [verdachte] contact mee had gelegd.
Deze verklaring van [medeverdachte 4] wordt op verschillende onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen, te weten:
  • in de gestolen Seat Leon is het DNA van [medeverdachte 3] aangetroffen op het stuur, hetgeen past bij de verklaring van [medeverdachte 4] dat [medeverdachte 3] de auto bestuurde;
  • de gestolen auto is bij de twee voltooide kraken en de poging daartoe door een getuige gezien dan wel waargenomen op de camerabeelden;
  • op de bewakingsbeelden van de twee tankstations en [naam winkel 7] zijn drie daders te zien, waarvan er twee naar binnen gaan en één op de uitkijk blijft staan;
  • op de bewakingsbeelden van [naam tankstation 2] in Sittard is te zien dat de inbraak plotseling wordt afgebroken en de daders wegrijden, hetgeen de verklaring van [medeverdachte 4] bevestigt dat hij dacht dat er politie kwam en de anderen heeft gewaarschuwd;
  • bij de inbraak bij de [naam winkel 7] valt een deel van de buit uit de kofferbak van de auto, omdat deze niet goed dicht zat, zoals ook [medeverdachte 4] heeft verklaard;
  • daarna heeft eveneens een achtervolging plaatsgevonden, zoals blijkt uit het relaas van de betreffende verbalisanten;
  • [medeverdachte 4] heeft verklaard dat zij daarbij met de gestolen Seat Leon een aanrijding met een muurtje of andere auto hebben gehad, hetgeen wordt ondersteund door de aangetroffen schade aan de betreffende auto.
Nu de verklaring van [medeverdachte 4] steun vindt in de andere bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat naast [medeverdachte 4] ook de verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de inbraken bij de [naam tankstation 3] te Selfkant en de [naam winkel 7] in Geleen alsmede de poging tot inbraak bij de [naam tankstation 2] te Sittard. Op grond van de verklaring van [medeverdachte 4] in combinatie met de bewakingsbeelden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank zal de onder feit 25 en feit 26 ten laste gelegde feiten dan ook bewezen verklaren.
Heling Seat Leon
Eveneens acht de rechtbank op basis van voorgaande de onder feit 24 ten laste gelegde heling van de betreffende Seat Leon wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat de betreffende gestolen auto op 23 december 2013 is gebruikt bij de bewezenverklaarde inbraken en de poging daartoe, waardoor [verdachte] de auto ten tijde van die feiten voorhanden heeft gehad.
Op grond van de omstandigheden dat het raam van het bestuurdersportier en contactslot waren vernield, zodat de auto derhalve anders dan met de gebruikelijk sleutel van het voertuig moest worden gestart in combinatie met het feit dat [verdachte] bijrijder was en hij en zijn mededaders de auto hebben gebruikt voor het plegen van kraken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] wist dat het een gestolen auto betrof en hij zich derhalve schuldig heeft gemaakt aan opzetheling.
De rechtbank zal het onder feit 24 ten laste gelegde feit dan ook bewezen verklaren.
3.3.9
Zaakdossier 11
Poging diefstal Volkswagen Passat [kenteken 10] te Sittard (zaak 11A) feit 2
[benadeelde 5] heeft aangifte gedaan van poging tot diefstal van zijn auto, een Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 10] . Aangever heeft verklaard dat hij op 25 februari 2014 omstreeks 07.35 uur bij zijn woning gelegen aan de [adres 25] te Sittard ontdekte dat de ruitenwissers van zijn auto aanstonden en de radio speelde. Tevens stond de auto niet meer op slot. In de auto bleek het contactslot verwijderd. [75]
Verbalisanten zijn op 27 maart 2014 met [medeverdachte 2] rond gaan rijden naar verschillende locaties. Bij de [adres 25] in Sittard stond een Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 10] geparkeerd op de oprit. [medeverdachte 2] verklaarde dat dit de auto was die ze hadden geprobeerd te stelen. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 1] en [verdachte] hier afgezet. Hij is doorgereden en heeft in de [adres 26] gewacht. [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden een schroevendraaier bij zich en [medeverdachte 1] had het kastje in zijn handen. Binnen tien minuten waren zij terug, omdat het alarm was afgegaan. [76]
[medeverdachte 2] heeft met betrekking tot dit kastje verklaard dat [verdachte] en [medeverdachte 1] het gebruiken om een auto, meestal een Volkswagen, te stelen. Het kastje werd in de auto gestoken en dan zou er iets met de elektronica of het systeem van de auto gebeuren. [77] Het kastje is van [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] bracht [verdachte] en [medeverdachte 1] naar de omgeving van een auto. Zij pakten dan de auto en zetten deze ergens anders weg. [medeverdachte 2] wachtte ergens in de buurt voor als het mis ging. [verdachte] en [medeverdachte 1] zeiden waar hij moest gaan staan. Als het fout ging, kwamen ze naar hem terug. Als zij na een kwartier nog niet terug waren gekomen, mocht hij naar huis rijden. [78]
Uit mastgegevens van 25 februari 2014 blijkt dat zowel de gsm van [medeverdachte 2] omstreeks 01.46 uur als de gsm van [verdachte] omstreeks 01.51 uur onder de mast van Swentibold te Sittard vielen. [79]
Overwegingen
De rechtbank stelt op basis van bovenstaande bewijsmiddelen vast dat in ieder geval verdachten [verdachte] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de nacht van 25 februari 2014 betrokken zijn geweest bij de poging diefstal van de Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 10] in Sittard. [medeverdachte 2] heeft de desbetreffende auto bij de woning van aangever aangewezen als een auto die [verdachte] en [medeverdachte 1] hadden geprobeerd te stelen. [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij hen hier had afgezet en in de omgeving is blijven wachten en dat [medeverdachte 1] het kastje bij zich. De verklaring van [medeverdachte 2] wordt ondersteund door de mastgegevens, waaruit blijkt dat zowel de gsm van [verdachte] als die van [medeverdachte 2] kort na elkaar in de nachtelijke uren dezelfde mast in Sittard aanstraalden terwijl [verdachte] noch [medeverdachte 2] daar in de buurt woonachtig waren. Hoewel de rechtbank enkel mastgegevens onvoldoende betrouwbaar acht om de exacte locatie te bepalen, kan hier wel uit worden afgeleid dat [medeverdachte 2] en [verdachte] kennelijk samen waren en wordt de verklaring van [medeverdachte 2] hiermee bevestigd.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank acht het onder feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Poging diefstal Volkswagen Passat [kenteken 2] te Vaals (zaak 11D) feit 6
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 6 ten laste gelegde poging tot diefstal van de Volkswagen Passat te Vaals, wegens het ontbreken van wettig bewijs. Het dossier bevat enkel de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] met betrekking tot de betrokkenheid van verdachte en steunbewijs ontbreekt. Daardoor wordt niet voldaan aan het in het Wetboek van Strafvordering genoemde wettelijk bewijsminimum.
