ECLI:NL:RBLIM:2019:2425

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 maart 2019
Publicatiedatum
15 maart 2019
Zaaknummer
03/702047-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van het vervaardigen en voorbereiden van MDMA in een loods te Heerlen

Op 4 september 2018 heeft de politie een loods in Heerlen doorzocht na meldingen van mogelijk harddrugsgerelateerde activiteiten. Tijdens de doorzoeking werden vier verdachten, waaronder de hoofdverdachte, aangetroffen. De verdachten waren betrokken bij de productie van MDMA, waarbij een professionele tabletteermachine werd aangetroffen. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk vervaardigen en aanwezig hebben van MDMA, met een totale hoeveelheid van meer dan 130 kilogram. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten als medeplegers kunnen worden aangemerkt, aangezien zij gezamenlijk betrokken waren bij het proces van het vervaardigen van MDMA. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet opzettelijk aanwezig had, maar de rechtbank achtte dit niet geloofwaardig. De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk had bijgedragen aan de productie van MDMA en dat er sprake was van eendaadse samenloop van feiten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702047-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 maart 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adresgegevens verdachte] ,
gedetineerd in PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.J.H.M. de Crom, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 25 februari 2019. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Vervolgens is ter terechtzitting van 1 maart 2019 het onderzoek gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: al dan niet samen met anderen, 140 kilogram MDMA heeft geproduceerd danwel opzettelijk 140 kilogram MDMA aanwezig heeft gehad.
Feit 2: al dan niet samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht voor de productie van MDMA.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen is, met dien verstande dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van het vervaardigen/bereiden/bewerken/verwerken, in elk geval opzettelijk aanwezig hebben van 130,2 kilogram MDMA. De officier van justitie heeft daartoe verwezen naar het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking loods [adres] , het overzichtsproces-verbaal van bevindingen, het proces-verbaal van bevindingen ondersteuning LFO, opgesteld door de Landelijke Faciliteit Ontmantelen, en de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] .
Het onder feit 2 tenlastegelegde is volgens de officier van justitie eveneens bewezen. Zij heeft daartoe verwezen naar het onderzoek van de LFO waaruit blijkt dat de tabletteermachines geschikt zijn voor het op grote schaal vervaardigen van (MDMA-) Tabletten en de aangetroffen pillen, poeder, seals en sealmachine.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Feit 1
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat de rechtbank door de manier van ten laste leggen een keuze dient te maken tussen het vervaardigen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren en/of vervoeren van een hoeveelheid harddrugs of het opzettelijk aanwezig hebben van een hoeveelheid harddrugs. De raadsvrouw heeft ter onderbouwing verwezen naar de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 5 december 2016 (ECLI:GHAMS:2016:5815).
De raadsvrouw merkt op dat er op 4 september 2018 4,277 kilo pillen zijn geslagen. Zij heeft daartoe gewezen op het tijdstip dat de politie is binnengetreden en de omstandigheid dat de tabletteermachine slechts 25 minuten heeft aan gestaan. De machine was afgesteld op een capaciteit van 27.600 tabletten per uur. Uit het proces-verbaal van bevindingen blijkt dat het gewicht van 1 pil 0,36 gram is. De raadsvrouw stelt zich op het standpunt dat uit de tekst van de tenlastelegging volgt dat het aanwezig hebben van de overige aangetroffen MDMA als subsidiaire variant is tenlastegelegd. Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring van het bewerken en/of verwerken van 4,2 kilogram MDMA, dan komt zij aan die subsidiaire variant niet toe. Subsidiair heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de verdachte in ieder geval niet 140 kilogram harddrugs opzettelijk voorhanden heeft gehad op 4 september 2018. Hij heeft niet opzettelijk aanwezig gehad de bijna 75 kilo die aangetroffen is in en nabij de Mercedes Vito. Hij wist niet dat er drugs lag in de laadruimte van de Mercedes Vito en heeft ook niet de aanmerkelijke kans aanvaard dat er buiten ruimte II en III nog meer verdovende middelen lagen. De verdovende middelen hebben zich ook niet in de machtssfeer van de verdachte bevonden.
