ECLI:NL:RBLIM:2019:2590

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 maart 2019
Publicatiedatum
20 maart 2019
Zaaknummer
7533597 AZ VERZ 19-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opzegging arbeidsovereenkomst door werknemer en geschil over loon en vakantiebijslag

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 20 maart 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, stichting VillaKeizersKroon. De werknemer had zijn arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 februari 2019, maar meldde zich op 30 november 2018 ziek. De werkgever heeft vervolgens de loondoorbetaling tijdens ziekte opgeschort en de arbeidsovereenkomst met onmiddellijke ingang ontbonden. De werknemer verzocht de rechter om een billijke vergoeding, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging, en doorbetaling van zijn loon tijdens ziekte, alsook vakantiebijslag.

De kantonrechter oordeelde dat de werknemer zelf zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd, waardoor er geen grond was voor een billijke vergoeding of een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. De rechter stelde vast dat de werkgever onterecht het loon had opgeschort, omdat de aanstellingskeuring niet had plaatsgevonden. De werknemer had recht op doorbetaling van zijn loon over de periode van ziekte en de vakantiebijslag, die niet door de werkgever waren betwist. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, vakantiebijslag, en de wettelijke verhoging en rente, alsook de proceskosten van de werknemer. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 7533597 AZ VERZ 19-22
Beschikking van de kantonrechter van 20 maart 2019
MD
in de zaak van:
[verzoeker]
wonend aan het [adres] ,
[woonplaats] ,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. M.J. Jacobs-Hellebrekers,
tegen:
stichting VillaKeizersKroon Weide
statutair gevestigd en kantoor houdend te Maastricht,
verwerende partij,
vertegenwoordigd door dhr. W.M.L. Balliël.
Partijen zullen hierna [verzoeker] respectievelijk VillaKeizersKroon genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 tot en met 7;
- het verweerschrift met producties 1 tot en met 10;
- de aanvullende productie 8 van [verzoeker] ;
- de mondelinge behandeling op 12 maart 2019.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] , geboren op [geboortedatum] , is op 1 oktober 2018 krachtens arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (voor de duur van een jaar) bij VillaKeizersKroon in dienst getreden als locatiemedewerker ‘EVA’ [Eerste VerAntwoordelijke]. Zijn laatstelijk genoten bruto uurloon bedroeg € 14,71 exclusief Onregelmatigheidstoeslag en vakantiebijslag.
2.2.
In de arbeidsovereenkomst tussen partijen is, voor zover hier relevant, het volgende bepaald:
“Art. 1.1 (…) Werknemer overhandigt aan werkgever i.v.m. de arbo-relevante verplichtingen een recente gezondheidsverklaring, niet ouder dan 3 maanden. Werknemer neemt desgevraagd deel aan een arbo-screening risico werkverzuim door een door de werkgever aangewezen behandelaar. Kosten van deze screening draagt de werkgever. Door ondertekening verklaart werknemer, geen arbo-relevante aanpassingen van zijn werkomgeving te moeten afspreken. Eventuele uitzonderingen op dit artikel worden voor aangaan van deze overeenkomst kenbaar gemaakt door werknemer cq in beiderzijds overleg ingepast in deze overeenkomst, indien dit een goed bedrijfsvoering niet zal beperken. Indien de gezondheidsverklaring nog niet is afgegeven bij contractondertekening is dit contract alleen geldig onder voorbehoud van een negatieve (= geen arbo-relevante beperkingen) gezondheidsverklaring. Bewijsbaar bestaande arbo-relevante beperkingen, die niet vermeld zijn, hebben hetzelfde voorbehoudend karakter.
1.5
Beide partijen zijn bevoegd de arbeidsovereenkomst op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 2 maanden. (…)”.
2.3.
Bij e-mailbericht van 27 november 2018 heeft [verzoeker] de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2019.
2.4.
Op 30 november 2018 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
2.5.
Bij brief van 6 december 2018 heeft VillaKeizersKroon de loondoorbetaling tijdens ziekte ‘opgeschort’ en meegedeeld de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] met ‘onmiddellijke ingang te ontbinden’ op het moment dat [verzoeker] zich hersteld zou melden.
2.6.
Op 18 december 2018 heeft [verzoeker] zich hersteld gemeld.
2.7.
Bij brief van 20 december 2018 heeft VillaKeizersKroon [verzoeker] ‘ontslag’ aangezegd per 18 december 2018 en de arbeidsovereenkomst met ingang van 18 december 2018 ‘ontbonden’.
2.8.