3.3.10
Zaakdossier 13
Tankstation te Geilenkirchen (zaak 13A) feit 27
Op 7 december 2013 omstreeks 00.10 uur werd ingebroken bij het tankstation aan de [adres 16] te Geilenkirchen (Duitsland). [naam aangever 9] heeft hiervan aangifte gedaan, waarbij hij heeft verklaard dat er een ruit ingeslagen was. Voorts heeft hij geconstateerd dat verscheidene sloffen sigaretten waren weggenomen. [80]
Op de camerabeelden van het tankstation was te zien dat er drie personen uit een Seat Leon bij het benzinestation stapten. Eén van de personen sloeg een gat in de ruit. Vervolgens gingen twee personen naar binnen en terwijl de ene persoon een dekbedovertrek open hield, werd dit gevuld door de andere persoon. Aan de buitenkant is een derde persoon permanent in beweging, die pakte de dekbedovertrek mee vast en legde deze mee in de auto. [81]
[naam winkel 7] te Maastricht (zaak 13B) feit 28
Tussen 6 december 2013 21.30 uur en 7 december 2013 om 07.30 uur werd geprobeerd om in te breken in [naam winkel 7] gelegen aan de [adres 13] te Maastricht. [naam aangever 10] heeft hiervan, namens [naam winkel 7] , aangifte gedaan, waarin hij heeft verklaard dat een van de ramen van de winkel werd ingeslagen en vernield. [82]
[naam winkel 8] te Margraten (zaak 13C) feit 29
Op 7 december 2013 omstreeks 04.00 uur werd ingebroken bij de [naam winkel 8] gelegen aan het [adres 17] te Margraten. [naam aangever 11] heeft hiervan, namens [naam winkel 8] , aangifte gedaan, waarin zij heeft verklaard dat de linker etalageruit kapot was geslagen en ook het rechterraam was beschadigd. In de winkel was het schap met parfums leeggehaald. [83]
Verklaring [medeverdachte 4]
heeft verklaard dat hij de kraak in Geilenkirchen heeft gepleegd met [medeverdachte 3] en [verdachte] . [medeverdachte 3] en hij waren [verdachte] gaan ophalen met een gestolen donkere Seat, daarna zijn zij naar Duitsland gereden. [verdachte] had een tankstation op het oog. [medeverdachte 3] was bestuurder, [verdachte] zat voorin en [medeverdachte 4] achterin. [verdachte] heeft met een moker de ruit ingeslagen. [medeverdachte 4] is buiten op de uitkijk blijven staan, terwijl [verdachte] en [medeverdachte 3] de sigaretten hebben gestolen. Deze werden in een dekbedovertrek gegaan. Vervolgens zijn zij naar een woning in Maastricht gereden. De sigaretten werden in de woning nabij het barretje gelegd. [84]
[medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat hij vervolgens met [verdachte] en [medeverdachte 3] heeft geprobeerd in te breken bij [naam winkel 7] . Zij hebben de auto geparkeerd voor de winkel. [medeverdachte 4] heeft op de uitkijk gestaan, maar ze werden gestoord. [verdachte] heeft de ruit ingeslagen met een moker. Nadat een man vanaf het balkon een fles naar beneden gooide, zijn zij in de auto gestapt en weggereden. Na deze poging zijn zij naar Margraten gereden. [85]
[medeverdachte 4] heeft tevens verklaard dat, nadat zij de sigaretten in Maastricht hadden uitgeladen, hij met [medeverdachte 3] en [verdachte] naar de [naam winkel 8] is gereden in de buurt van Maastricht. Deze lag op een pleintje. Zij zijn weer naar binnen gegaan met de moker en hebben daar parfum meegenomen. Vervolgens zijn zij weer naar de woning in Maastricht gegaan en heeft [medeverdachte 3] contact opgenomen met de opkoper ‘ [naam 2] ’. Na een half uurtje kwam deze en heeft de sigaretten en de parfum gekocht. [86]
Verbalisanten zijn met [medeverdachte 4] op zoek gegaan naar de woning in Maastricht waarover hij verklaard. [medeverdachte 4] heeft daarbij de woning aan de [adres 19] te [plaats] aangewezen, zijnde de woning van de moeder van [verdachte] . [87]
In de nacht van 7 december 2013 is er vanaf 01.09 uur verschillende malen contact tussen het nummer van [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer 3] ) en het nummer op naam van [betrokkene] te Echt. [88]
[betrokkene] heeft verklaard dat het goed mogelijk is dat hij op 7 december 2013 tussen 01.09 uur en 01.25 uur een Whatsapp-gesprek heeft gehad met [medeverdachte 3] . Hij is de sigaretten ’s ochtends gaan ophalen bij een woonwijk in Maastricht. Hij had 2.000 euro bij zich voor de sigaretten. Deze sigaretten zaten in een bedsprei. Hij kreeg ook parfums aangeboden, maar deze heeft hij geweigerd, omdat hij daarvoor geen geld bij zich had. Hij zag dat het geld meteen in drieën verdeeld werd. Dat was [verdachte] (foto 1), een persoon die op de bank lag en een derde persoon. Met betrekking tot de persoon op de bank heeft [betrokkene] verklaard dat dit de persoon op foto 2 ( [medeverdachte 3] ) zou kunnen zijn. [89]
[verdachte] heeft ter terechtzitting van 22 januari 2019 verklaard dat hij wel eens door [medeverdachte 3] werd opgehaald en zij samen met [medeverdachte 4] op stap zijn geweest.
Overwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – stelt de rechtbank vast dat op 7 december 2013 tussen 00.10 uur en 04.00 uur inbraken werden gepleegd bij een tankstation in Geilenkirchen en de [naam winkel 8] in Margraten, waarbij sigaretten en parfum werden weggenomen, alsmede dat er werd geprobeerd in te breken bij de [naam winkel 7] te Maastricht.
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 7 december 2013 met [medeverdachte 3] en [verdachte] op pad is geweest in een gestolen Seat. Zij zijn eerst naar het tankstation in Geilenkirchen gereden, waar [medeverdachte 3] en [verdachte] hebben ingebroken en sigaretten hebben weggenomen, terwijl [medeverdachte 4] op de uitkijk stond. De sigaretten werden naar een woning in Maastricht gebracht en vervolgens zijn zij naar [naam winkel 7] te Maastricht gereden, alwaar zij werden gestoord. Daarna zijn zij doorgereden naar de [naam winkel 8] in Margraten, waar zij wederom hebben ingebroken en parfum hebben weggenomen. Ook dit werd naar dezelfde woning in Maastricht gebracht, waarna de buit (sigaretten en parfum) werd gekocht door een opkoper met wie [medeverdachte 3] contact had opgenomen.
De verklaring van [medeverdachte 4] wordt op verschillende onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen, te weten:
  • op de bewakingsbeelden van het tankstation is een donkere Seat te zien alsmede dat er twee personen in het tankstation zijn en een derde buiten blijft;
  • de volgorde waarin de inbraken en poging daartoe hebben plaatsgevonden, past in het tijdsverloop waarover [medeverdachte 4] heeft verklaard;
  • de gestolen sigaretten zijn volgens [medeverdachte 4] verkocht aan een opkoper met wie [medeverdachte 3] contact had opgenomen, hetgeen wordt ondersteund door de telefoongegevens en de verklaring van [betrokkene] ;
  • [betrokkene] heeft verder verklaard dat hij de sigaretten heeft gekocht van [verdachte] in een woning in Maastricht, waarbij nog twee andere personen aanwezig waren, hetgeen past bij de verklaring van [medeverdachte 4] .
Anders dan de raadsman heeft betoogd, acht de rechtbank de verklaring van [betrokkene] wel betrouwbaar, nu deze op de genoemde onderdelen voldoende aansluit bij de overige bewijsmiddelen.
