ECLI:NL:RBLIM:2019:1380

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
14 februari 2019
Zaaknummer
03/700208-18, 03/700304-18 (ttzgev), 03/700329-18 (ttzgev),
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige strafzaak tegen verdachte wegens meerdere feiten van vernieling, mishandeling, bedreiging en diefstal

Op 12 februari 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een meervoudige strafzaak tegen de verdachte, die wordt beschuldigd van een reeks strafbare feiten, waaronder vernieling, mishandeling, bedreiging en diefstal. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. A.B.E. van Kan, is verantwoordelijk voor meerdere incidenten die zich hebben voorgedaan tussen 28 mei 2018 en 17 november 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende data meerdere ramen van het gemeentehuis in Brunssum heeft vernield, zijn zus heeft mishandeld, en een mes heeft gestolen van een benadeelde partij. Daarnaast heeft hij zich verzet tegen opsporingsambtenaren, wat resulteerde in letsel bij deze ambtenaren. De rechtbank heeft de verdachte voor een aantal feiten vrijgesproken, maar heeft hem voor de meeste feiten schuldig bevonden. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 240 dagen opgelegd, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. Bij de straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht bij de reclassering, behandelverplichting en een drugsverbod. De rechtbank heeft ook schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de daden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700208-18, 03/700304-18 (ttzgev), 03/700329-18 (ttzgev),
03/700412-18 (ttzgev), 03/866222-18 (ttzgev) en 03/194193-18 (ttzgev)
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 12 februari 2019
in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres 5] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. A.B.E. van Kan, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 29 januari 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Zaak met parketnummer 03/700208-18
Feit 1:meerdere ramen van het gemeentehuis in Brunssum heeft vernield (op 28 mei 2018)
Feit 2:meerdere ramen van het gemeentehuis in Brunssum heeft vernield (op 13 mei 2018)
Feit 3:een raam van [benadeelde partij 1] en/of [Aangever] heeft vernield/beschadigd
Zaak met parketnummer 03/700304-18
Feit 1:heeft geprobeerd aan [getuige 2] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel deze [getuige 2] heeft bedreigd
Feit 2:een auto van [benadeelde partij 3] heeft vernield/beschadigd
Feit 3:een mes van [benadeelde partij 4] heeft gestolen
Zaak met parketnummer 03/700329-18
Feit 1:zijn zus [benadeelde partij 5] heeft mishandeld
Feit 2:zich heeft verzet tegen opsporingsambtenaren, nadat hij door de rechter-commissaris in bewaring was gesteld, waardoor twee opsporingsambtenaren letsel hebben bekomen
Feit 3:een paslezer en een muur van de advocatenkamer van de rechtbank Limburg heeft vernield/beschadigd
Zaak met parketnummer 03/700412-18
Feit 1:een raam, plantenbakken en planten van [benadeelde partij 6] heeft vernield/beschadigd
Feit 2:een arrestantenbewaarder bij de politie, [benadeelde partij 7] , heeft mishandeld
Feit 3:[benadeelde partij 8] heeft mishandeld
Zaak met parketnummer 03/866222-18:
een ambtenaar van de politie, [benadeelde partij 9] , heeft mishandeld
Zaak met parketnummer 03/194193-18:
[benadeelde partij 10] heeft bedreigd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd van de vernieling van de ramen van de gemeente Brunssum op 13 mei 2018 (feit 2 met parketnummer 03/700208-18) en van de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [getuige 2] (feit 1 primair met parketnummer 03/700304-18).
Zij acht daarentegen de bedreiging van [getuige 2] (feit 1 subsidiair met parketnummer 03/700304-18), evenals de andere tenlastegelegde 12 feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de vernieling van de ramen van het gemeentehuis op 13 mei 2018 (feit 2 met parketnummer 03/700208-18), de vernieling van het raam van [benadeelde partij 1] (feit 3 met parketnummer 03/700208-18), de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [getuige 2] (feit 1 primair met parketnummer 03/700304-18) en de diefstal van een mes van [benadeelde partij 4] (feit 3 met parketnummer 03/700304-18).
Ten aanzien van de overige feiten heeft de raadsman zich gerefereerd aan het bewijsoordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 2 in de zaak met parketnummer 03/700208-18: vrijspraak
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de vernieling van de ramen van het gemeentehuis te Brunssum op 13 mei 2018 (feit 2 met parketnummer 03/700208-18).
