ECLI:NL:RBLIM:2019:2495

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 maart 2019
Publicatiedatum
18 maart 2019
Zaaknummer
7573239 BR VERZ 19-67
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoeken tot lichte vereffening en uitbetaling batig saldo in erfrechtelijke procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 18 maart 2019, is een verzoek behandeld van een notaris die twee verzoeken indiende met betrekking tot de vereffening van een nalatenschap. De verzoeker vroeg toestemming voor het toepassen van de lichte vereffening en voor het uitbetalen van het batige saldo aan de erfgenamen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de erfgenamen de nalatenschap bij akte van 12 april 2018 beneficiair hebben aanvaard. Dit betekent dat de erfgenamen als vereffenaars moeten optreden en de nalatenschap overeenkomstig de wettelijke bepalingen dienen te vereffenen.

De rechtbank oordeelt dat de verzoeken ontberen een wettelijke grondslag. De kantonrechter wijst erop dat de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap inhoudt dat de erfgenamen als vereffenaars moeten optreden en dat zij een boedelbeschrijving moeten opmaken. Aangezien de boedelbeschrijving pas op 28 februari 2019 is ontvangen, is de vereffening niet met bekwame spoed uitgevoerd. Bovendien is er geen vereffenaar benoemd door de rechtbank, wat betekent dat er sprake is van een lichte vereffening. De rechtbank concludeert dat de schuldeisers van de nalatenschap zijn voldaan en dat de vereffening is voltooid. Daarom kan het verzoek tot lichte vereffening niet worden toegewezen.

Daarnaast ontbeert het verzoek tot uitbetaling van de erfdelen aan de erfgenamen ook een wettelijke grondslag. Na de betaling van de schuldeisers is de vereffening voltooid en volgt de verdeling van het batige saldo onder de erfgenamen. De kantonrechter wijst beide verzoeken af, zonder mondelinge behandeling, omdat hij niet tot een ander oordeel zou kunnen komen. De beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknummer: 7573239 BR VERZ 19-67
Beschikking van 18 maart 2019
op een verzoek van
[verzoekster] ,
kantoor houdend te [vestigingsplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde mr. [naam gemachtigde] (notaris).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 28 februari 2019.
1.2.
Vervolgens is beschikking en de uitspraak daarvan bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflater] (verder: de erflater), laatstelijk wonend te [woonplaats] , overleden.
2.2.
De erfgenamen van de erflater hebben de nalatenschap bij akte van 12 april 2018 beneficiair aanvaard.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker vraagt toestemming voor het toepassen van de lichte vereffening en voor het uitbetalen van de erfdelen aan de erfgenamen. Ter onderbouwing van zijn verzoek stelt verzoeker - verkort weergegeven - dat in de nalatenschap van de erflater geen schuldeisers bestaan en om die reden de verplichting voor het oproepen van de bekende schuldeisers tot indiening van hun vorderingen vervalt.
3.2.
De kantonrechter stelt voorop dat door de beneficiaire aanvaarding op 12 april 2018 (van de op [overlijdensdatum] opengevallen nalatenschap) de beneficiair aanvaarde erfgenamen als vereffenaars hebben te gelden en deze nalatenschap overeenkomstig het bepaalde in art. 4:202 e.v. BW dien(d)en te vereffenen. Uit art. 4:211 lid 3 BW volgt dat de vereffenaars met bekwame spoed een onderhandse of notariële boedelbeschrijving dienen op te maken of doen opmaken. Gelet op de eerst op 28 februari 2019 ontvangen boedelbeschrijving is deze bekwame spoed niet in acht genomen.
3.3.
Gesteld noch gebleken is dat de rechtbank een vereffenaar heeft benoemd. Gelet hierop volgt uit de wet al dat sprake is van een zogenoemde lichte vereffening. Nu uit de inhoud van de thans voorhanden stukken, waaronder de boedelbeschrijving en het overzicht “Bankposten ter verantwoording”, volgt dat de schuldeisers van de nalatenschap integraal zijn voldaan, kan niet anders geconcludeerd worden dan dat de (lichte) vereffening van de nalatenschap is voltooid. Tegen de achtergrond hiervan bezien en bovendien gelet op het feit dat het verzoek tot toestemming voor het toepassen van de lichte vereffening wettelijke grondslag ontbeert, zal dit onderdeel van het verzoek worden afgewezen.
3.4.
De gevraagde toestemming voor het uitbetalen van de erfdelen aan de erfgenamen ontbeert eveneens wettelijke grondslag. Na onder meer betaling van de schuldeisers van de nalatenschap is, zoals eerder overwogen, de vereffening voltooid en volgt de verdeling van het batig saldo onder de erfgenamen. Gelet hierop zal ook dit onderdeel van het verzoek worden afgewezen.
3.5.
Om proceseconomische redenen heeft geen mondelinge behandeling van het gevraagde plaatsgevonden omdat de kantonrechter, gelet op het in 3.2. en 3.3. overwogene, niet tot een ander oordeel zou (kunnen) komen.

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
wijst de verzoeken af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.P.J. Quaedackers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken. [1]
YT

Voetnoten

1.type: TY