Nu de verklaringen van [medeverdachte 4] steun vinden in andere bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat naast [medeverdachte 4] ook de verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de inbraken bij het tankstation te Geilenkirchen en de [naam winkel 8] in Margraten alsmede de poging tot inbraak bij [naam winkel 7] te Maastricht. Op grond van de verklaring van [medeverdachte 4] in combinatie met de overige bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
3.3.11
Zaakdossier 14
Kledingzaak [naam winkel 9] te Valkenburg (zaak 14A) feit 30
Op 11 december 2013 omstreeks 03.15 uur werd ingebroken bij kledingzaak [naam winkel 9] , gelegen aan de [adres 18] te Valkenburg. [naam aangever 12] heeft hiervan, namens [naam winkel 9] , aangifte gedaan waarbij hij heeft verklaard dat de pui was ontzet en het glas in de toegangsdeur ontbrak. Uit de winkel is een grote hoeveelheid merkkleding meegenomen. [90]
Op de camerabeelden van het perceel [adres 27] is te zien dat er op 11 december 2013 omstreeks 02.53 uur een personenauto gelijkend op een Volkswagen Passat, kleur zilver voor het perceel stopte, de lichten uit deed en achteruit reed richting [adres 18] . [91]
Getuige [getuige 8] heeft op voornoemd tijdstip een zwarte personenauto met de voorzijde richting de [adres 27] zien staan. Hij zag dat er ook nog twee andere personenauto’s, grijs van kleur, in de Jan Deckenstraat stonden. Vervolgens zag hij dat er een man vanuit kledingwinkel [naam winkel 9] naar een van de grijze auto’s toe liep. Deze man droeg zwarte kleding en een bivakmuts. Hij hoorde de man wat kreten roepen en maakte hieruit op dat er tenminste drie personen betrokken waren. Een van de grijze auto’s had het kenteken [kenteken 11] . Deze had een kapotte achterruit en was helemaal volgestouwd met kleding. De man liep drie à vier keer op en neer van de auto naar de winkel. [92]
Getuige [getuige 9] heeft op het betreffende tijdstip een zwarte en een grijze personenauto gezien in de buurt van kledingwinkel [naam winkel 9] , met de kentekens [kenteken 12] en [kenteken 11] (of -3). Zij zag drie personen op en neer lopen van de winkel naar de auto’s. Na een paar minuten reden de auto’s weg. [93]
[naam aangever 13] heeft, namens [naam 3] , aangifte gedaan van diefstal van een grijze Seat Leon met kenteken [kenteken 13] , tussen 3 december 2013 omstreeks 23.00 uur en 4 december 2013 omstreeks 07.00 De auto stond geparkeerd in de parkeerhaven aan de [adres 28] te Beek. Op de plek waar de auto had gestaan lag een stuk van het afgebroken slot. [94]
De gestolen Seat Leon werd op 12 december 2013 omstreeks 10.15 uur aangetroffen op de Engelenkampstraat te Sittard. De auto was voorzien van de kentekenplaten [kenteken 11] . Er werd schade aan de achterzijde geconstateerd. Voorts ontbrak het slot van het bijrijdersportier en was het contactslot verbroken en verwijderd. [95]
De kentekenplaten [kenteken 11] zijn tussen 7 december 15.30 uur en 8 december 2013 08.30 uur gestolen. [96]
In de gestolen Seat Leon [kenteken 13] werden diverse labels met het opschrift [naam winkel 9] aangetroffen op verschillende plaatsen in het voertuig. [97]
Heling van Volkswagen Passat [kenteken 8] (zaak 14C) feit 31
[naam aangever 14] heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn auto, een grijze Volkswagen Passat met kenteken [kenteken 8] , tussen 9 december 2013 omstreeks 22.00 uur en 10 december 2013 omstreeks 08.50 uur bij zijn woning aan de [adres 29] te Bunde. [98]
Op 11 december 2014 werd op de Vogelzangweg in Berg en Terblijt de Volkswagen Passat met losse kentekenplaten [kenteken 8] uitgebrand aangetroffen. Uit onderzoek blijkt dat dit de enige autobrand in geweest van een Volkswagen Passat die nacht. [99]
Verklaringen [medeverdachte 4]
heeft verklaard de betreffende Seat samen met [medeverdachte 3] te hebben gestolen in de buurt van de brandweer te Beek. De auto stond in een parkeervak van de Rijksweg. [100]
Door de verbalisanten wordt gerelateerd dat de [adres 28] te Beek ook wel de Rijksweg wordt genoemd. Deze straat ligt namelijk in het verlengde van de Rijksweg Zuid te Geleen. De plaats waar de Seat werd weggenomen ligt precies op de plaats zoals door [medeverdachte 4] werd omschreven. [101]
[medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat de kraak bij [naam winkel 9] met drie auto’s is uitgevoerd, te weten: een Seat, een Golf en een grijze VW Passat. [medeverdachte 4] reed in de Passat, [medeverdachte 3] in de Seat en [verdachte] in de Golf. [medeverdachte 3] vroeg [medeverdachte 4] om de pui te rammen, maar hij wilde dit niet. [medeverdachte 3] is vervolgens in de Passat gestapt en heeft de pui geramd. De Volkswagen Passat is in brand gestoken. [102]
[medeverdachte 4] heeft aanvullend verklaard dat hij en [medeverdachte 3] de Seat hadden geregeld. De Passat stond al in Valkenburg op de parkeerplaats bij de gokhal. De kleding is in de auto’s van [medeverdachte 3] en [verdachte] gelegd. De door [medeverdachte 4] bestuurde Passat was bedoeld om te rammen. [103]
[medeverdachte 4] heeft verder verklaard dat hij hier ook in de winkel is geweest om kleding weg te nemen met [verdachte] en [medeverdachte 3] . De kleding is in de Seat Leon en de Golf gelegd. Van tevoren was de afspraak gemaakt dat met de Passat de pui zou worden geramd en dat de Passat in brand zou worden gestoken. Ook was vooraf afgesproken dat de kleding in twee auto’s zou worden gelegd. Er werd met ‘ [naam 2] ’ geappt om de kleding op te komen halen. [104]
Op 11 december 2013 om 03:30 uur was er telefonisch contact tussen het nummer van [medeverdachte 3] ( [telefoonnummer 4] ) en het nummer op naam van [betrokkene] uit Echt ( [telefoonnummer 3] ). [105]
Overwegingen
Op basis van bovenstaande bewijsmiddelen – in onderling verband en samenhang bezien – stelt de rechtbank vast dat in de avond of nacht van 3 op 4 december 2013 een grijze Seat Leon met het kenteken [kenteken 13] werd gestolen, die op 12 december 2013 in Sittard werd aangetroffen voorzien van de kentekenplaten [kenteken 11] . Vervolgens werd er in de avond of nacht van 9 op 10 december 2013 een grijze Volkswagen Passat met het kenteken [kenteken 8] gestolen, die op 11 december 2013 uitgebrand werd aangetroffen in Berg en Terblijt. Op 11 december 2013 werd er ingebroken bij de kledingwinkel [naam winkel 9] te Valkenburg, waarbij drie auto’s zijn gezien, waarvan een grijze auto met het kenteken [kenteken 11] . In de gestolen Seat Leon zijn tevens labels met het opschrift [naam winkel 9] aangetroffen,
[medeverdachte 4] heeft verklaard dat hij op 11 december 2013 samen met [medeverdachte 3] en [verdachte] de inbraak bij de kledingwinkel [naam winkel 9] in Valkenburg heeft gepleegd. Daarbij hebben zij drie auto’s gebruikt, een Seat, waarin [medeverdachte 3] reed, een Golf waarin [verdachte] reed en een Passat, waarin [medeverdachte 4] reed. De betreffende Seat was door [medeverdachte 3] met hulp van [medeverdachte 4] gestolen. Vooraf was de afspraak gemaakt om met de Passat de pui te rammen, hetgeen door [medeverdachte 3] ook zo is gedaan. Vervolgens zijn [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] naar binnen gegaan om de kleding weg te nemen, die in de twee andere auto’s is gelegd. De Passat is volgens de vooraf gemaakte afspraak daarna in brand gestoken.