De rechtbank is het met de officier van justitie en de raadsman eens dat er onvoldoende bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring van dit feit te kunnen komen. Er bevindt zich alleen een aangifte van 13 mei 2018 van de gemeente Brunssum in het dossier, waaruit blijkt dat er diverse ramen van het gemeentehuis waren vernield. Bewijs voor betrokkenheid van de verdachte hierbij is niet voorhanden. Een enkel vermoeden dat de verdachte deze vernieling heeft gepleegd is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen.
Feit 3 in de zaak met parketnummer 03/700208-18 [1]
De rechtbank zal de verdachte veroordelen voor de vernieling (beschadiging) van een raam van [benadeelde partij 1] en/of [Aangever] op 15 maart 2018.
Aangifte
[Aangever] heeft namens [benadeelde partij 1] aangifte gedaan van vernieling. Aangever bevindt zich op 15 maart 2018 omstreeks 19.15 uur in de woning boven zijn bloemisterij en hij hoort een aantal slagen. Hij kijkt vervolgens door zijn raam naar buiten en ziet een persoon van ongeveer 1.80 meter lang, 44 jaar oud, donker gekleed en met grijs/zwart haar in een paardenstaart, vanaf zijn winkel naar de overkant van de straat lopen. Aangever herkent de man, omdat hij hem al vaker door de wijk heeft zien lopen. Aangever weet dat de man aan de overkant van zijn bloemisterij/woning op het adres [adres 1] in Kerkrade woont. Aangever is vervolgens naar buiten gelopen en ziet dat politie aan de overkant van de weg staat en in gesprek is met die man. Aangever heeft vervolgens verbalisanten geroepen. Aangever kan niets zien aan het raam, omdat het op dat moment donker is. Een dag later constateert aangever dat op het midden van het grote raam een grote kras/beschadiging zit van een halve meter. [2]
Aantreffen van [naam verdachte] door verbalisanten
Verbalisanten komen op 15 maart 2018 omstreeks 19.15 uur aan op de [adres 1] in Kerkrade in verband met een melding van [benadeelde partij 10] van vermissing van haar vriend [naam verdachte] . Tijdens het gesprek met meldster komt [naam verdachte] weer terug en verbalisanten gaan met hem in gesprek. Bij het wegrijden worden verbalisanten door de eigenaar van bloemenzaak [Aangever] aangesproken, die hen mededeelt dat de bewoner/vermiste (de verdachte [naam verdachte] ,
de rechtbank) zojuist met een lang voorwerp enkele malen bij hem op de ruit heeft geslagen. De eigenaar weet echter niet of er daardoor schade is ontstaan en zal morgen bij daglicht kijken. [3]
Verklaring verdachte
De verdachte heeft op 29 juli 2019 ter terechtzitting verklaard dat hij zich die dag en dat tijdstip op de Industriestraat bevond, omdat hij daar toen woonde en hij onderweg was naar zijn woning. De verdachte heeft toen ook met de verbalisanten gesproken. Op de vraag of hij verantwoordelijk was voor de schade aan het raam antwoordde de verdachte: “Dat zou kunnen, maar ik weet het niet meer”.
Overweging/conclusie rechtbank
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen staat voor de rechtbank vast dat de verdachte degene is geweest die het raam heeft beschadigd. De verdachte was op het moment waarop de aangever de slagen hoorde, in de buurt van de bloemisterij aanwezig. Dat de verdachte zich niet kan herinneren dat hij de beschadiging heeft veroorzaakt, maakt dit niet anders.
Feiten 1 (in beide varianten) en 2 in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18 [4]
De rechtbank zal de verdachte vrijspreken van de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever [getuige 2] (feit 1, de primaire variant) en hem veroordelen voor bedreiging van die [getuige 2] met zware mishandeling (feit 1, de subsidiaire variant). Ook zal de rechtbank de verdachte veroordelen voor de vernieling (beschadiging) van de auto van aangever [benadeelde partij 3] (feit 2). De rechtbank zal eerst de bewijsmiddelen weergeven waarop zij haar oordeel baseert en daarna nog enkele vrijspraak- en bewijsopmerkingen maken.