Feit 2
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit voor wat betreft de tabletteermachine die is aangetroffen in de ruimte I, nu de verdachte niet in ruimte I is geweest en uit het dossier niet blijkt dat de verdachte wist dat daar een tabletteermachine stond. Daarnaast was deze tabletteermachine ook niet bestemd tot het plegen van een van de feiten genoemd in artikel 10, lid 4 of 5 van de Opiumwet. Hij was kapot. De raadsvrouw heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat er sprake is van samenloop van de beide feiten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Aanleiding
Naar aanleiding van diverse meldingen bij Meld Misdaad Anoniem over mogelijk harddrugsgerelateerde feiten in het bedrijfspand genaamd “ [naam bedrijfspand] ”, gelegen aan de [adres] te Heerlen, was op 4 september 2018, omstreeks 20.55 tot en met 21.05 uur verbalisant [verbalisant] belast met het bekijken van dit pand. Om 21.01 uur zag hij dat er een blauwe bestelbus van het merk Mercedes type Vito het terrein op reed en nabij de garagepoort stopte. De poort ging open. Er waren minimaal twee personen in het pand aanwezig. De bus reed via de garagepoort het pand binnen. [2]
Ter plaatse
Naar aanleiding van de in het voorgaande beschreven informatie bestond het vermoeden dat in de loods op perceel [adres] te Heerlen harddrugs werden vervaardigd en werd op 4 september 2018 om 21.45 uur binnengetreden in de loods van [naam bedrijfspand] . De verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] werden in die loods aangetroffen en aangehouden. [3] Zij kwamen allevier uit de ruimte die hierna als ruimte III zal worden aangeduid. [4]
Hierna werd de loods betreden door het aanwezige onderzoeksteam via de toegangsdeur van de loods. Vervolgens kwam het onderzoeksteam in een kantoorruimte terecht. In de kantoorruimte was een glazen schuifdeur aanwezig, die toegang gaf tot de loods. In de loods stonden onder andere verschillende voertuigen. Ook zagen de verbalisanten dat nog een ruimte in de loods was afgescheiden door middel van OSB en MDF-platen. In deze ruimte lagen verschillende stempels. In deze ruimte was nog een derde ruimte gemaakt van OSB-platen waarop geluiddempend materiaal was aangebracht, met daarin een tabletteermachine. Naast de machine stonden twee tonnen. In deze tonnen zagen verbalisanten oranjekleurige, vermoedelijk xtc-tabletten liggen. De aangetroffen ruimtes in de loods zijn beschreven als ruimte I, ruimte II en ruimte III. In ruimte I, zijnde de ruimte gelegen achter de glazen deur gezien vanuit de kantoorruimte (de loods) stond achterin een tweede tabletteermachine die niet in werking was. Er zaten restanten poeder in deze machine, roze van kleur.
In ruimte I werden de volgende goederen in beslag genomen:
18 kilo blauwe pillen, bevattende MDMA [5] ;
9,715 kilo paars poeder, bevattende MDMA [6] ;
19,281 kilo geel poeder, bevattende MDMA [7] ;
18 kilo roze pillen, bevattende MDMA [8] ;
9,5 kilo paars poeder, bevattende MDMA [9] ;
336 stempels.
In ruimte II, de afgescheiden ruimte in ruimte I, werden de volgende goederen in beslag genomen:
2,858 kilo bruin poeder en pillen, bevattende MDMA [10] ;
1,499 kilo geel poeder, bevattende MDMA [11] .
In ruimte III werden behalve de tabletteermachine de volgende goederen in beslag genomen:
3,564 kilo oranje poeder, bevattende MDMA [12] ;
4,058 kilo oranje tabletten, bevattende MDMA [13] ;
4,277 kilo oranje tabletten, bevattende MDMA [14] ;
13,329 kilo kristallen, bevattende MDMA [15] ;
1,4 kilo blauwe tabletten, bevattende MDMA [16] ;
6,034 kilo roze tabletten, bevattende MDMA [17] ;
4,036 kilo gele tabletten, bevattende MDMA [18] ;
2,915 kilo geel poeder en gele tabletten, bevattende MDMA [19] ;
5,466 kilo paarse tabletten, bevattende MDMA [20] ;
5,024 kilo roze tabletten, bevattende MDMA [21] ;
1,401 kilo pillen meerdere kleuren, bevattende MDMA [22] .
In de tabletteermachine in ruimte III was oranje kleurig poeder aanwezig en restanten van blauwkleurig poeder. [23] De tabletteermachines werden in beslag genomen. [24] De machines zijn onderzocht door inspecteurs van de LFO. De tabletteermachine die werd aangetroffen in ruimte III was ingesteld op een capaciteit van 27.600 tabletten per uur (460 tabletten per minuut) en functioneerde goed.