De verklaring van [medeverdachte 4] wordt op verschillende onderdelen ondersteund door andere bewijsmiddelen, te weten:
  • bij de kraak hebben getuigen minimaal twee dan wel drie auto’s en drie daders gezien;
  • in de Seat Leon waarin volgens [medeverdachte 4] een deel van de gestolen kleding werd vervoerd, zijn labels afkomstig van [naam winkel 9] aangetroffen;
  • de grijze Volkswagen Passat, gelijk aan die volgens [medeverdachte 4] is gebruikt om de pui te rammen en na de kraak in brand is gestoken, is de dag na de inbraak uitgebrand in Berg en Terblijt aangetroffen en had schade aan de achterzijde;
  • op de bewakingsbeelden is te zien dat een zilverkleurige auto, gelijkend op een Volkswagen Passat, achteruit richting de kledingwinkel reed;
  • uit de aangifte blijkt dat de Seat Leon is gestolen op de [adres 28] te Beek, die ook wel Rijksweg wordt genoemd, op de plek zoals door [medeverdachte 4] is verklaard;
  • er werd na de kraak contact opgenomen met de heler ‘ [naam 2] ’, zijnde [betrokkene] , om de gestolen kleding op te kopen, hetgeen wordt bevestigd door het telefonische contact tussen [medeverdachte 3] en [betrokkene] op 11 december 2013 omstreeks 03.30 uur.
Nu de verklaringen van [medeverdachte 4] steun vinden in andere bewijsmiddelen, is de rechtbank van oordeel dat kan worden vastgesteld dat naast [medeverdachte 4] ook de verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] betrokken zijn geweest bij de inbraak bij kledingwinkel [naam winkel 9] . Op grond van de verklaring van [medeverdachte 4] en de overige bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 4] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De rechtbank zal derhalve het onder feit 30 ten laste gelegde feit bewezen verklaren.
Heling Volkswagen Passat
Eveneens acht de rechtbank op basis van voorgaande de onder feit 31 ten laste gelegde heling van de Volkswagen Passat [kenteken 8] wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank overweegt daartoe dat de betreffende auto op 11 december 2013 is gebruikt bij de bewezenverklaarde inbraak, waardoor [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] deze auto ten tijde van dat feit samen voorhanden hebben gehad.
Uit de verklaring van [medeverdachte 4] blijkt dat hij degene is geweest die oorspronkelijk in de auto heeft gereden en dat vooraf was afgesproken dat met deze auto de pui zou worden geramd, hetgeen uiteindelijk door [medeverdachte 3] ook is gedaan. Daarna is de auto - ook volgens - plan in brand gestoken. Op grond van deze omstandigheden in combinatie met het gegeven dat veelal gebruik werd gemaakt van gestolen voertuigen bij de kraken, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachten wisten dat het een gestolen auto betrof en zij zich derhalve schuldig hebben gemaakt aan het medeplegen van opzetheling.
De rechtbank zal derhalve het onder 31 ten laste gelegde feit bewezen verklaren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat verdachte
1.
op 17 februari 2014 te Eys, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [naam winkel 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
2.
op 25 februari 2014 te Sittard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat), toebehorende aan [benadeelde 5] , en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk met zijn mededader, het deurslot en contactslot van die personenauto heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
op 10 maart 2014 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan het [adres 2] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [naam winkel 2] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
4.
op 5 februari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
5. subsidiair
in de periode van16 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
7.
in de periode van 24 februari 2014 tot en met 25 februari 2014 in Vaals, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] , toebehorende aan [benadeelde 6] , waarbij verdachte het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
8.
op 26 februari 2014 te Gronsveld, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
9.
op 26 februari 2014 te Banholt, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [naam winkel 3] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
10.
op 10 maart 2014 in Valkenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 6] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan [naam winkel 4] , en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een rolluik en de voordeur van dat (winkel)pand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
11. subsidiair
in de periode van 6 december 2013 tot en met 16 januari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededader ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wisten dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
12.
op 5 februari 2014 in Valkenburg tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
13. primair
in de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 te Berg en Terblijt, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] , toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte en zijn mededader die weg te nemen personenauto onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
14.
op 14 maart 2014 in Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 8] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan [naam winkel 2] , en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak en verbreking, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders de toegangsdeur van dat winkelpand en het rolluik van de sigarettenkast heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
15.
op 14 maart 2014 in Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 9] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een raam van dat winkelpand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
16. primair
op 14 maart 2014 te Banholt, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen flessen Listerine, toebehorende aan [naam winkel 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
17.
op 17 maart 2014 te Geleen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen rookwaar, toebehorende aan [naam winkel 5] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
18.
op 17 maart 2014 te Bunde, tezamen en in vereniging met een anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen rookwaar, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders, waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft middel van braak;
19.
op 14 januari 2014 in Heerlen tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader, waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
24.
in de periode van 22 december 2013 tot en met 23 december 2013 in Nederland, een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 7] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
25.
op 23 december 2013 te Selfkant, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 14] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [benadeelde 9] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
26.
op 23 december 2013 te Sittard, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 15] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan een ander dan aan verdachte en zijn mededaders en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een ruit van dat winkelpand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
27.
op 7 december 2013 te Geilenkirchen, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 16] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, toebehorende aan [naam aangever 9] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
28.
op 7 december 2013 in Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 13] weg te nemen wat van zijn gading was, toebehorende aan [naam winkel 7] , en zich daarbij de toegang tot dat winkelpand te verschaffen door middel van braak, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met zijn mededaders, een raam van dat winkelpand heeft vernield, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
29.
op 7 december 2013 te Margraten, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan het [adres 17] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid parfum, toebehorende aan [naam winkel 8] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
30.
op 11 december 2013 te Valkenburg, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een winkelpand gelegen aan de [adres 18] , heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid kleding, toebehorende aan [naam winkel 9] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak;
31.