Aangifte van bedreiging door [getuige 2]
Aangever [getuige 2] bevindt zich op 5 augustus 2018 samen met zijn partner in de slaapkamer van zijn woning aan de [adres 2] in Brunssum. Aangever hoort het geluid van een harde stem en meteen daarna het geluid van brekend glas. Hij kijkt vervolgens naar buiten en ziet de overbuurman van nr. 32 bij de zijingang van zijn woning een voorwerp wegleggen. Aangever ziet ook dat de vooruit van de auto van zijn partner beschadigd is. Op twee plaatsen zit een zogenaamde ster. Hij ziet ook gekleurd glas, vermoedelijk van een wijnfles, rondom de auto liggen. Aangever gaat naar buiten. Op het moment dat hij in het midden van de straat staat om met zijn mobiele telefoon foto’s te maken van de auto van zijn partner, die vlak voor de woning met nummer 32 staat geparkeerd, ziet aangever dat er een fles rakelings langs zijn hoofd en lichaam vliegt. Hij kan deze ontwijken door opzij te springen. Daarna ziet aangever dat de man nog twee keer een groot stuk glas in zijn richting gooit. Aangever voelt zich hierdoor ernstig bedreigd. [5]
Aangifte van bedreiging door [benadeelde partij 3]
Aangever [benadeelde partij 3] bevindt zich op 5 augustus 2018 samen met haar partner [getuige 2] in de slaapkamer van de woning aan de [adres 2] in Brunssum. Zij ziet dat de overbuurman van nummer 32 een glazen fles tegen haar geparkeerde auto gooit. De buurman staat op dat moment voor zijn woning. Later ziet zij dat de vooruit en de motorkap van haar auto beschadigd zijn. [6]
Verder verklaart [benadeelde partij 3] nog dat zij, op het moment dat haar partner buiten foto’s maakt in de richting van haar personenauto, een zwarte Volkswagen Polo met het Belgisch kenteken [kenteken 1] , ziet dat er door de overbuurman van nummer 32 diverse glazen voorwerpen in de richting van haar partner worden gegooid. [7]
Getuige [getuige 1]
Getuige [getuige 1] ziet dat zijn overbuurman, die hij kent als “ [naam verdachte] ”, met een grote schop tegen de buitenlamp van zijn woning slaat. Gedurende dat slaan schreeuwt hij naar een buurtbewoner die vanaf de straat de hele situatie met zijn mobiele telefoon filmt. De overbuurman [naam verdachte] pakt vervolgens de kap van de buitenlamp en gooit deze met kracht naar de weg richting de buurtbewoner. Die kap komt vervolgens tegen een zwarte auto aan die daarbij beschadigd wordt. [8]
Verklaring verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting d.d. 29 januari 2019 bekend dat hij die dag ‘iets’ heeft gegooid in de richting van [getuige 2] .
Vrijspraak- en bewijsoverwegingen
Voor de rechtbank staat in ieder geval vast dat de verdachte met een glazen fles en stukken glas in de richting van [getuige 2] heeft gegooid. Dat kan alleen dan een poging tot zware mishandeling opleveren als bij dat gooien een aanmerkelijke kans heeft bestaan dat [getuige 2] daardoor zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Om te kunnen beoordelen of die kans heeft bestaan, moet de rechtbank kijken naar de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. En daarover weet de rechtbank te weinig. Zo is niet duidelijk geworden waar aangever zich op het moment van het gooien van de voorwerpen precies bevond en hoe groot/zwaar de stukken glas waren.
Gelet hierop kan niet worden gezegd dat de verdachte zich daadwerkelijk willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg (zwaar lichamelijk letsel) zal intreden.
De rechtbank is het dus met de officier van justitie en de raadsman eens dat de verdachte van de poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan aangever [getuige 2] (feit 1 primair) moet worden vrijgesproken. De rechtbank zal de verdachte daarentegen wel, gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, veroordelen voor bedreiging van die [getuige 2] met zware mishandeling (feit 1subsidiair). Ook de vernieling van de auto van [benadeelde partij 3] (feit 2) kan, gelet op haar aangifte en de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] , wettig en overtuigend worden bewezen.
Feit 3 in de zaak met het parketnummer 03/700304-18 [9]
De rechtbank zal de verdachte ook veroordelen voor de diefstal van een mes van [benadeelde partij 4] . Zij zal eerst de bewijsmiddelen weergeven waarop zij haar oordeel baseert en daarna nog een bewijsoverweging geven.