De gemachtigde van [verzoeker] heeft, ondanks herhaalde schriftelijke pogingen daartoe, geen minnelijke regeling met VillaKeizersKroon kunnen bereiken.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
[verzoeker] verzoekt om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, VillaKeizersKroon te veroordelen tot betaling van:
Primair:
I. een billijke vergoeding ten bedrage van € 2.976,30 bruto;
II. een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 4.447,34 bruto;
III. betaling van het opgeschorte loon tijdens ziekte over de periode 30 november 2018 tot
18 december 2018 ten bedrage van € 1.393,75 bruto;
IV. een bedrag van € 461,01 bruto aan vakantiebijslag;
V. de (maximale) wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW over de onder III. en IV. genoemde bedragen;
Subsidiair (voor het geval de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig is geëindigd door ‘het ontslag op staande voet’):
VI. betaling van het opgeschorte loon tijdens ziekte over de periode 30 november 2018 tot
18 december 2018 ten bedrage van € 1.393,75 bruto;
VII. een bedrag van € 461,01 bruto aan vakantiebijslag;
VIII. de (maximale) wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW over de onder VI. en VII. genoemde bedragen;
Primair en subsidiair:
IX. de wettelijke rente over de hiervoor genoemde bedragen vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
X. de kosten van deze procedure.
3.2.
Op de grondslag van het verzoek wordt hierna bij de beoordeling verder ingegaan.
3.3.
VillaKeizersKroon voert verweer. Daarop zal hierna bij de beoordeling, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter beoordeelt de vorderingen van [verzoeker] in de volgorde als door hem ingesteld.
Billijke vergoeding
4.2.
De door [verzoeker] verzochte billijke vergoeding is gegrond op art. 7:681 BW. [verzoeker] gaat er echter aan voorbij dat voor toekenning van een billijke vergoeding op grond van dat artikel allereerst vereist is dat sprake van een opzegging van de arbeidsovereenkomst door de werkgever. Zoals uit de hiervoor weergegeven feiten voortvloeit: daarvan is hier geen sprake. [verzoeker] heeft zelf bij e-mailbericht van
27 november 2018 de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2019 (zie rechtsoverweging 2.3.). De omstandigheden nadien maken dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet anders. De billijke vergoeding mist dus een grondslag en moet worden afgewezen. Uit de overgelegde producties – voor zover toegelicht – volgt in ieder geval genoegzaam dat geen sprake is van een onverwijlde opzegging van de arbeidsovereenkomst (‘ontslag op staande voet’) door werkgever, zodat dit ook geen grondslag kan zijn voor toekenning van een billijke vergoeding ex art. 7:681 BW.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
4.3.
Ook hier geldt hetgeen in de vorige rechtsoverweging is overwogen: het is [verzoeker] zelf die de arbeidsovereenkomst heeft opgezegd. Van een onregelmatige opzegging door VillaKeizersKroon is mitsdien geen sprake, waardoor ook de daarop gebaseerde schadevergoeding een grondslag mist. Sterker nog: uit de toelichting in het verzoekschrift en de inkleding van deze vordering volgt dat [verzoeker] steeds is uitgegaan van 1 februari 2019 als datum waartegen hij de arbeidsovereenkomst met VillaKeizersKroon heeft opgezegd.
‘Opschorting’ loon
4.4.
Vooropgesteld wordt dat [verzoeker] geen aanspraak maakt op loon over de periode
18 december 2018 tot 1 februari 2019. Alhoewel daar strikt genomen dus niet over beslist hoeft te worden: [verzoeker] heeft op grond van de wet natuurlijk (ook) recht op doorbetaling van zijn loon over de periode 18 december 2018 tot 1 februari 2019 (voor zover dat niet reeds is uitbetaald door VillaKeizersKroon).
4.5.