in de periode van 9 december 2013 tot en met 11 december 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 8] , voorhanden heeft gehad, terwijl hij en zijn mededaders ten tijde van het voorhanden krijgen van die personenauto wisten dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1, feit 8, feit 16 primair, feit 17, feit 18, feit 19, feit 25, feit 27, feit 29, feit 30:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 2:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 3, feit 4, feit 9, feit 12:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
feit 5 subsidiair, feit 11 subsidiair, feit 31:medeplegen van opzetheling;
feit 24:opzetheling;
feit 7, feit 13 primair:diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 10, feit 15, feit 26, feit 28: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
feit 14:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

5.De straf en/of de maatregel

5.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden met aftrek ex artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn eis rekening gehouden met de volgende factoren:
  • de aard en de ernst van de feiten;
  • de grote schade die wordt veroorzaakt door ram- en snelkraken;
  • de waarde van de weggenomen goederen;
  • de feiten zijn in vereniging begaan, waarbij sommigen de auto’s aanleverden die werden gebruikt bij de kraken en zij hun buit verkochten aan vaste helers;
  • het betreft een vorm van beroepscriminaliteit waarbij de verdachten uit enkel winstbejag hebben gehandeld ten koste van winkeliers en werknemers die afhankelijk zijn van de getroffen winkels voor hun inkomen;
  • verdachte meer dan incidenteel in verschillende groepen heeft samengewerkt gedurende een langere periode;
  • het strafblad van verdachte waaruit blijkt dat verdachte vóór het ten laste gelegde vanwege onder andere straatroven is veroordeeld tot een jeugddetentie van 24 maanden, waarvan 689 dagen voorwaardelijk en onderhavige feiten in de proeftijd van deze veroordeling heeft gepleegd. Voorts blijkt dat hij nog tot een gevangenisstraf is veroordeeld voor feiten gepleegd eind 2015;
  • de proceshouding van verdachte waarbij hij geen volledige openheid van zaken heeft gegeven, maar een calculerende indruk heeft gemaakt;
  • het reclasseringsadvies, de psychologische rapportage en de brieven van zijn vader en therapeut, waaruit een positieve ontwikkeling blijkt.
Gelet op bovengenoemde omstandigheden alsmede rekening houdend met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de persoonlijke omstandigheden van verdachte acht de officier van justitie een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar passend en geboden. Echter gelet op de overschrijding van de redelijke termijn zal de officier van justitie de gevangenisstraf beperken tot 54 maanden.
5.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft in het kader van de strafoplegging gewezen op de positieve ontwikkeling van verdachte, zoals blijkt uit de psychologische rapportage, het reclasseringsadvies en de brieven van de vader, de werkgever en de psychotherapeut van verdachte. Voorts heeft de raadsman verwezen naar de strafdoelen, die, met uitzondering van vergelding, gelet op het grote tijdsverloop en de huidige persoonlijke omstandigheden van verdachte in de visie van de verdediging niet meer aan de orde zijn. Een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals door de officier van justitie geëist, zou de ontwikkeling van verdachte doorkruisen en eerder leiden tot een toename van het recidiverisico. Bovendien heeft verdachte in dat geval gedurende lange tijd geen inkomsten, waardoor vergoeding van de schade aan de benadeelden niet zal kunnen plaatsvinden.
Voorts dient in het voordeel van verdachte ook rekening te worden gehouden met de substantiële overschrijding van de redelijke termijn en de geconstateerde verminderde toerekenbaarheid.
Gelet op genoemde omstandigheden heeft de raadsman verzocht om te volstaan met een taakstraf in combinatie met een lange voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van drie jaar.
5.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van veertien snel- en ramkraken en vijf pogingen daartoe en daarnaast helingen en diefstallen of pogingen daartoe van auto’s, met name gepleegd met het oog op ram-/snelkraken. Deze kraken zijn gepleegd met toepassing van grof geweld, soms niet alleen om zich toegang tot een winkel te verschaffen, maar ook om zich in de winkel sigaretten te kunnen toe-eigenen. Dit alles enkel voor eigen geldelijk gewin, zonder zich ook maar iets gelegen te laten liggen aan de gevolgen die het heeft voor de gedupeerde winkeliers, die hard moeten werken om hun geld op een eerlijke manier te verdienen en zich, sommigen niet voor het eerst, geconfronteerd zien met een ravage en grote schade. Ook een eigenaar van een auto die zich geconfronteerd ziet met de diefstal van zijn auto ondervindt daar schade en hinder van.
De rechtbank gaat uit van een gevangenisstraf van 9 maanden voor één kraak, soortgelijk aan de nu bewezenverklaarde kraken. Dit geldt echter voor iemand die niet eerder is veroordeeld. Dit laatste kan niet worden gezegd van verdachte, die voorafgaande aan het plegen van deze feiten reeds meermalen is veroordeeld voor vermogensdelicten. Ook na het plegen van de tenlastegelegde feiten is verdachte in december 2015 en in juni 2017 nog ter zake van vermogensdelicten in aanraking gekomen met politie en justitie.
Verdachte is voorts op 29 maart 2016 voor de feiten van 2015 en 28 november 2015 voor twee maal rijden onder invloed veroordeeld. De rechtbank zal bij de strafoplegging overeenkomstig artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht met deze veroordelingen rekening houden.
Uit de rapporten en met name ook uit de brief van psycholoog Joosten en de vader van verdachte begrijpt de rechtbank dat zij een positieve verandering zien in houding en gedrag van verdachte. Joosten geeft aan dat hij verdachte heeft zien groeien in eigen verantwoordelijkheid voor de keuzes die hij gemaakt heeft en maakt, spijt heeft van wat hij gedaan heeft en bereid is de consequenties daarvoor te dragen. De vader van verdachte geeft aan dat verdachte heeft ingezien dat het roer om moest en hij dat naar zijn vaders mening ook gedaan heeft en daar veel energie in heeft gestoken. Alsmede dat de verdachte er alles aan doet om voor zichzelf een stabiele basis te creëren om daarmee een goede toekomst veilig te stellen. Verdachte zou steeds meer volwassen gedrag laten zien.
De rechtbank neemt al deze bevindingen serieus en zal die laten meewegen in het oordeel. Daar tegenover staat dat verdachte ter zitting slechts schoorvoetend over de tenlastegelegde feiten heeft verklaard. Verdachte kiest er daarbij voor om alleen een verklaring af te leggen in de zaken waarin [medeverdachte 2] medeverdachte is en een belastende verklaring over verdachte heeft afgelegd. Daarbij geeft verdachte geregeld aan weinig of geen herinnering aan de betreffende (poging tot) kraak te hebben, maar blijkt hij wel in staat de rol van [medeverdachte 2] aan te geven die hij soms groter maakt dan uit het dossier blijkt. In zaken waarbij andere medeverdachten dan [medeverdachte 2] zijn betrokken, wil verdachte in het geheel niet verklaren. Naar het oordeel van de rechtbank geeft verdachte hiermee blijk van berekenend gedrag.
De uit de verklaringen blijkende veranderingen in de persoon van verdachte, met name het nemen van verantwoordelijkheid voor zijn keuzes en het hebben van spijt van zijn gedragingen heeft de rechtbank slechts in beperkte mate gezien. De rechtbank vraagt zich af in hoeverre verdachte is doordrongen van de ellende door hem en zijn mededaders anderen aangedaan. Ter zitting heeft verdachte alleen desgevraagd verklaard zich achteraf te realiseren wat hij anderen heeft aangedaan. Zijn bereidheid om schade te vergoeden, is vooralsnog een loze belofte nu daaraan geen enkele concrete invulling wordt gegeven.