Aangifte
Aangever [aangever 2] heeft verklaard dat er op 16 juli 2018, tussen 11.45 uur en 12.10 uur, een voor hem onbekende man uit de richting van het [adres 3] langs het terras van [benadeelde partij 4] in Brunssum loopt. De man draagt een donkere broek met een zwart T-shirt en heeft lange grijze haren, die hij in een paardenstaart draagt. Aangever schat dat de man ongeveer 40-45 jaar oud is. Als de man aan het einde van het terras komt, ziet aangever dat de man een bestekmes van het laatste tafeltje pakt en vervolgens wegloopt. [10]
Getuigenverklaring
De getuige [getuige 3] ziet op 16 juli 2018 omstreeks 12 uur een man aan komen lopen uit de richting van het Lindenplein. De man heeft lange grijze haren (in een staart gebonden), draagt een donkere spijkerbroek en een zwart T-shirt. De man heeft een glimmend voorwerp bij zich dat lijkt op een bestekmes. De getuige ziet vervolgens dat de man met het mes insteekt op een reclamebord van Wibra en vervolgens op een reclamebord van D-Reizen. Na ongeveer 50 meter gooit de man het mes weg in een portiek. [11]
Aantreffen mes
De getuige [getuige 4] , op dat moment werkzaam bij de Wibra, ziet op 16 juli 2018 omstreeks 12.00 uur dat een man met donkere kleding en een paardenstaart een zilveren voorwerp weggooit richting een portiek. Zij vindt vervolgens een mes. [12]
Aanhouding verdachte
Verbalisanten krijgen op 16 juli 2018 omstreeks 12.00 uur een melding van de centralist dat een man met zwarte lange haren in een paardenstaart, een jeansbroek en zwart T-shirt met een mes op voorwerpen/borden aan het insteken is. Omdat het signalement van die man overeenkomt met dat van - de verbalisant ambtshalve bekende - [naam verdachte] , rijdt een van de verbalisanten in de richting van zijn woning aan de [adres 4] in Brunssum. Ter hoogte van de [adres 4] ziet de verbalisant [naam verdachte] lopen, die zijn haren in een paardenstaart heeft en een jeansbroek en een zwart T-shirt draagt. [naam verdachte] heeft een poster van de “Action” bij zich, met daarin meerdere scheuren. Deze scheuren zijn lang en smal en lijken volgens de verbalisant te zijn toegebracht met een mes dan wel een ander scherp voorwerp. De verdachte [naam verdachte] wordt vervolgens aangehouden. [13]
Bewijsoverweging
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen is de rechtbank van oordeel dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van een mes van [benadeelde partij 4] . Door de raadsman is betoogd dat de verdachte moet worden vrijgesproken van deze diefstal, omdat er geen fotoherkenning heeft plaatsgevonden. Het signalement dat door zowel aangever [aangever 2] als de getuige [getuige 3] wordt gegeven, komt echter overeen met dat van de verdachte ten tijde van zijn aanhouding. Bovendien wordt de verdachte, korte tijd nadat aangever melding maakt van de diefstal, door verbalisant aangetroffen. Er bevindt zich naar het oordeel van de rechtbank dan ook voldoende bewijs in het dossier. Dat er geen fotoconfrontatie heeft plaatsgevonden, maakt dit niet anders.
De overige feiten
De rechtbank acht de overige 10 feiten ook wettig en overtuigend bewezen. Gelet op de bekennende verklaring van de verdachte ter terechtzitting en het gegeven dat namens hem geen vrijspraak is bepleit, kan de rechtbank ten aanzien van deze feiten volstaan met een korte opsomming van de bewijsmiddelen, overeenkomstig artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering:
Zaak met parketnummer 03-700208-18 [14]
Feit 1: het vernielen van ruiten van de gemeente Brunssum (op 28 mei 2018)
- de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op
29 januari 2019;
- de aangifte van [aangever 3] namens de gemeente Brunssum. [15]
Zaak met parketnummer 03-700329-18
Feit 1: de mishandeling van zus [benadeelde partij 5] [16]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [benadeelde partij 5] en een aanvullende verklaring van die [naam verdachte] .
Feit 2: het verzet tegen opsporingsambtenaren, waardoor twee ambtenaren letsel hebben opgelopen [18]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • De bevindingen van verbalisanten [benadeelde partij 12] , Holthuisen en Troost.
Feit 3: de vernieling van een paslezer en de beschadiging van een muur van de advocatenkamer van de rechtbank Limburg
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [aangever 4] namens Rechtbank Limburg, locatie Roermond.
Zaak met parketnummer 03-700412-18 [21]
Feit 1: de vernieling van een raam, plantenbakken en planten van [benadeelde partij 6]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [benadeelde partij 6] mede namens Woninghuurvereniging [benadeelde partij 11] .
Feit 2: de mishandeling van arrestantenverzorger [benadeelde partij 7]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [benadeelde partij 7] .
Feit 3: de mishandeling van [benadeelde partij 8]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [benadeelde partij 8] .
Zaak met parketnummer 03-866222-18 [25]
Feit: de mishandeling van politieambtenaar [benadeelde partij 9]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [benadeelde partij 9] .
Zaak met parketnummer 03-194193-18 [27]
Feit: de bedreiging van [benadeelde partij 10]
  • de bekennende verklaring van de verdachte afgelegd ter terechtzitting op 29 januari 2019;
  • de aangifte van [benadeelde partij 10] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
zaak met parketnummer 03/700208-18
feit 1
op 28 mei 2018 in de gemeente Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ramen, die aan de gemeente Brunssum toebehoorden, heeft vernield;
feit 3
op 15 maart 2018 te Kerkrade opzettelijk en wederrechtelijk een raam, dat aan [benadeelde partij 1] en/of [Aangever] toebehoorde, heeft beschadigd;
gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18
feit 1 subsidiair
op 05 augustus 2018 in de gemeente Brunssum [getuige 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, door een glazen fles en stukken glas in de richting van voornoemde [getuige 2] te gooien;
feit 2
op 05 augustus 2018 in de gemeente Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (VW Polo, kenteken [kenteken 2] ), die aan [benadeelde partij 3] toebehoorde, heeft beschadigd;
feit 3
op 16 juli 2018 in de gemeente Brunssum een mes, dat aan [benadeelde partij 4] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
gevoegde zaak met parketnummer 03/700329-18
feit 1
op 21 augustus 2018 in de gemeente Brunssum zijn zus [benadeelde partij 5] heeft mishandeld, door die [naam verdachte] met kracht bij de bovenarmen en bij de keel vast te pakken;
feit 2
op 23 augustus 2018 in de gemeente Roermond, toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 12] (medewerker van politie) en [naam medewerker van de politie 2] (agent van politie) en [naam medewerker van de politie 3] (inspecteur van politie), verdachte, nadat hij in bewaring was gesteld door de rechter-commissaris, vast hadden, teneinde hem over te brengen naar de cellengang, zich met geweld heeft verzet tegen voornoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hunner bediening, door te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden, terwijl dit misdrijf en de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een schaafwond/bloeduitstorting aan de elleboog en een pijnlijke knie en een scheur in het oor bij die [benadeelde partij 12] en rode striemen in het gezicht van die [naam medewerker van de politie 2] ten gevolge heeft gehad;
feit 3
op 23 augustus 2018 in de gemeente Roermond opzettelijk en wederrechtelijk een paslezer heeft vernield en een muur van een advocatenkamer heeft beschadigd, die aan de rechtbank Limburg toebehoorden;
gevoegde zaak met parketnummer 03/700412-18
feit 1
op 30 oktober 2018 te Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk een raam en plantenbakken en planten, die aan woninghuurvereniging [benadeelde partij 11] en/of [benadeelde partij 6] toebehoorden, heeft vernield;
feit 2
op 01 november 2018 in de gemeente Heerlen, een ambtenaar, te weten [benadeelde partij 7] , werkzaam als arrestantenbewaker bij de Politie Eenheid Limburg, gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door via het geopende luik in de celdeur die [benadeelde partij 7] te slaan en de arm van die [benadeelde partij 7] met kracht naar zich toe te trekken en in de arm van die [benadeelde partij 7] te knijpen;
feit 3
op 31 oktober 2018 in de gemeente Heerlen [benadeelde partij 8] heeft mishandeld door deze te slaan en de keel van die [benadeelde partij 8] dicht te knijpen;
gevoegde zaak met parketnummer 03/866222-18
op 17 november 2018 in de gemeente Brunssum, een ambtenaar, [benadeelde partij 9] (hoofdagent van politie), gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde partij 9] in diens gezicht te slaan;
gevoegde zaak met parketnummer 03/194193-18
op 19 augustus 2018 te Kerkrade [benadeelde partij 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door die [benadeelde partij 10] dreigend (via Whatsapp en/of sms berichten) de woorden toe te voegen:
  • “hoi hoi, je laatste wknd bij de levende. Kiss off dood” en
  • “Dus je zit ook in pornofilms hoor ik net, mooi man, morgen ben je bunny af. Dan maak je paar grove porn, je laatste wordt een snufmovie/porn. gr je baas, presedent angels www” en