Aan de bedieningszijde van de tabletteermachine die werd aangetroffen in ruimte I ontbrak een paneel. Verder ontbrak van de kast van de tabletteermachine het linker- en rechterpaneel. [25] De aangetroffen pillen zijn gewogen en wogen per 10 stuks, steeds 3,6 gram. [26]
De verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1]
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat hij samen met zijn vrouw eigenaar is van [naam bedrijfspand] en dat hij de huurder is van het pand aan de [adres] te Heerlen. Anderhalf jaar geleden heeft hij [naam] toestemming gegeven om wat spullen in de loods te zetten. Ze heeft dat samen met haar zwager [medeverdachte 2] gedaan. Vrijwel direct erna vroegen zij of ze een scheidingswand in de loods mochten zetten. [medeverdachte 2] had een sleutel van de loods via [naam] . Ongeveer een jaar geleden merkte [medeverdachte 1] dat ze bezig waren met het spul. Hij zag een kuip met poeder en grote tassen met gesealde pillen. Hij heeft [medeverdachte 2] gevraagd wat hij deed. Hij zei dat hij pilletjes aan het drukken of persen was.
[medeverdachte 2] betaalde [medeverdachte 1] gemiddeld ongeveer € 200 per maand. Hij heeft dit jaar ongeveer € 2.000 aan contant geld van [medeverdachte 2] gekregen.
[medeverdachte 1] heeft [medeverdachte 2] samen gezien met ene [medeverdachte 3] . Toen [medeverdachte 1] op de dag van de inval wegging op de zaak was [medeverdachte 3] er ook. Hij heeft eens een jonge jongen op de zaak gezien. Die jongen zag hij net nog op de gang van het politiebureau. [27] In het najaar van 2017 stond er een blauwe bus in de loods. [medeverdachte 2] was er ook. In deze bus zag [medeverdachte 1] een teil met geel of gifgroen poeder staan. Hij vroeg aan [medeverdachte 2] wat er de bedoeling van was, en [medeverdachte 2] zei toen: hier maken we pillen van. Als de blauwe bus er was, zag hij meestal [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . Meestal kwamen zij samen met de blauwe Mercedesbus van [medeverdachte 3] . Twee keer heeft hij gezien dat er Action tassen stonden in de loods met gesealde zakken met pillen. Als hij dan ’s morgens weer kwam dan waren de bus en de pillen weg. [28] [medeverdachte 1] heeft bij de politie verklaard dat [medeverdachte 2] de sleutel van de loods had. [29] Toen [medeverdachte 1] op 4 september 2018 omstreeks 20.00 uur bij de loods aankwam was verdachte en de jongen die hij gisteren in het cellencomplex zag al binnen. [medeverdachte 2] wist de alarmcode. [30]
De alarmgegevens
Uit de gegevens van het alarmsysteem aan de [adres] te Heerlen blijkt dat op 4 september 2018 om 17.21 uur het alarm is ingeschakeld en om 19.27 uur weer is uitgeschakeld. [31]
De rol van de verdachte
De verdachte is op 4 september 2018 in de loods in ruimte III aangetroffen. Bij de politie heeft hij zich telkens op zijn zwijgrecht beroepen. Ter terechtzitting van 25 februari 2019 heeft hij verklaard dat hij op 4 september 2018 in ruimte II van de loods is geweest en de stempels heeft gepolijst. Hij heeft dit 1 keer eerder gedaan. Hij had wel het vermoeden dat het om xtc-pillen ging. Hij heeft de ijzers afgeschuurd met een schuurmachine. Hij was rond 19:30 in de loods. Toen de politie binnenkwam is hij van schrik ruimte III ingevlucht. Die deur stond op een kiertje. Hij dacht wel dat het om XTC-pillen ging, maar hij heeft niet te veel vragen gesteld.
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
Uit de verklaringen die de verdachte ter zitting heeft afgelegd, de bevindingen van de politie bij het binnentreden van het pand en de verklaringen van [medeverdachte 1] bij de politie volgt dat er op 4 september 2018 met behulp van de tabletteermachine XTC-pillen werden geperst en dat alle vier de verdachten daarbij betrokken waren. Ook is gebleken dat er grote hoeveelheden, in totaal meer dan 130 kilogram, MDMA-houdende stoffen aanwezig waren in de loods waar de verdachten zijn aangetroffen.