Al met al blijft de rechtbank grote zorgen houden over de persoon van verdachte. Zowel door de verdediging als de vader van verdachte is grote nadruk gelegd op het schietincident in 2012 en de impact die dat op verdachte heeft gehad. Dat komt ook in de rapporten van psycholoog C. Moerland en de reclassering naar voren. De rechtbank is van oordeel dat dat de keuzes die verdachte heeft gemaakt om de bewezenverklaarde feiten (mede) te plegen niet rechtvaardigt. Datzelfde geldt ook voor de jonge leeftijd van verdachte ten tijde van het plegen van de feiten. Zoals Moerland in zijn rapport aangeeft wist verdachte dat wat hij deed fout was. De rechtbank acht het wel aannemelijk dat verdachte in de situatie en de gemoedstoestand waarin hij zich destijds bevond in mindere mate in staat was om weerstand te bieden aan het criminele gedrag. De rechtbank zal het bewezenverklaarde dan ook in verminderde mate aan verdachte toerekenen.
De rechtbank is voorts van oordeel dat door het tijdsverloop in deze zaak van vijf jaar (de tijd vanaf de aanhouding van verdachte op 17 maart 2014 en de uiteindelijke berechting van verdachte) de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 EVRM is overschreden. Er is niet gebleken van bijzondere omstandigheden die deze overschrijding van drie jaar rechtvaardigen. De rechtbank zal deze overschrijding dan ook ten voordele van verdachte verdisconteren in de op te leggen straf.
Tenslotte houdt de rechtbank rekening met het gegeven dat het opleggen van een gevangenisstraf een doorbreking betekent van de inmiddels door verdachte ingeslagen positieve weg en gevolgen zal hebben voor zijn werk.
Al hetgeen hiervoor is overwogen maakt echter niet dat volstaan kan worden met een andere straf dan een (deels) onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Gezien het grote aantal bewezen verklaarde feiten, met name de diefstallen door middel van braak (snel-/ramkraken, te weten 14 voltooide en 5 pogingen) en de grove wijze waarop daarbij te werk is gegaan maakt dat, anders dan door de raadsman is bepleit, niet kan worden volstaan met een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. Deze feiten rechtvaardigen op zich zonder meer een gevangenisstraf van minimaal vijf jaren. Rekening houdend met hetgeen hiervoor ten aanzien van verdachte is overwogen, het gegeven dat verdachte toch deels verantwoordelijkheid heeft genomen voor de door hem gepleegde feiten, de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, de tussentijdse veroordelingen, alsmede met de overschrijding van de redelijke termijn zal de rechtbank de gevangenisstraf beperken tot 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

6.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen

6.1
Het standpunt van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vorderingen van benadeelde partijen [benadeelde 6] , [benadeelde 9] en [benadeelde 7] hoofdelijk kunnen worden toegewezen met oplegging van de schademaatregel.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat:
ten aanzien van benadeelde [benadeelde 7] :
- primair de vordering dient te worden afgewezen dan wel de benadeelde niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu niet duidelijk is wanneer en door wie de gevorderde schade aan de auto is ontstaan;
- subsidiair heeft de raadsman verzocht de zaak aan te houden teneinde de benadeelde te bevragen over totstandkoming van de betwiste posten dan wel de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren wegens een onevenredige belasting van het strafgeding;
ten aanzien van benadeelde [benadeelde 6] :
  • de post navigatiesysteem dient te worden afgewezen wegens het ontbreken van een rechtstreeks verband;
  • de benadeelde met betrekking tot de posten 'nieuwe bumper + spuitwerk’, ‘startonderbreking herstellen’ en ‘uitdeuken kofferbak’ niet-ontvankelijk is vanwege het ontbreken van een onderbouwing;
  • subsidiair heeft de raadsman verzocht de zaak aan te houden teneinde de benadeelde te bevragen over totstandkoming van de betwiste posten dan wel de benadeelde niet-ontvankelijk te verklaren wegens een onevenredige belasting van het strafgeding;
ten aanzien van benadeelde [benadeelde 9] :
  • de benadeelde primair niet ontvankelijk dient te worden verklaard wegens de bepleitte vrijspraak;
  • subsidiair de vordering dient te worden afgewezen, nu uit de overgelegde stukken blijkt dat de benadeelde schadeloos is gesteld door de verzekering;
  • meer subsidiair het schadebedrag gematigd dient te worden naar 998,78, te weten het schadebedrag exclusief BTW.
6.2
Het oordeel van de rechtbank
Vordering benadeelde partij [benadeelde 7]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor onder feit 6 ten laste gelegde feit geleden materiële schade ten bedrage van 701,02 euro.
Aangezien aan de vordering een feitencomplex ten grondslag ligt waarvoor verdachte niet zal worden veroordeeld, dient de benadeelde partij niet ontvankelijk in haar vordering te worden verklaard.
Aangezien de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten die door de verdachte zijn gemaakt. Niet gebleken is dat verdachte (extra) kosten heeft gemaakt voor de civiele vordering. De rechtbank zal deze kosten vaststellen op nihil.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 6]
vordert een schadevergoeding voor de als gevolg van het hiervoor onder feit 7 ten laste gelegde feit geleden materiële schade ten bedrage van 3.844 euro.
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder feit 7 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht en aan verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd.
Met betrekking tot de toewijsbaarheid van de hoogte van het schadebedrag overweegt de rechtbank als volgt.
De rechtbank stelt vast dat de verdediging de volgende materiële posten niet heeft betwist:
  • ‘gordel + hoedenplank + achterlicht’ ad 80 euro;
  • ‘sloten deur + contact’ ad 40 euro;
  • ‘nieuwe autosleutel’ ad 25 euro.
De hoogte van deze posten komt de rechtbank niet uitzonderlijk voor, zodat de rechtbank deze posten zal toewijzen.
Met de raadsman is de rechtbank van oordeel dat de posten ‘ECU + startonderbreking herstellen’ en ‘navigatiesysteem’ onvoldoende zijn onderbouwd en dienen te worden afgewezen.
Ten aanzien van de posten ‘uitdeuken kofferbak’ ad 250 euro en 'nieuwe bumper + spuitwerk’ ad 1500 euro overweegt de rechtbank dat uit het dossier blijkt dat de gestolen auto is gebruikt voor het plegen van een ramkraak waarbij met de achterkant van de auto een rolluik is ontzet. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank het niet onaannemelijk dat de schade aan de achterzijde van de auto niet alleen bestaat uit het uitdeuken van de kofferbak, maar tevens uit het aanbrengen van een nieuwe bumper en het verrichten van spuitwerk. Het totaal daarvoor gevorderde bedrag van 1.750 euro komt de rechtbank alleszins redelijk voor. Beide gevorderde posten zijn naar het oordeel van de rechtbank dan ook voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank wijst de vordering derhalve toe tot een bedrag van 1.895 euro. Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededader, aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Voorts zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, en zij begroot die tot op heden op nihil.
Vordering benadeelde partij [benadeelde 9]
heeft een vordering benadeelde partij ingediend voor de als gevolg van het hiervoor onder feit 25 ten laste gelegde feit geleden materiële schade ten bedrage van 1.188,55 euro.
De rechtbank overweegt dat uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat aan de benadeelde partij door het hiervoor onder feit 25 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade is toegebracht en aan verdachte ter zake van dat feit een straf zal worden opgelegd. De rechtbank begrijpt uit de onderbouwing van het gevorderde schadebedrag dat de verzekering het totale schadebedrag heeft vergoed en met uitzondering van het eigen risico, zijnde 1000 euro. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van 1000 euro toewijzen. Voor het overige is de vordering naar oordeel van de rechtbank onvoldoende onderbouwd en zal zij dit deel van de vordering derhalve afwijzen.
Verdachte is naar burgerlijk recht, samen met zijn mededaders, aansprakelijk voor deze schade. De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen.