  • “Val dood”,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke schrijffouten of misslagen voorkomen, zijn die in deze weergave van de tenlastelegging door de rechtbank verbeterd. De verdachte is door deze verbetering, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
zaak met parketnummer 03/700208-18
feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 3
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18
feit 1 subsidiair
bedreiging met zware mishandeling
feit 2
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
feit 3
diefstal
gevoegde zaak met parketnummer 03/700329-18
feit 1
mishandeling
feit 2
wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmee gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben
feit 3
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen of beschadigen
gevoegde zaak met parketnummer 03/700412-18
feit 1
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 2
mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
feit 3
mishandeling
gevoegde zaak met parketnummer 03/866222-18
mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de rechtmatige uitoefening van zijn bediening
gevoegde zaak met parketnummer 03/194193-18
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

Klinisch psycholoog dr. [naam klinisch psycholoog] en psychiater drs. [naam psychiater] hebben een onderzoek ingesteld naar de geestvermogens van de verdachte. Zij hebben ieder op
2 januari 2019 een rapport uitgebracht.
De gedragsdeskundigen concluderen dat de verdachte ten aanzien van de vernieling van ramen van de gemeente Brunssum (het in de zaak met parketnummer 03/700208-18 bewezenverklaarde feit 1) als verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden beschouwd vanwege een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Bij de verdachte zou sprake zijn van een ongespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis. Daarnaast is volgens de gedragsdeskundigen sprake van een stoornis in het gebruik van cannabis, matig van ernst.
De gedragsdeskundigen rapporteren dat zij met betrekking tot de overige bewezenverklaarde feiten geen uitspraken kunnen doen, nu de verdachte ten tijde van het onderzoek heeft ontkend die feiten te hebben gepleegd en er dus geen delictanalyse heeft kunnen plaatsvinden. Volgens de gedragsdeskundigen lijkt het echter wel aannemelijk dat de verdachte
voorafgaandaan de vernieling van de ramen van het gemeentehuis in Brunssum al paranoïde en ontremd was.
Zo schrijft de psycholoog dat de verdachte vanuit zijn paranoïde gedachten erg achterdochtig is en dat hij het idee heeft dat de hele maatschappij tegen hem is. Hij heeft weinig ziektebesef en weinig zicht op wat voor invloed zijn gedrag op anderen heeft. Hij raakt zeer snel geagiteerd, omdat hij de indruk heeft dat anderen zich met hem proberen te bemoeien, in zijn persoonlijke ruimte komen. Hierbij kan de verdachte zich erg snel aangevallen voelen of niet gezien voelen. Dat gevoel kan in zeer snel tempo omslaan in woedeaanvallen. Deze dynamiek heeft de verdachte parten gespeeld bij de vernieling van de ramen van het gemeentehuis in Brunssum. De verdachte voelde zich niet gehoord en gezien. In hypothetische zin kan gesteld worden dat de overige delicten ook zijn gepleegd tegen dezelfde achtergrond en dynamiek.
De rechtbank verenigt zich met genoemde conclusie van de gedragsdeskundigen. De rechtbank gaat er dan ook van uit dat de verdachte al vóór 28 mei 2018 leed aan de hiervoor genoemde ziekelijke stoornis van de geestvermogens en dat hij alle bewezenverklaarde feiten - dus zowel het feit dat vóór die datum door hem is gepleegd, als de feiten daarna - onder invloed van die stoornis heeft gepleegd.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat alle bewezenverklaarde feiten in verminderde mate aan de verdachte kunnen worden toegerekend. Nu overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die verdachtes strafbaarheid geheel opheft, acht de rechtbank verdachte strafbaar.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 240 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren met de bijzondere voorwaarden van meldplicht, ambulante en klinische behandeling, en een drugsverbod.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht rekening te houden met het advies van de gedragsdeskundigen om de feiten verminderd toe te rekenen. De raadsman heeft verder aangevoerd dat de verdachte thans passende zorg krijgt binnen het (civielrechtelijke) kader van een rechterlijke machtiging en dat de verdachte eerder als psychiatrisch patiënt dan als crimineel moet worden gezien. De raadsman heeft bovendien gewezen op het advies van de reclassering om reclasseringstoezicht, inhoudende een meldplicht, klinische behandeling en een drugsverbod (als onderdeel van de behandeling, indien de behandelaren die nodig achten), aan de verdachte op te leggen.
