ECLI:NL:RBLIM:2019:1681

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 februari 2019
Publicatiedatum
22 februari 2019
Zaaknummer
03/720067-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van de rechtbank over afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving in de megazaak Fuut (Satudarah)

Op 22 februari 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen verdachte [verdachte 8], die betrokken was bij de megazaak Fuut, gerelateerd aan de Satudarah Motor Club. De verdachte werd veroordeeld tot 20 maanden gevangenisstraf voor afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving van slachtoffer [slachtoffer 1]. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10, 11 en 14 december 2018, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde raadsman wel. De officier van justitie eiste bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten, terwijl de verdediging pleitte voor partiële nietigheid van de tenlastelegging en vrijspraak voor bepaalde onderdelen.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten [slachtoffer 1] op 1 en 2 december 2017 hebben afgeperst en van zijn vrijheid hebben beroofd. Dit gebeurde in het clubhuis van de Satudarah in Geleen, waar [slachtoffer 1] onder druk werd gezet om een schuld van 50.000 euro te voldoen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte en zijn medeverdachten door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] hebben gedwongen tot de afgifte van goederen, waaronder zijn huissleutel en pinpas. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte de afpersing en vrijheidsberoving wettig en overtuigend bewezen.

De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer, die vreesde voor represailles vanwege de gewelddadige reputatie van de motorclub. De straf werd lager vastgesteld dan geëist door de officieren van justitie, maar de rechtbank benadrukte de ernst van de gepleegde feiten en de rol van de motorclub in de intimidatie van het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/720067-18
Tegenspraak (gemachtigde raadsman)
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 februari 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte 8] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979,
gedetineerd in PI Limburg Zuid - De Geerhorst te Sittard.
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J.W. Heemskerk, advocaat kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 10, 11 en 14 december 2018. Op 12 februari 2019 is de verdachte in de gelegenheid gesteld het laatste woord te voeren en is het onderzoek gesloten. De verdachte is niet verschenen. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsman. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte, al dan niet samen met anderen:
[slachtoffer 1] heeft afgeperst;
[slachtoffer 1] van zijn vrijheid heeft beroofd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Inleiding
In september 2016 startte de politie Limburg het onderzoek genaamd Fuut naar leden van de Limburgse chapters van Satudarah Motor Club (SMC). Het onderzoek richtte zich bij aanvang op president [verdachte 1] . Later heeft het onderzoek zich uitgebreid naar andere leden van het Geleense chapter van Satudarah: vice-president [verdachte 2] , secretary [verdachte 4] , sergeant at arms [verdachte 3] en treasurer [verdachte 5] . Naast deze personen zijn uiteindelijk ook road captain [verdachte 6] alsmede [verdachte 7] , [verdachte 8] , [verdachte 9] en [verdachte 10] als verdachten aangemerkt.
Het opsporingsonderzoek heeft geresulteerd in een omvangrijk dossier, dat bestaat uit onder meer 12 afzonderlijke zaakdossiers.
De verdachten [verdachte 7] , [verdachte 8] , [verdachte 9] en [verdachte 10] kwamen enkel in beeld bij het zaakdossier Grutto. Dit betreft de afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving van het slachtoffer [slachtoffer 1] .
3.2
De standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging
De officieren van justitie hebben gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft partiële nietigheid van de tenlastelegging en partiële vrijspraak bepleit.
De standpunten van het openbaar ministerie en de verdediging zullen, voor zover van belang, bij de beoordeling van het bewijs nader worden weergegeven dan wel impliciet worden besproken. Ook eventuele (partiële) niet-ontvankelijkheids- en nietigheidsverweren zullen voor de leesbaarheid per feit besproken worden.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Voor de leesbaarheid heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden, in bijlage II opgenomen.
Partiële nietigheid van de tenlastelegging inzake feit 1?
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de tenlastelegging partieel nietig dient te worden verklaard voor zover deze ziet op de gedwongen afgifte van “(een) autosleutel(s).” Daartoe heeft hij – kort gezegd – aangevoerd dat niet duidelijk is op welke autosleutel(s) de tenlastelegging ziet.
De rechtbank overweegt als volgt.
[slachtoffer 1] heeft verklaard, zoals de raadsman zelf ook al heeft opgemerkt, over de autosleutels die hij bij zich had, van een Chrysler, en over de sleutels van zijn eigen Pontiac, welke sleutels thuis lagen. Voorts blijkt uit de OVC zowel dat [slachtoffer 1] de sleutel die hij bij zich had moest afgeven als dat men de sleutel wilde hebben van de Pontiac. Laatstgenoemde bleek men echter niet te kunnen vinden. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de tenlastelegging inzake feit 1, bezien in het licht van het dossier, voldoende duidelijk is en voldoet aan de eisen die artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering stelt. De rechtbank verwerpt dus het verweer.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht bewezen dat verdachte en zijn medeverdachten het slachtoffer [slachtoffer 1] op 1 en 2 december 2017 hebben afgeperst en van zijn vrijheid hebben beroofd en beroofd gehouden. Daartoe overweegt de rechtbank als volgt.
Na een eerdere bespreking op woensdag 29 november 2017, moest [slachtoffer 1] zich op vrijdag
1 december 2017 wederom melden in het clubhuis van de Satudarah in Geleen. Eenmaal binnen moest hij uiteindelijk plaatsnemen in de memberroom, te midden van meer dan 10 personen waaronder de verdachten. Vervolgens werd hij ondervraagd over en verantwoordelijk gehouden voor een kennelijk mislukte hennepteelt waarbij leden van Satudarah benadeeld zouden zijn. Uit de OVC, zowel de beelden als het geluid, blijkt zonder meer dat [slachtoffer 1] gedurende deze avond flinke klappen kreeg van diverse aanwezigen in de memberroom. Uiteindelijk werd door leden van Satudarah bepaald dat [slachtoffer 1] hen een geldbedrag van zo’n 50.000 euro schuldig was, dat hij zo spoedig mogelijk en op welke wijze dan ook diende te voldoende. Onmiddellijk werd hij gedwongen zijn zakken, met daarin zijn huissleutel, leeg te maken, en werd hij gedwongen zijn adres te geven. Verdachte en/of een aantal mededaders zijn vervolgens naar de woning van [slachtoffer 1] gegaan om onder meer zijn auto als betaling op te halen. Het lukte overigens niet [slachtoffer 1] ’s auto mee te nemen, maar wel werden zijn paspoort, pinpas en pincode meegenomen. Gedurende deze hele periode mocht [slachtoffer 1] het clubhuis niet verlaten.
I. Afpersing
De rechtbank ziet zich hierbij voor de vraag gesteld of het geweld ook gericht was op de incasso van de opgelegde schuld. Zij beantwoordt die vraag bevestigend. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van dreiging en intimidatie door de besloten setting, de hoeveelheid personen, de wijze van ondervraging en het gebruikte geweld teneinde [slachtoffer 1] te dwingen tot afgifte. De rechtbank is van oordeel dat het geweld en de dreiging daarmee wordt ingezet om te verzekeren dat het slachtoffer meewerkt aan het kunnen incasseren van de opgelegde schuld. De afgifte van goederen (te beginnen met de huissleutel) is het directe gevolg van die dreiging en geweld. Ook al zijn diverse personen daarna zelf naar de woning van het slachtoffer gegaan en hebben zij daarbij zelf goederen meegenomen van het slachtoffer, deze wegneming is naar het oordeel van de rechtbank een voortzetting en daarmee ook onderdeel van de afpersing die in het clubhuis een aanvang nam.
II. Vrijheidsberoving
Ten tijde van de ondervraging in de memberroom en in de periode dat diverse personen de woning van [slachtoffer 1] bezochten moest [slachtoffer 1] in het clubhuis blijven. Allereerst werd in de memberroom een situatie gecreëerd, die naar het oordeel van de rechtbank zodanig intimiderend en dreigend was dat [slachtoffer 1] redelijkerwijs niet de mogelijkheid had om de memberroom te verlaten. Hoewel van daadwerkelijke opsluiting geen sprake was, werd hij door de ook hiervoor genoemde besloten setting, de hoeveelheid personen, de wijze van ondervraging en het gebruikte geweld in een situatie gebracht waaraan hij zich niet kon onttrekken. Aldus is naar het oordeel van de rechtbank sprake van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Nadien moest hij bovendien ook nog in een andere ruimte wachten totdat men terug was van zijn woning. Daarbij werd hij bewaakt. Naar het oordeel van de rechtbank had [slachtoffer 1] ook in die periode niet de mogelijkheid om weg te gaan - bovendien had hij toen zijn sleutels niet meer - en is hierbij sprake van het beroofd houden van zijn vrijheid. Voor de hele avond geldt overigens ook dat het [slachtoffer 1] mede door diverse uitlatingen zoals die uit de OVC blijken (zoals ‘je gaat niet weg voordat het geregeld is’ en ‘wil je hier wegkomen?’) meermalen duidelijk werd gemaakt dat hij die avond niet zomaar, vrijelijk het pand kon verlaten.
III. Deelneming
Ten aanzien van [verdachte 1] , [verdachte 2] , [verdachte 4] , [verdachte 3] , [verdachte 8] en [verdachte 7] is de rechtbank van oordeel dat uit de verklaringen van [slachtoffer 1] in combinatie met de OVC zonder meer blijkt van een zodanige fysieke dan wel verbale bijdrage in de voor [slachtoffer 1] gecreëerde bedreigende setting, dat die bijdrage als wezenlijk kan worden gekwalificeerd – mede onder de omstandigheden zoals die hiervoor al meerdere keren zijn genoemd – en op basis waarvan een nauwe en bewuste samenwerking gericht op zowel de afpersing als de vrijheidsberoving kan worden vastgesteld.
Partiële vrijspraken
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen omtrent de hennepkwekerij in Susteren onder de afpersing én de wederrechtelijke vrijheidsberoving ten laste is gelegd. Hoewel wellicht ingegeven door de dwang om geld af te staan, was het [slachtoffer 1] ’s eigen idee om naar Susteren te gaan teneinde daar een hennepkwekerij c.q. -opslag te bezoeken die eventueel geript zou kunnen worden. Nu dit op eigen initiatief van [slachtoffer 1] was en voor wat betreft de reis naar Susteren ook overigens niet blijkt van dwang, maakt dit naar het oordeel van de rechtbank geen deel meer uit van de afpersing, noch van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Van dat onderdeel zal verdachte derhalve vrijgesproken worden.
De rechtbank acht tevens niet wettig en overtuigend bewezen de afpersing voor zover die zou voortduren na 2 december 2017. Ten eerste ziet de verfeitelijking van de tenlastelegging alleen op de gebeurtenissen die gedurende de avond/nacht van 1 op 2 december 2017 plaatsvonden. Uit het dossier blijkt dat [verdachte 9] nadien nog telefonisch contact met [slachtoffer 1] heeft opgenomen. Deze contacten gingen over het al dan niet aan het werk zijn (mogelijk in relatie tot een hennepkwekerij) en dat [verdachte 9] het aan de jongens van de club zou doorgeven als [slachtoffer 1] niet zou meewerken. (p. 2245). De rechtbank ziet hierin geen voortzetting van de afpersing zoals die plaatsvond op 1 en 2 december 2017. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van de afpersing voor zover het betreft de periode na 2 december 2017.
3.4
De bewezenverklaring
Op grond van de in bijlage II opgenomen bewijsmiddelen en de hiervoor weergegeven overwegingen, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder
1. en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.hij in de periode van 1 december 2017 tot en met 2 december 2017 in de gemeente Sittard-Geleen en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
met het oogmerk om zich en/of anderen wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • (een) huissleutel(s) en
  • een hoeveelheid geld en
  • een pinpas en een papier met daarop de bijbehorende pincode en
  • een paspoort op naam van die [slachtoffer 1] ,
toebehorende aan die [slachtoffer 1] ,
welk geweld en bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, en zijn mededaders
  • die [slachtoffer 1] naar de memberroom van de Satudarah Motor Club, chapter Geleen hebben laten komen en
  • in deze memberroom meermalen tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] hebben geslagen en
  • aan die [slachtoffer 1] de woorden hebben toegevoegd dat hij 50.000,- euro dient te betalen als schuld en
  • aan die [slachtoffer 1] hebben toegevoegd dat hij zijn pinpas en bijbehorende pincode dient af te staan en
  • aan die [slachtoffer 1] de woorden hebben toegevoegd dat hij zijn auto (merk/type Pontiac) moet inleveren en
  • aan die [slachtoffer 1] dreigend de woorden hebben toegevoegd "de eerste de beste leugen die je nu vertelt, breek ik je vinger" en "ik zweer het je ey, ik breek je nek jongen".
2.hij in de periode van 1 december 2017 tot en met 2 december 2017 in de gemeente Sittard-Geleen, tezamen en in vereniging met anderen,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben hij, verdachte, en zijn mededaders
die [slachtoffer 1] geslagen en geschopt en die [slachtoffer 1] gedurende langere tijd (tegen zijn wil) vast gehouden in het clubhuis van de Satudarah Motor Club, chapter Geleen en met gebruikmaking van hun psychisch en getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 1] , een dusdanige situatie gecreëerd dat die [slachtoffer 1] belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en zich te onttrekken aan de intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte en zijn mededaders en aldus die [slachtoffer 1] hebben belet te gaan waarheen hij zich wilde begeven.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2:
medeplegen van iemand opzettelijk van de vrijheid beroven
en
medeplegen van iemand opzettelijk van de vrijheid beroofd houden.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officieren van justitie
De officieren van justitie hebben - op grond van hetgeen zij bewezen hebben geacht - gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 4 jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen expliciet standpunt ingenomen ten aanzien van de op te leggen straf. Wel heeft hij aangevoerd dat de eis te hoog is.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
In het bijzonder heeft de rechtbank het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan de afpersing en wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 1] . Dit vond plaats in de avond en nacht van 1 op 2 december 2017 in het clubhuis van Satudarah Geleen. Het slachtoffer werd die avond ter verantwoording geroepen wegens misgelopen inkomsten uit hennepteelt. Daarbij werd hij flink te grazen genomen door verdachte en zijn medeverdachten en uiteindelijk werd hem een “schuld” opgelegd van 50.000 euro, die hij zo spoedig mogelijk moest voldoen, al dan niet door de afgifte van goederen tot een waarde van dat bedrag, zoals onder meer zijn auto.
De afpersing en vrijheidsberoving zijn ernstige strafbare feiten, waarbij de impact op het slachtoffer zeer groot is. Hoewel uit het dossier blijkt dat het slachtoffer in het criminele circuit van de hoed en de rand weet en niet snel bang is, was hij toch huiverig aangifte te doen wegens vrees voor represailles. Die vrees had te maken met de gewelddadige reputatie van Satudarah.
Strafverzwarend is dat deze feiten in het verband van een motorclub plaatsvonden en dat de mankracht en reputatie van die motorclub werd ingezet om het slachtoffer te intimideren. Anderzijds neemt de rechtbank bij het bepalen van de straf in aanmerking dat [slachtoffer 1] geen ‘willekeurige burger’ was, maar dat het hier ging om een aan hennep gerelateerde afpersing.
Van bijzondere (persoonlijke) omstandigheden die in strafmatigende zin moeten meewegen in de op te leggen straf, is de rechtbank niet gebleken.
De rechtbank spreekt verdachte partieel vrij van de wederrechtelijke vrijheidsberoving voor zover dit onderdeel ziet op het meenemen naar Susteren, waarvoor de officieren van justitie tot bewezenverklaring hebben gerekwireerd. Daarnaast waardeert de rechtbank het geheel van feiten gelet op straffen in soortgelijke zaken anders. Daarom zal de straf lager zijn dan geëist.
De rechtbank zal [verdachte 8] veroordelen tot een
gevangenisstraf van 20 maanden.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen:
- 47, 57, 282, 317 van het Wetboek van Strafrecht,
zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. A.K. Kleine en
mr. L. Feuth, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O.A.G. Corten, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2019.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is – na nadere omschrijving van de tenlastelegging – ten laste gelegd dat:
1.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 18 december 2017 in de gemeente Sittard-Geleen, en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van
  • (een) autosleutel(s) en/of
  • (een) huissleutel(s) en/of
  • 100,- Euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of
  • een pinpas en een papier met daarop de bijbehorende pincode en/of
  • een (Amerikaans) paspoort op naam van die [slachtoffer 1] en/of
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer 1] , in elk geval aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
welk(e) geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
  • die [slachtoffer 1] naar de memberroom althans de vergaderruimte van de Satudarah Motor Club, chapter Geleen heeft/ hebben laten komen en/of
  • in deze memberroom althans vergaderruimte meermalen althans eenmaal tegen het gezicht, althans het hoofd en/of het lichaam, van die [slachtoffer 1] heeft/hebben geslagen en/of
  • aan die [slachtoffer 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd dat hij 50.000,- Euro dient te betalen als schuld en/of
  • aan die [slachtoffer 1] heeft/ hebben toegevoegd dat hij zijn pinpas en bijbehorende pincode dient af te staan en/of
  • aan die [slachtoffer 1] de woorden heeft/ hebben toegevoegd dat hij zijn auto (merk/type Pontiac) moet inleveren en/of
  • aan die [slachtoffer 1] opdracht heeft/hebben gegeven aan te wijzen waar een loods in omgeving Susteren staat waar hennep gekweekt wordt met het doel die hennep te stelen en/of
  • aan die [slachtoffer 1] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "de eerste de beste leugen die je nu vertelt, breek ik je vinger" en/of "ik zweer het je ey, ik breek je nek jongen",
  • althans woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
De rechtbank heeft geconstateerd dat de tenlastelegging vermeldde dat het slachtoffer gedwongen werd tot de afgifte van onder meer “een pinpas en bijbehorende pincode.” Op grond van het dossier en hetgeen ter terechtzitting naar voren is gekomen, heeft de rechtbank geconstateerd dat het hierbij ging om een pinpas en
een papier met daarop debijbehorende pincode. De rechtbank heeft de tenlastelegging aldus ook zo verbeterd gelezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
2.hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 december 2017 tot en met 2 december 2017 in de gemeente Sittard-Geleen en/of Echt-Susteren en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft/hebben beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
die [slachtoffer 1] geslagen en/of geschopt en/of in elk geval die [slachtoffer 1] gedurende langere tijd (tegen zijn wil) vast gehouden in het clubhuis van de Satudarah Motor Club, chapter Geleen en/of die [slachtoffer 1] gedwongen met verdachte en/of zijn mededader(s) mee te gaan naar Susteren en/of met gebruikmaking van zijn/hun psychisch en/of getalsmatig overwicht voor die [slachtoffer 1] , een dusdanige situatie gecreëerd dat die [slachtoffer 1] belet werd zijn eigen bewegingsvrijheid te bepalen en/of zich te onttrekken aan de intimiderende en bedreigende invloedssfeer van verdachte en/of zijn mededader(s) en aldus die [slachtoffer 1] heeft/hebben belet te gaan waarheen hij zich wilde begeven.
BIJLAGE II: De bewijsmiddelen
[Voor de inhoud van de bewijsmiddelen wordt verwezen naar het vonnis met parketnummer 03/721385-16 en dan enkel de bewijsmiddelen opgenomen in het hoofdstuk Zaakdossier Grutto.]