ECLI:NL:RBLIM:2019:1899

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
27 februari 2019
Zaaknummer
7377238 BR VERZ 18-337
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vereffening van een nalatenschap en de rol van de vereffenaar

In deze beschikking van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, wordt de rol van de vereffenaar in de vereffening van een nalatenschap besproken. De zaak betreft een verzoek van de vereffenaar, die is benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflaatster, om een voorschot op zijn loon vast te stellen en om toestemming te krijgen voor de verkoop van onroerende zaken. De erfgenamen zijn het niet eens met de verkoop van een van de onroerende zaken en stellen dat de vereffenaar zich te veel met de nalatenschap bemoeit. De rechtbank oordeelt dat de vereffenaar, op basis van de artikelen 4:203 lid 2 en 4:211 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, de bevoegdheid heeft om de nalatenschap te vereffenen en dat de erfgenamen zonder zijn medewerking niet over de goederen van de nalatenschap kunnen beschikken. De rechtbank wijst het verzoek tot verkoop van de onroerende zaak af, maar geeft de vereffenaar de aanwijzing om een andere onroerende zaak te laten taxeren en te verkopen. Tevens wordt het voorschot op het loon van de vereffenaar vastgesteld op € 16.500,00 exclusief btw. De beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zaaknr: 7377238 BR VERZ 18-337
Beschikking van 22 februari 2019
inzake
[verzoeker],
kantoor houdende te [vestigingsplaats] , [adres 1] ,
verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] (verder: de erflaatster).

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Op 27 november 2018 is ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift met bijlagen ontvangen.
1.2.
Op 13 december 2018 is een brief van verzoeker en op 12 en 31 december 2018 zijn twee e-mails van [naam erfgename 1] (erfgename van de erflaatster) ter griffie van deze rechtbank ontvangen.
1.3.
Bij e-mail van 3 januari 2019 heeft verzoeker onder meer een boedelbeschrijving en bij e-mail van 10 januari 2019 de adresgegevens van de erfgenamen van de nalatenschap van de erflaatster aangeleverd.
1.4.
Bij e-mail van 28 januari 2019 heeft [naam erfgename 1] inhoudelijk op het verzoek gereageerd.
1.5.
Op 29 januari 2019 heeft een mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden waarvan een proces-verbaal is opgemaakt.
1.6.
Bij brief met bijlagen, ter griffie van deze rechtbank ontvangen op 5 februari 2019, heeft verzoeker een verzoek tot het vaststellen van een voorschot op zijn vereffenaarsloon ingediend.
1.7.
Vervolgens is beschikking bepaald en wordt vandaag uitspraak gedaan.

