Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
inashco b.v.,
1.De procedure
- het op 15 januari 2019 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- het verweerschrift, tevens inhoudend een voorwaardelijk tegenverzoek
- de op 19 februari 2019 ter griffie ontvangen productie van de zijde van Inashco inhoudende beeldmateriaal,
- de mondelinge behandeling ter zitting van 19 februari 2019, waar beide partijen hun standpunten nader hebben toegelicht, de gemachtigde van Inashco onder overlegging van een pleitnota.
2.De feiten
Van welke collega’s ik zeker weet dat zij goud en/of zilver hebben gezocht en hebben meegenomen? Ik wil liever geen namen noemen maar als u de namen noemt zal ik ja of nee zeggen. [naam] ? Ja, [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] ? Ja. Van [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] heb ik dit meerdere keren gezien, (…)”
Of ik wel eens door een collega ben aangesproken? Nee, iedereen doet het. Eén collega doet het misschien niet. De rest wel. [naam teamleider] , de teamleider van de andere ploeg, doet het niet. Ik denk wel dat hij weet dat het gebeurt. Zelfs als er een nieuwe medewerker kwam liep die na twee dagen ook al te zoeken. Ja, ook wij hebben een teamleider. Dat is [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] . [verzoeker, verweerder in het voorwaardelijke tegenverzoek] is de teamleider en hij doet het ook.
Ik graai wel eens in de bak en dan haal ik de draden eruit, ik kijk of het bed pulst. Als u zegt dat ik spullen eruit haal en meeneem dan is dat niet zo. (…) U vraagt wat ik er van vindt, als andere collega’s zouden zeggen dat ik spullen meeneem. Er wordt zoveel gezegd. Vorige week nog vroeg ik naar iets en toen ging de volgende dag het verhaal, dat ik ging solliciteren. Mensen zeggen zoveel.”
3.Het verzoek en het geschil
in plaats daarvan- zich neer te leggen bij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst maar wel om veroordeling van de werkgever tot betaling van genoemde vergoedingen te verzoeken omdat hij het met de door de werkgever opgegeven reden van de opzegging niet eens is. Dat is dus niet een kwestie van een primair en subsidiair verzoek maar het is het een of het ander.