Met de verdediging constateert de rechtbank dat de tenlastelegging een opsomming bevat die deels alternatief en deels als primair-subsidiairvariant is opgesteld. In de eerste plaats is ten laste gelegd het verwerken, bewerken, vervoeren etc. van MDMA, waarbij de elementen steeds door “en/of” zijn gescheiden. Blijkens de bewoordingen “in ieder geval” is het aanwezig hebben van harddrugs subsidiair ten laste gelegd. De rechtbank moet dan ook als eerste onderzoeken of de primaire variant bewezen kan worden geacht.
De vier verdachten zijn aangetroffen in de loods en waren in, of kwamen net uit, de ruimte waar de tabletteermachine stond. Uit de verklaringen is vast komen te staan dat met die machine die avond XTC-pillen zijn vervaardigd. Dat betekent dat de verdachten betrokken zijn geweest bij het verwerken van MDMA-houdend poeder tot XTC-tabletten. Alle vier de verdachten wisten wat er gebeurde en hebben daar die avond een zodanige materiële bijdrage aan geleverd, dat zij als medeplegers kunnen worden aangemerkt. Dit is ook door de verdediging niet weersproken. De rechtbank acht dan ook bewezen dat zij tezamen en in vereniging MDMA hebben bewerkt en verwerkt.
De rechtbank komt niet toe aan het subsidiaire tenlastegelegde feit, namelijk het aanwezig hebben van 140 kilogram MDMA.
Voor de strafoplegging is relevant hoeveel gram MDMA op 4 september 2018 is verwerkt of bewerkt tot XTC-tabletten. De rechtbank zal dat bepalen aan de hand van de capaciteit van de machine en de tijdsduur dat de machine die avond heeft gedraaid.
Uit de verklaring van [medeverdachte 1] blijkt dat hij ’s middags het pand heeft verlaten en dat hij ’s avonds is teruggekeerd. Gelet op de gegevens van de alarminstallatie heeft hij om 17:21 het alarm ingeschakeld. Toen [medeverdachte 1] terugkeerde, was [medeverdachte 3] al aanwezig. Uit de alarminschakelmomenten blijkt dat het alarm die avond om 19.27 uur is uitgeschakeld. De rechtbank gaat er daarom van uit dat [medeverdachte 3] vanaf 19.27 uur aanwezig was. Omstreeks 21.00 uur is [medeverdachte 2] gearriveerd en om 21.45 uur is de politie binnengetreden.
Volgens de verdediging is er gedurende 20 tot 25 minuten pillen gedraaid en komt de hoeveelheid die dit oplevert overeen met het draaien van ongeveer 4000 gram pillen. Dat zou corresponderen met het gewicht van de aangetroffen oranje pillen in de emmer die aan de machine hing. De verdediging baseert deze tijdsduur op de verklaring van [medeverdachte 2] , dat de tabletteermachine niet kon draaien alvorens hij deze is komen repareren. Die verklaring is door [medeverdachte 3] als getuige ter terechtzitting bevestigd. [medeverdachte 2] zou naar de Gamma zijn geweest om een onderdeel of remolie te halen. De rechtbank hecht echter geen geloof aan de verklaring dat de machine kapot was en pas gebruikt kon worden nadat [medeverdachte 2] deze had gerepareerd. Niet alleen is deze verklaring, gelet op het late tijdstip waarop die is afgelegd, niet meer te verifiëren door bijvoorbeeld beelden op te vragen van de betreffende Gamma-winkel, deze verklaring wordt ook weersproken door andere uit het dossier blijkende omstandigheden.
Immers waren aan de tabletteermachine niet één, maar twee emmers gekoppeld met ieder ruim 4 kilogram oranje pillen en zijn er daarnaast ook blauwe en rode pillen gevonden. Dit laatste kan verklaren waarom de kleding en schoenen van verdachten was bedekt met een laagje paarskleurig (en niet oranje) poeder. In de machine zijn ook resten blauwkleurig poeder aangetroffen.
De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat de machine tussen 19.27 uur en 21.45 uur pillen heeft geperst. Rekening houdend met het opstarten en wisselen van poeder, stempels en matrijzen resteert er om en nabij 2 uur netto productietijd. In die tijd kan meer dan 19 kilogram aan pillen zijn vervaardigd en de rechtbank acht die hoeveelheid, gelet op bovengenoemde omstandigheden ook wettig en overtuigend bewezen.
Feit 2
Het onder 2 ten laste gelegde feit komt neer op het plegen van voorbereidingshandelingen voor de productie van XTC door het aanwezig hebben van een of meerdere tabletteermachines. De rechtbank gaat ervan uit dat de machine die in ruimte I ingepakt aanwezig was, defect is. Dat hadden de verdachten immers al tegen [medeverdachte 1] verklaard voordat zij waren aangehouden. Weliswaar heeft de forensische onderzoeksdienst van de politie de machine onderzocht en geconstateerd dat deze werkte, maar op dat moment zaten er geen matrijs en stempels in. Dat betekent dat niet kon worden vastgesteld dat de machine daadwerkelijk nog gebruikt kon worden om pillen mee te maken en dat de verklaring van [medeverdachte 2] , dat deze machine bestemd was voor de sloop, niet zomaar van de hand kan worden gewezen.
De overblijvende machine is dezelfde machine waarmee de pillen zijn geperst die onder feit 1 al aan de orde zijn geweest. Dat betekent dat er sprake is van eendaadse samenloop. De verdachten hadden de machine onder zich omdat zij voornemens waren om er pillen mee te persen en zijn er mee aan het werk gegaan. Artikel 55 van het Wetboek van Strafrecht is dan ook van toepassing, hetgeen gevolgen heeft voor het strafmaximum.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 4 september 2018 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft bewerkt en verwerkt ongeveer 19 kilogram MDMA, van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
op 4 september 2018 in de gemeente Heerlen, tezamen en in vereniging met anderen, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bewerken en verwerken van een materiaal bevattende MDMA, zijnde MDMA een middel vermeld op de bij de Opiumweg behorende lijst I, voor te bereiden en te bevorderen, een voorwerp voorhanden heeft gehad, te weten
een professionele tabletteermachine, waarvan verdachte en zijn mededaders wisten dat dat goed bestemd was tot het plegen van dat feit.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1 en feit 2:
de eendaadse samenloop van:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
en
medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voorbereiden of bevorderen, door een voorwerp voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat het bestemd is tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft, gelet op de door haar bepleitte partiële vrijspraak, verzocht aansluiting te zoeken bij de LOVS-oriëntatiepunten die zien op het bewerken/verwerken van harddrugs bij 4.000-5.000 gram, te weten een gevangenisstraf van 20 maanden. Voorts heeft zij zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van een voortgezette handeling.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het is algemeen bekend dat het gebruik van synthetische drugs grote gezondheidsrisico’s met zich meebrengt voor de gebruikers van deze drugs. Het gebruik van deze drugs kan leiden tot een lichamelijke of geestelijke verslaving en, bij overdosis of verkeerd gebruik, zelfs tot de dood van de gebruiker. Daarnaast brengt de productie van deze drugs nogal eens schade toe aan de onroerende zaken die voor deze productie gebruikt worden, terwijl het chemisch afval dat ontstaat bij deze productie vaak illegaal wordt gedumpt, waardoor het milieu schade ondervindt en belast wordt en waarbij er in de regel veel geld, tijd en energie geïnvesteerd moet worden om de negatieve gevolgen voor het milieu zoveel mogelijk te beperken. Er is veel geld gemoeid met de illegale handel in harddrugs en de productie ervan. Dat is een oorzaak van geweld tussen drugsproducenten onderling, maar ook van geweld tegen gewone burgers en tegen autoriteiten. Geld dat moet worden witgewassen kan bovendien een corrumperende werking hebben op de samenleving. Ten slotte legt het opsporen, ontmantelen en vervolgens vervolgen van de producenten van synthetische drugs een fors beslag op mensen en middelen, als gevolg waarvan de opsporing van andere misdrijven in het geding kan komen. Kortom, de productie van synthetische drugs heeft in meerdere opzichten een forse negatieve invloed op de samenleving.
De verdachte heeft met anderen ongeveer 19 kilogram MDMA geproduceerd. Dat is een zeer grote hoeveelheid. Daarnaast heeft hij met anderen voorbereidingshandelingen verricht, kennelijk met de bedoeling om harddrugs te (gaan) vervaardigen. De capaciteit van de aangetroffen machine was groot en er zijn aanwijzingen te over dat het niet bij deze ene keer produceren is gebleven. De verdachte zelf heeft in ieder geval toegegeven dat hij één keer eerder heeft meegeholpen met het polijsten van de stempels in de loods.
De rechtbank komt op basis van het dossier tot de conclusie dat de verdachte een relatief gering aandeel heeft gehad in de bewezenverklaarde feiten. Hij heeft volgens eigen zeggen tweemaal geholpen met het polijsten van stempels en niet met het daadwerkelijk persen van de pillen.
Uit het uittreksel uit het justitiële documentatieregister blijkt dat de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Hij werkt zelfstandig als stratenmaker en heeft over het algemeen een goed inkomen. Hij was voornemens te gaan samenwonen met zijn vriendin. Hij is geschrokken van de aanhouding en had zich niet voorgesteld dat hij gedetineerd zou raken. Hij probeert zijn tijd in de gevangenis nuttig te besteden door het volgen van cursussen en trainingen. De voorlopige hechtenis valt hem extra zwaar omdat hij een cyste heeft waaraan hij geopereerd zou moeten worden.
Het doel van de op te leggen straf
De hierna op te leggen straf dient niet alleen om de verdachte daadwerkelijk leed toe te voegen vanwege de schade die hij aan de maatschappij heeft toegebracht, maar dient ook als signaal naar andere (potentiele) producenten om met deze illegale activiteiten te stoppen, althans daar niet aan te beginnen.
Bij het opleggen van de straf wil de rechtbank ook voorkomen dat de verdachte zelf weer in de fout gaat.
Gelet op het wettelijk strafmaximum gesteld op de bewezen verklaarde feiten, de rol van de verdachte daarbij, de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd en alle hiervoor genoemde omstandigheden alsmede de eis van de officier van justitie in onderlinge samenhang bezien, komt de rechtbank tot de slotsom dat een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden passend is. Teneinde de straf dienstbaar te maken aan de preventie zal daarvan een gedeelte van 4 maanden voorwaardelijk zijn, met aftrek van het voorarrest als bepaald in artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht. Aan het voorwaardelijk deel zal een proeftijd voor de duur van twee jaren worden gekoppeld.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 55 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd:
  • zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de inverzekeringstelling en voorlopige hechtenis gelijk wordt aan die van de onvoorwaardelijk opgelegde vrijheidsstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.P.A. Bisscheroux, voorzitter, mr. R. Verkijk en
mr. A.H. Hamm- van de Water, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2019.
Buiten staat
Mr. A.H. Hamm- van de Water is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 4 september 2018 in de gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft/hebben vervaardigd en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad ongeveer 140 kilogram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDA en/of MDMA en/of N-ethyl MDA (=MDEA) en/of amfetamine, zijnde MDA, MDMA, N-ethyl MDA (=MDEA) en amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet
behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 4 september 2018 in de gemeente Heerlen, in elk geval binnen het arrondissement Limburg, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden
en/of te bevorderen, een aantal voorwerpen en/of stoffen voorhanden heeft gehad, waaronder (ondermeer) (een) professionele tabletteermachine(s), waarvan verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden dat die goederen bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en).

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, team ondermijning, proces-verbaalnummer TOL55/Oberon 2018008213, gesloten d.d. 22 oktober 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 656.
2.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2018, pag. 41.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 september 2018, pag. 44 en 45.
4.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 5 september 2018, pag. 45 en 46.
5.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 114 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 176 van de doornummering.
6.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 114 en 115 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 180 van de doornummering.
7.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 116 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 180 van de doornummering.
8.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 116 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 176 van de doornummering.
9.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 116 en 117 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 184 van de doornummering.
10.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 117 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 184 van de doornummering.
11.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 117 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 180 van de doornummering.
12.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 117 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 180 van de doornummering.
13.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 118 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 182 van de doornummering.
14.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 118 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 182 van de doornummering.
15.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 118 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 180 van de doornummering.
16.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 119 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 176 van de doornummering.
17.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 115 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 176 van de doornummering.
18.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 115 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 176 van de doornummering.
19.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 115 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 184 van de doornummering.
20.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 119 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 182 van de doornummering.
21.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 120 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 182 van de doornummering.
22.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 120 van de doornummering en het rapport van het Nederlands Forensisch Instituut, pag. 182 van de doornummering
23.Het proces-verbaal van bevindingen doorzoeking loods [adres] d.d. 6 september 2018, pag. 58 t/m 61.
24.Kennisgeving van inbeslagneming, pag. 135 en 136 van de doornummering.
25.Het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO d.d. 21 september 2018, pag. 150 en 151.
26.Het proces-verbaal van bevindingen wegen tabletten per 10 stuks d.d. 6 september 2018, pag. 110.
27.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 5 september 2018, pag. 363, 365 en 366.
28.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 14 september 2018, pag. 378 t/m 381.
29.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 5 september 2018, pag. 365.
30.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 6 september 2018, pag. 370.
31.Het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot het verkrijgen en verwerken van gegevens uit het alarmsysteem aan de [adres] te Heerlen d.d. 4 oktober 2018, pag. 233.