[verzoeker] maakt in deze procedure wel aanspraak op het loon over de periode
30 november 2018 (datum ziekmelding) tot 18 december 2018 (datum waarop [verzoeker] hersteld is gemeld). VillaKeizersKroon heeft de betaling van het loon over deze periode ‘opgeschort’. Zij heeft daarvoor aangevoerd dat [verzoeker] tijdens het sollicitatiegesprek zware medische klachten zou hebben verzwegen, hetgeen in strijd is met art. 1.1 van de arbeidsovereenkomst. Verder is volgens VillaKeizersKroon het verzwijgen van die klachten in strijd met het bepaalde in art. 7:629 lid 3 onder a BW. Bij brief van 6 december 2018 heeft VillaKeizersKroon de betaling van het loon over voormelde periode, onder vermelding van deze redenen, ‘opgeschort’. Volgens VillaKeizersKroon was die ‘opschorting’ terecht.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat VillaKeizersKroon het heeft over ‘opschorting’ van het loon, maar daarvan kan alleen sprake zijn indien de verzuimvoorschriften als bedoeld in art. 7:629 lid 6 BW niet door de werknemer worden nageleefd. VillaKeizersKroon heeft dus bedoeld om het loon van werknemer te willen stopzetten, terwijl zij (zowel in haar brief van 6 december 2018 als in haar verweerschrift) spreekt over ‘opschorting’ van het loon. ‘Opschorting’ impliceert dat de werkgever het loon met terugwerkende kracht voldoet indien de werknemer alsnog aan zijn re-integratieverplichtingen voldoet. Het is vaste jurisprudentie dat van een werkgever mag worden gevergd dat hij zijn woorden zorgvuldig kiest en dat het gebruik van foute terminologie (‘opschorting’ in plaats van ‘stopzetting’ van het loon) voor rekening en risico van werkgever komt. Alleen al vanwege dit formele gebrek (het gebruiken van ‘opschorting’ in plaats van ‘stopzetting’ van het loon), behoort het verweer van VillaKeizersKroon te worden gepasseerd.
4.7.
Daarbij komt dat indien het tot een inhoudelijke beoordeling van die stopzetting van het loon was gekomen, de kantonrechter zou hebben geoordeeld dat VillaKeizersKroon geen recht had om die loonbetaling te staken. In het onderhavige geval staat immers vast dat de aanstellingskeuring (in art. 1.1 van de arbeidsovereenkomst ook wel ‘arbo-screening’ genoemd) niet heeft plaatsgevonden. Op grond van art. 7:629 lid 3 onder a BW bestaat geen recht op loon indien in het kader van die aanstellingskeuring valse informatie door de werknemer is verstrekt waardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd. Het niet laten verrichten van een dergelijke keuring komt voor risico van VillaKeizersKroon.
4.8.
De conclusie uit het vorenstaande is dat [verzoeker] recht heeft op doorbetaling van het loon tijdens ziekte. Het door hem gevorderde brutobedrag van € 1.393,75 over de periode
30 november 2018 tot 18 december 2018 is in omvang niet door VillaKeizersKroon betwist, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
Vakantiebijslag
4.9.
De verschuldigdheid en omvang van dit bedrag (€ 461,01 bruto) is niet door VillaKeizersKroon weersproken, zodat dit bedrag eveneens zal worden toegewezen. Dit bedrag aan vakantiebijslag is opgebouwd over de maanden oktober en november 2018 en de periode waarover het loon is ‘opgeschort’ (30 november 2018 tot 18 december 2018).
4.10.
Aan beoordeling van de subsidiaire ingestelde vorderingen wordt niet meer toegekomen.
Wettelijke verhoging en wettelijke rente
4.11.
De niet-tijdige voldoening van het loon is toerekenbaar aan VillaKeizersKroon, zodat de wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW over het loon en de vakantiebijslag verschuldigd is. Nu er geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken die tot matiging nopen én VillaKeizersKroon zonder dat daarvoor een valide grond was bleef volharden in de ‘opschorting’ van het loon, zal de maximale wettelijke verhoging van 50% worden toegewezen. De verder niet betwiste wettelijke rente wordt toegewezen als gevorderd en is ook toewijsbaar over die wettelijke verhoging.
Proceskosten
4.12.
VillaKeizersKroon dient – nu een aanzienlijk aantal vorderingen van [verzoeker] is toegewezen – te worden veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Die proceskosten worden aan de zijde van [verzoeker] tot op heden begroot op € 681,00 (€ 81,00 aan griffierecht en € 600,00 aan salaris gemachtigde).

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt VillaKeizersKroon om aan [verzoeker] te betalen:
- een bedrag van € 1.393,75 bruto inzake niet betaald loon over 30 november 2018 tot
18 december 2018;
- een bedrag van € 461,01 bruto aan opgebouwde maar niet uitbetaalde vakantiebijslag;
- deze beide bedragen te vermeerderen met de maximale wettelijke verhoging ex art. 7:625 BW, de optelsom van deze beide bedragen inclusief maximale wettelijke verhoging daarover te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid tot aan de dag der algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt VillaKeizersKroon in de proceskosten aan de zijde van [verzoeker] gerezen en tot op heden begroot op € 681,00;
5.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.H.J. Otto en is in het openbaar uitgesproken.