2.De beoordeling

2.1.
Uit de processtukken en het verhandelde ter mondelinge behandeling blijkt het volgende:
- op [overlijdensdatum] is te [overlijdensplaats] [erflaatster] , laatstelijk wonend te [woonplaats] , overleden,
- bij akte van 7 maart 2017 heeft erfgenaam [naam erfgenaam] de nalatenschap beneficiair aanvaard
- bij beschikking van deze rechtbank van 19 september 2017 is verzoeker tot vereffenaar van de nalatenschap van de erflaatster benoemd
- er zijn zes erfgenamen die, in ieder geval, elk een overbedelingsvordering uit de nalatenschap van hun vooroverleden vader op de nalatenschap van de erflaatster hebben
- de activa van de nalatenschap bedragen volgens de opgave van verzoeker van 25 januari 2019 € 395.205,00 en de passiva € 185.762,00
- tot de nalatenschap van de erflaatster behoren onder meer de onroerende zaak te
[plaats 1] aan de [adres 2] en die te [plaats 2] aan de [adres 3] .
2.2.
Verzoeker wenst de nalatenschap liquide te maken door de verkoop van de onroerende zaak te [plaats 2] . Met de opbrengst kan verzoeker schulden en (een deel van) de overbedelingsvorderingen van de erfgenamen inclusief 6% rente vanaf het overlijden van de vooroverleden vader tot aan het overlijden van de erflaatster (in totaal per [overlijdensdatum]
€ 208.542,00) betalen. De waarde van de onroerende zaak te [plaats 1] is verzoeker (nog) niet bekend omdat de daarin wonende erfgename hem deze opgave niet verstrekt, althans zij reageert niet of nauwelijks op zijn brieven. Uit de boedelbeschrijving volgt dat er geen hypothecaire schulden ter zake deze onroerende zaken bestaan.
2.3.
Uit het verhandelde ter mondelinge behandeling is gebleken dat verzoeker de successierechten uit de activa heeft voldaan. Verder hebben de verschenen erfgenamen [naam erfgename 1] en [naam erfgename 2] aangevoerd dat zij het niet eens zijn met de verkoop van de onroerende zaak te [plaats 2] . Zij willen graag de verkoop afwachten opdat hun zus die in Amerika woont deze onroerende zaak nog eens kan bezoeken waarna zij een besluit kunnen nemen wat er met deze onroerende zaak dient te gebeuren. Zij zijn van oordeel dat verzoeker, in zijn hoedanigheid van vereffenaar, zich te veel met de nalatenschap bemoeit en deze niet zonder hun toestemming mag beheren en er over mag beschikken met uitzondering van het geven van een opdracht tot het onderhoud van de tuin van de onroerende zaak te [plaats 2] en het regelen van de belastingschuld. De verdeling van de nalatenschap is niet aan verzoeker doch aan hun, aldus [naam erfgename 1] en [naam erfgename 2] .
2.4.
Voorop staat dat de huishoudelijke schulden, de begrafeniskosten en de overbedelingsvorderingen schulden van de nalatenschap zijn en dat een van de taken van de vereffenaar is om er voor te zorgen dat de activa van de nalatenschap liquide gemaakt worden waarna de vereffenaar de schulden van de nalatenschap voldoet. Hetgeen dan aan activa resteert draagt de vereffenaar vervolgens ter verdeling over aan de erfgenamen. Uit het bepaalde in art 4:203 lid 2 en 4:211 lid 2 BW volgt dat de vereffenaar in de plaats treedt van de erfgenamen, dat hij deze in en buiten rechte vertegenwoordigt en dat de erfgenamen zonder de medewerking van de vereffenaar of machtiging van de kantonrechter niet bevoegd zijn om over de goederen van de nalatenschap of hun aandeel daarin te beschikken. Gesteld noch gebleken is dat de erfgenamen verzoeken tot machtiging bij de kantonrechter hebben ingediend. Met andere woorden, de door de rechtbank benoemde vereffenaar (verzoeker) dient de nalatenschap te vereffenen. Dat betekent dat indien de activa ontoereikend zijn om de boedelschulden (de vereffeningskosten waaronder het loon van de vereffenaar) en de schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen, de vereffenaar dus roerende als onroerende zaken (
beidepanden) mag en dient te verkopen. De vereffenaar behoeft hiervoor geen (extra) machtiging van de kantonrechter, reden waarom het verzoek ter zake wordt afgewezen.
2.5.
De kantonrechter geeft de erfgenamen mee dat de termijnen waarbinnen de wet acht dat de vereffenaar de vereffening dient te voltooien onder meer in artt. 4:214, 4:218 en
4:220 BW zijn geregeld. Uit het verhandelde ter mondelinge behandeling volgt dat met name de onwetendheid van de erfgenamen en miscommunicatie ten aanzien van de taken en bevoegdheden van de vereffenaar het de vereffenaar bemoeilijkte om zijn wettelijke taken binnen de daarvoor bepaalde tijd te verrichten. Gelet op het feit dat de verwachte verkoopopbrengst van de onroerende zaak te [plaats 2] samen met de creditsaldi van de bankrekeningen onvoldoende liquide activa zal opleveren om eerdervermelde schulden van de nalatenschap te kunnen voldoen, geeft de kantonrechter de vereffenaar de aanwijzing (art. 4:210 lid1 BW) om de onroerende zaak te [plaats 1] aan de [adres 2] te laten taxeren en te verkopen en de kantonrechter uiterlijk over drie maanden over het verdere verloop van de vereffening te berichten.
2.6.
Verzoeker vraagt voorts vaststelling van een voorschot op zijn vereffenaarsloon en heeft daartoe een urenspecificatie aangeleverd. Met inachtneming van de landelijk geldende en gehanteerde Recofa-normen zal de kantonrechter het voorschot van het loon in de periode 21 september 2017 t/m 31 januari 2019 vaststellen op € 16.500,00 exclusief btw. De reis- en portokosten, griffierechten en overige vereffeningskosten zullen pas aan het einde van de vereffening worden vastgesteld.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst het verzoek tot machtiging verkoop van de onroerende zaak te [plaats 2] aan de [adres 3] af,
3.2.
geeft de vereffenaar aanwijzing om de onroerende zaak te [plaats 1] aan de [adres 2] te laten taxeren en te verkopen en de kantonrechter uiterlijk over drie maanden over het verdere verloop van de vereffening te berichten,
3.3.
stelt het voorschot van het loon van de vereffenaar van 21 september 2017 t/m
31 januari 2019 vast op € 16.500,00, exclusief btw,
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT