Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het verzoekschrift met producties;
- het verweerschrift met producties;
- de mondelinge behandeling op 12 februari 2019.
2.De feiten
3.Het geschil
€ 28.710,-- bruto;
€ 86.138,64 bruto;
4.De beoordeling
Tijdigheid verzoek
Kamerstukken II2013/14, 33818, 3,
p. 43). Daarbij dient de kantonrechter ‘vol’ te toetsen of de beslissing van de werkgever noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering en of de mogelijkheden tot herplaatsing in een andere passende functie binnen een redelijke termijn ontbreken.
€ 28.710,-- bruto bedraagt is niet door LSIT betwist. LSIT zal hierna worden veroordeeld om dit bedrag aan [verzoeker] te voldoen. Op grond van het bepaalde in art. 7:686a lid 1 BW is de wettelijke rente over deze transitievergoeding verschuldigd vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (1 februari 2019).
5.De beslissing
€ 28.710,-- bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;