Al met al zou volgens de raadsman volstaan moeten worden met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan het voorarrest met daarnaast nog een voorwaardelijk strafdeel met daaraan verbonden reclasseringstoezicht.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich gedurende de periode van 15 maart 2018 tot en met 17 november 2018 - een periode van in totaal acht maanden - schuldig gemaakt aan een hele reeks misdrijven. Sommige ergerlijk, andere kwalijk, maar altijd zijn anderen de dupe ervan geworden.
Zo worden politieagenten en een arrestantenbewaker bij de politie tijdens hun werk geconfronteerd met geweld door de verdachte. Dat is ontoelaatbaar. Politieagenten moeten ongestoord hun functie kunnen uitoefenen. Daar is iedereen bij gebaat. Dat de verdachte de politiemensen met agressie en geweld heeft belemmerd in de uitoefening van hun belangrijke, publieke taak, neemt de rechtbank hem dan ook zeer kwalijk.
Ook ontoelaatbaar zijn de handelingen waar de buren van de verdachte de dupe van worden. Een overbuurman wordt door de verdachte bedreigd door met een glazen fles en stukken glas in diens richting te gooien. Ook wordt de auto van de partner van de overbuurman door de verdachte beschadigd. Dit handelen van de verdachte heeft gevoelens van onveiligheid bij de slachtoffers en omwonenden opgeroepen. Bovendien gaat het bij vernieling om een ergerlijk feit dat schade en overlast oplevert aan de gedupeerde.
De gemeente Brunssum moet het ook ontgelden; een groot aantal grote ruiten van het gemeentehuis is door de verdachte vernield. De verdachte heeft verklaard dat hij tot deze actie is gekomen omdat hij zich in een slechte financiële situatie bevindt en hij zich niet geholpen voelt door de afdeling ISD-Bol van de gemeente Brunssum, terwijl deze instantie in zijn ogen een laatste vangnet voor hem zou moeten zijn. Deze reden, waarvan de rechtbank de gegrondheid niet kan beoordelen, kan en mag echter nooit een rechtvaardiging zijn voor zijn buitenproportionele reactie. Het handelen van de verdachte zal gevoelens van onveiligheid hebben opgeroepen bij de mensen, die de bewuste 28 mei 2018 op het terras zaten te genieten van het mooie weer, en die vervolgens zien hoe de verdachte met een breekijzer ruiten inslaat. De verdachte heeft bovendien door de vernieling grote financiële schade veroorzaakt.
Verder heeft de verdachte zijn zus én een mede-arrestant mishandeld, zijn ex-partner bedreigd, plantenbakken, planten en een raam van de (huur)woning van zijn vader vernield, een mes gestolen, en een ruit van een bloemisterij beschadigd. Door zo te handelen heeft de verdachte mensen pijn gedaan en inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit, gevoelens van angst en onrust veroorzaakt en mensen financiële schade berokkend.
Wat voor straf moet er nu volgen?
De rechtbank heeft bij de beantwoording van die vraag, naast de ernst van de feiten, ook gelet op het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij niet eerder voor soortgelijke zaken met justitie in aanraking is geweest. Verder heeft de rechtbank kennisgenomen van de hiervoor genoemde psychologische en psychiatrische rapportages en van het ten aanzien van de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van 15 januari 2019.
Uit de rapportages van de gedragsdeskundigen volgt dat zonder behandeling en begeleiding de kans op herhaling van agressief gedrag als hoog wordt ingeschat. De aanwezigheid van ernstige psychopathologie is volgens de gedragsdeskundigen waarschijnlijk, waardoor behandeling noodzakelijk is. De verdachte dient behandeld en begeleid te worden binnen de GGZ, zoals nu reeds gebeurt. De verdachte is begin december 2018 onder dwang opgenomen binnen de GGZ en wordt onder dwang behandeld middels anti-psychotische medicatie. Uit zijn voorgeschiedenis blijkt dat de verdachte geen ‘crimineel’ is, maar dat hij ontregeld is door een gebrek aan coping, psychische kwetsbaarheid en hoge mate van stress. Het huidige beleid van de GGZ is adequaat en passend, aldus de gedragsdeskundigen.
