Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
18 december 2018 ten bedrage van € 1.393,75 bruto;
18 december 2018 ten bedrage van € 1.393,75 bruto;
4.De beoordeling
27 november 2018 de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2019 (zie rechtsoverweging 2.3.). De omstandigheden nadien maken dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet anders. De billijke vergoeding mist dus een grondslag en moet worden afgewezen. Uit de overgelegde producties – voor zover toegelicht – volgt in ieder geval genoegzaam dat geen sprake is van een onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst (‘ontslag op staande voet’) door werkgever, zodat dit ook geen grondslag kan zijn voor toekenning van een billijke vergoeding ex art. 7:681 BW.
18 december 2018 tot 1 februari 2019. Alhoewel daar strikt genomen dus niet over beslist hoeft te worden: [verzoeker] heeft op grond van de wet natuurlijk (ook) recht op doorbetaling van zijn loon over de periode 18 december 2018 tot 1 februari 2019 (voor zover dat niet reeds is uitbetaald door VillaKeizersKroon).
30 november 2018 (datum ziekmelding) tot 18 december 2018 (datum waarop [verzoeker] hersteld is gemeld). VillaKeizersKroon heeft de betaling van het loon over deze periode ‘opgeschort’. Zij heeft daarvoor aangevoerd dat [verzoeker] tijdens het sollicitatiegesprek zware medische klachten zou hebben verzwegen, hetgeen in strijd is met art. 1.1 van de arbeidsovereenkomst. Verder is volgens VillaKeizersKroon het verzwijgen van die klachten in strijd met het bepaalde in art. 7:629 lid 3 onder a BW. Bij brief van 6 december 2018 heeft VillaKeizersKroon de betaling van het loon over voormelde periode, onder vermelding van deze redenen, ‘opgeschort’. Volgens VillaKeizersKroon was die ‘opschorting’ terecht.
30 november 2018 tot 18 december 2018 is in omvang niet door VillaKeizersKroon betwist, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
5.De beslissing
18 december 2018;