Voorts zal de rechtbank verdachte veroordelen in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak en de invordering van voormeld bedrag alsnog te maken, welke kosten zij tot op heden begroot op nihil.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 47, 57, 63, 311, 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt verdachte vrij van de
onder 5 primair, 6, 11 primair, 20, 21, 22, 23ten laste gelegde feiten;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat de het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
- verklaart de benadeelde partij
[benadeelde 7]niet-ontvankelijk in haar vordering;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 6]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen 1.895 euro;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij met betrekking tot de posten ‘ECU+startonderbreking herstellen’ en ‘navigatiesysteem’ af;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van benadeelde [benadeelde 6] , van een bedrag ter hoogte van 1.895 euro, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 28 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door de mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 9]gedeeltelijk toe en veroordeelt verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen 1.000 euro;
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door een mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van benadeelde [benadeelde 6] , van een bedrag ter hoogte van 1.000 euro, bij niet betaling en verhaal te vervangen door 20 dagen hechtenis, met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft;
  • bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in zoverre komt te vervallen;
- bepaalt dat voor zover dit bedrag door een mededader is betaald, verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de staat te betalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H.J.M. Mertens-Steeghs, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.M.E. de Beukelaer, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal de rechtbank deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Aan de verdachte is – na vordering nadere omschrijving en vordering wijziging – ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 februari 2014 te Eys, in elk geval in de gemeente Gulpen-Wittem, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 1] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 3b, pag. 1495
2.
hij op of omstreeks 25 februari 2014 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het deurslot en/of contactslot van die personenauto heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 11a, pag. 2689
3.
hij op of omstreeks 10 maart 2014 in de gemeente Kerkrade tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan het [adres 2] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 5c, pag. 1729
4.
hij op of omstreeks 5 februari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 3] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 1a, pag. 1340
5.
hij op of omstreeks 16 februari 2014 in de gemeente Valkenburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 3a, pag. 1446
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 februari 2014 tot en met 23 februari 2014 te Bocholtz, in elk geval in de gemeente Simpelveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 1] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 3a, pag. 1446
6.
hij in of omstreeks de periode van 14 februari 2014 tot en met 16 februari 2014 in de gemeente Vaals, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een personenauto (merk Volkswagen, type Passat, gekentekend [kenteken 2] ), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die personenauto te verschaffen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, het
deurslot en/of contactslot van die personenauto heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 11d, pag. 2698
7.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2014 tot en met 25 februari 2014 in de gemeente Vaals, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 4a, pag. 1533
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2014 en 26 februari 2014 te Houthem, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 3] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 4a, pag. 1533
8.
hij op of omstreeks 26 februari 2014 te Gronsveld, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 14] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 4b, pag. 1574
9.
hij op of omstreeks 26 februari 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 4c, pag. 1625
10.
hij op of omstreeks 10 maart 2014 in de gemeente Valkenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 6] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een rolluik en/of de voordeur van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 5b, pag. 1696
11.
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2013 tot en met 7 december 2013 in de gemeente Valkenburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8a, pag. 1947
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2013 tot en met 16 januari 2014 in de gemeente Meerssen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 4] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 8a, pag. 1947
12.
hij op of omstreeks 5 februari 2014 in de gemeente Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 1b, pag. 1366
13.
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 tot en met 14 maart 2014 te Berg en Terblijt, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6a, pag. 1794A
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 13 maart 2014 en tot met 10 mei 2014 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Golf, gekentekend [kenteken 5] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(arikel 416 subs 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 6a, pag. 1794A
14.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Kerkrade ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 8] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de toegangsdeur van dat (winkel)pand en/of het rolluik van de sigarettenkast heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6b, pag. 1803
15.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 in de gemeente Heerlen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 9] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een raam van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6c, pag. 1822
16.
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 5] heeft weggenomen flessen Listerine en/of rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming; (artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6d, pag. 1834
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 14 maart 2014 te Banholt, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten tezamen en in vereniging met één of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s) voorgenomen misdrijf om in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 5] één of meer goederen die geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [naam winkel 3] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s), weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, een schuifdeur van dat (winkel)pand heeft geforceerd en/of een raam van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd en/of geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6d, pag. 1834
17.
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Geleen, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 10] heeft weggenomen rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6e, pag. 1863
18.
hij op of omstreeks 17 maart 2014 te Bunde, in elk geval in de gemeente Meerssen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 11] heeft weggenomen rookwaar, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 15] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 6f, pag. 1881
19.
hij op of omstreeks 14 januari 2014 in de gemeente Heerlen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 9] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 12] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8b, pag. 2009
20.
hij op of omstreeks 14 januari 2014 in de gemeente Simpelveld ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 12] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een ruit van dat (winkel)pand heeft vernield en/of beschadigd, althans geforceerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8c, pag. 2030
21.
hij in of omstreeks de periode van 11 december 2013 tot en met 12 december 2013 in de gemeente Meerssen tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 6] , in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen personenauto onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8d, pag. 2045
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij in of omstreeks de periode van 11 december 2013 tot en met 14 januari 2014 in de gemeente Simpelveld, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 6] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
zaak 8d, pag. 2045
22.
hij op of omstreeks 3 januari 2014 in de gemeente Maastricht tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 13] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8e, pag. 2069
23.
hij op of omstreeks 3 januari 2014 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 7] heeft weggenomen rookwaar, tegoedkaarten en/of boeken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 13] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
zaak 8f, pag. 2101
24.
hij in of omstreeks de periode van 22 december 2013 tot en met 23 december 2013 te Schimmert, in elk geval in de gemeente Nuth, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Seat Leon, gekentekend [kenteken 7] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
Zaak 9a5, pag. 2133
25.
hij op of omstreeks 23 december 2013 te Selfkant, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 14] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Zaak 9c, pag. 2179
26.
hij op of omstreeks 23 december 2013 te Sittard, in elk geval in de gemeente Sittard-Geleen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 15] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 16] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een ruit van dat (winkel)pand heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Zaak 9e, pag. 2238
27.
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2013 tot en met 7 december 2013 te Geilenkirchen, in elk geval in Duitsland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 16] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid sigaretten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam aangever 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Zaak 13a, pag. 4248
28.
hij in of omstreeks de periode van 6 december 2013 tot en met 7 december 2013 in de gemeente Maastricht ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 13] weg te nemen wat van zijn/haar gading was, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat (winkel)pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met dat oogmerk tezamen en in vereniging met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een raam van dat (winkel)pand heeft geforceerd, althans vernield en/of beschadigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(artikel 311 jo. 45 Wetboek van Strafrecht)
Zaak 13b, pag. 4256
29.
hij op of omstreeks 7 december 2013 te Margraten, in elk geval in de gemeente Eijsden-Margraten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan het [adres 17] heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid parfum, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Zaak 13c, pag. 4260
30.
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2013 tot en met 11 december 2013 te Valkenburg, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een (winkel)pand gelegen aan de [adres 18] , heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid kleding, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam winkel 9] en/of [benadeelde 10] en/of [benadeelde 11] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht)
Zaak 14a, pag. 4268
31.
hij in of omstreeks de periode van 9 december 2013 tot en met 11 december 2013 te Berg en Terblijt, in elk geval in de gemeente Valkenburg aan de Geul, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een personenauto, te weten een Volkswagen Passat, gekentekend [kenteken 8] , heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die personenauto wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
(artikel 416 subs. 417bis Wetboek van Strafrecht)
Zaak 14c, pag. 4359

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg Districtsrecherche Zuid-West, proces-verbaalnummer 2014027205 (Deeldossier B), gesloten d.d. 14 augustus 2014, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 2999, en het aanvullende proces-verbaal d.d. 27 januari 2015, doorgenummerd van pagina 3000 tot en met pagina 4752.
2.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2014, pagina 1340-1342.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2014, pagina 1345-1356.
4.Proces-verbaal van aangifte d.d. 5 februari 2014, pagina 1366-1368.
5.Pagina 1373-1377.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 februari 2014, pagina 1380-1381.
7.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 7 februari 2014, pagina 1382-1383.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 april 2014, pagina 1387-1390.
9.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 5 februari 2014, pagina 1391-1393.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 348-350 en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 17 maart 2014, pagina 357.
11.Proces-verbaal van vergelijkend schoensporenonderzoek d.d. 1 mei 2014, pagina 1401-1418.
12.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 5 februari 2014, pagina 1357-1363.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 87.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 86.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 90.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 april 2014, pagina 1243-1244 en foto’s pagina 1268-1286.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachtes d.d. 10 april 2014, pagina 1167.
18.Proces-verbaal van aangifte, d.d. 17 februari 2014, pagina 1495-1509.
19.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.22 maart 2014, pagina 1055-1059.
20.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 februari 2014, pagina 1446-1450.
21.Proces-verbaal van aantreffen gesignaleerd motorvoertuig d.d. 23 februari 2014, pagina 1451-1452.
22.Proces-verbaal van identiteitsonderzoek vervoermiddel d.d. 26 februari 2014, pagina 1458.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2014, pagina 1485-1486.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 februari 2014, pagina 1522-1523.
25.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 17 februari 2014, pagina 1511-1512.
26.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2014, pagina 1533-1537.
27.Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2016, pagina 1574-1583.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 februari 2014, pagina 1602-1616.
29.Proces-verbaal van aangifte d.d. 26 februari 2014, pagina 1625-1630.
30.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2014, pagina 1640-1646.
31.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2014, pagina 1696-1700.
32.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 maart 2014, pagina 1702.
33.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 maart 2014, pagina 1729-1733.
34.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2014, pagina 1749-1757.
35.Proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] d.d. 14 maart 2014, pagina 1794-1796.
36.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 1 april 2014, pagina 1142-1157.
37.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2014, pagina 1055-1056.
38.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 18 maart 2014, pagina 1764-1766.
39.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 april 2014, pagina 1240-1286
40.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014, pagina 1803-1804.
41.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014, pagina 1822-1823.
42.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 maart 2014, pagina 1834-18.
43.Pagina 1837.
44.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 maart 2014, pagina 1844-1850.
45.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 14 maart 2014, pagina 1840-1841.
46.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 10 april 2014, pagina 1158-1239.
47.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2014, pagina 1863-1865.
48.Proces-verbaal van aangifte d.d. 17 maart 2014, pagina 1881-1.
49.Proces-verbaal van aangifte d.d. 14 januari 2014, pagina 2009-2011.
50.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2014, pagina 2012-2014.
51.Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2013, pagina 1947-1953.
52.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2014, pagina 2012-2014.
53.Proces-verbaal van buurtonderzoek d.d. 16 januari 2014, pagina 1954-1955.
54.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 17 januari 2014, pagina 1958-1967.
55.Proces-verbaal van aanvullend sporenonderzoek d.d. 20 januari 2014, pagina 1968-1991.
56.Rapporten dactyloscopisch onderzoek d.d. 26 maart 2014, pagina 1997-2000 en 2005-2009.
57.Proces-verbaal van aangifte d.d.23 december 2013, pagina 2133a-2135.
58.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 179, en kennisgeving van inbeslagneming d.d. 23 december 2014, pagina 2167.
59.Proces-verbaal bevindingen d.d. 24 december 2013, pagina 2157-2158.
60.Proces-verbaal van sporenonderzoek d.d. 8 januari 2014, pagina 2136-2143.
61.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2014.09.10.012, d.d. 25 september 2014, door ing. A.P.M. van Dijk, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, pagina 3210-3214.
62.Deskundigenrapport van het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag, nr. 2014.12.01.042, d.d. 12 december 2014, door ing. H.J. van Paassen, die verklaart dit rapport naar waarheid, volledig en naar beste inzicht te hebben opgesteld als NFI-deskundige forensisch DNA-onderzoek, pagina 3812-3815.
63.Duits proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2013, pagina 2194-2195.
64.Duits proces-verbaal inhoudende een telefonische notitie getuige [getuige 7] d.d. 23 december 2013, pagina 2212,
65.Duits Proces-verbaal inhoudende een notitie visuele opname d.d. 23 december 2013, pagina 2214-2215.
66.Foto’s pagina 2221.
67.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3738-3739.
68.Proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2013, pagina 2238-2239.
69.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 januari 2014, pagina 2248-2169.
70.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3739.
71.Proces-verbaal van aangifte d.d. 23 december 2013, pagina 2270-2272.
72.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 december 2013, pagina 2293-2324.
73.Proces-verbaal van bevindingen d.d.23 december 2013, pagina 2271-2283.
74.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3739-3740.
75.Proces-verbaal van aangifte d.d. 25 februari 2014, pagina 2689-2690.
76.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 28 maart 2014, pagina 1127-1141.
77.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2014, pagina 1055-1056.
78.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 maart 2014, pagina 1062-1063.
79.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2014, pagina 228.
80.Duits proces-verbaal inhoudende een aangifte d.d.7 december 2013, pagina 4249-4251.
81.Duits proces-verbaal inhoudende bekijken camerabeelden d.d. 20 februari 2014, pagina 4253-4254
82.Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2013, pagina 4257-4258.
83.Proces-verbaal van aangifte d.d. 7 december 2013, pagina 4261-4265.
84.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3740.
85.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 2 december 2014, pagina 3748-3759.
86.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3738-3743.
87.Proces-verbaal van bevindingen d.d.8 december 2014, pagina 3773-3774.
88.Proces-verbaal van bevindingen d.d.27 januari 2015, pagina 3112.
89.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 17 december 2014, pagina 4012-4018.
90.Proces-verbaal van aangifte d.d. 11 december 2013, pagina 4269-4289.
91.Proces-verbaal van buurtonderzoek d.d. 11 december 2013, pagina 4290.
92.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2013, pagina 4311-4312.
93.Proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 11 december 2013, pagina 4313-4314.
94.Proces-verbaal van aangifte d.d. 4 december 2013, pagina 4319-4325.
95.Proces-verbaal van Sporenonderzoek d.d. 28 januari 2014, pagina 4339-4358.
96.Internetaangifte, pagina 4317-4318.
97.Proces-verbaal van bevindingen d.d.13 december 2013, pagina 4329-4338.
98.Proces-verbaal van aangifte d.d. 10 december 2013, pagina 4360-4362
99.Aanvullend proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 januari 2019 (2014027205/2014151344).
100.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3741.
101.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2015, pagina 3119.
102.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d.26 november 2014, pagina 3733-3734.
103.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 26 november 2014, pagina 3738-3743.
104.Proces-verbaal verhoor van verdachte d.d. 10 december 2014, pagina 3775-3787.
105.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2015, pagina 3118.