De reclassering heeft geadviseerd tot oplegging van een voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarden meldplicht, klinische en ambulante behandeling en een drugsverbod. De reclassering is bij het formuleren van de bijzondere voorwaarde van klinische en ambulante behandeling ervan uitgegaan dat de verdachte is opgenomen in Mondriaan. Daar komt de rechtbank hierna op terug.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij meewerkt aan de behandeling in het kader van de rechterlijke machtiging. Hij wil zijn leven graag weer op orde krijgen.
De rechtbank is van oordeel dat bij de feiten geen andere of lichtere sanctie past dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar zij zal de duur daarvan gelet op het aspect van speciale preventie niet boven het voorarrest laten uitgaan. Er moet aandacht worden besteed aan de toekomst. Zeker bij deze verdachte omdat de rechtbank de kans groot acht dat de verdachte opnieuw de fout ingaat als er niets verandert in hem en/of rond hem.
De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van 240 dagen, waarvan 179 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren, passend en geboden.
De bijzondere voorwaarden, zoals door de reclassering in haar advies van 15 januari 2019 geformuleerd, kunnen echter niet ongewijzigd worden overgenomen, nu ter terechtzitting is gebleken dat de opname van de verdachte in Mondriaan enkele dagen voor die zitting is beëindigd en hij thans ambulant wordt behandeld door Mondriaan. De bijzondere voorwaarden moeten toegesneden zijn op die huidige situatie van de verdachte. De rechtbank vindt dat bij de begeleiding van de reclassering ook moet worden gewerkt aan het herstel van het vertrouwen van de buurtbewoners in de verdachte. Verdachte is immers weer teruggekeerd in zijn woning, terwijl vele buurtbewoners destijds bang en ten einde raad waren vanwege alle incidenten en het onvoorspelbare gedrag van de verdachte.
De rechtbank zal aan het voorwaardelijk deel van de op te leggen straf de volgende bijzondere voorwaarden koppelen:
  • meldplicht bij de reclassering met de verplichting zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering;
  • ambulante behandelverplichting voor zijn psychische problematiek bij Mondriaan (of soortgelijke instelling voor ambulante zorg), met indien noodzakelijk een kortdurende (maximaal zeven weken) klinische opname in geval van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek. De verdachte dient zich te houden aan de aanwijzingen die door of namens deze instelling worden gegeven, ook als deze inhouden dat hij aan hem voorgeschreven medicatie zal innemen, zolang de instelling en de reclassering dit noodzakelijk achten;
  • een drugsverbod, als onderdeel van de behandeling indien de behandelaar dit aangewezen vindt.
De rechtbank zal de (algemene en bijzondere) voorwaarden, op grond van het bepaalde in artikel 14e Sr, onmiddellijk uitvoerbaar verklaren.
De rechtbank vindt het belangrijk dat het reeds ingezette behandeltraject wordt gecontinueerd. Door de reclassering kan op deze wijze een vinger aan de pols worden gehouden. De rechtbank kan zich voorstellen dat er op enig moment een verandering in de situatie van de verdachte optreedt, waardoor één of meerdere voorwaarden niet meer passend zijn of andere voorwaarden aangewezen zijn. Mocht die situatie zich voordoen, dan kan om wijziging van de bijzondere voorwaarden worden gevraagd, zodat deze toegespitst blijven op de situatie van dat moment.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

In totaal hebben vier benadeelde partijen een vordering ingediend.
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] vordert (in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18, feit 2) een schadevergoeding van € 1.155,94 voor geleden materiële schade.
De benadeelde partij [benadeelde partij 12] vordert (in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700329-18, feit 2) een schadevergoeding van € 150,00 voor geleden immateriële schade.
Ook de benadeelde partij [benadeelde partij 8] vordert (in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700412-03, feit 3) een schadevergoeding van in totaal € 819,90 voor geleden materiële én immateriële schade.
Tot slot vordert de benadeelde partij [benadeelde partij 9] (in de gevoegde zaak met parketnummer 03/866222-18) een schadevergoeding van € 158,00 voor geleden immateriële schade.
7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle vorderingen toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente, en zij vordert de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij [benadeelde partij 3] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu niet duidelijk is of zij voor de geleden schade is verzekerd en of zij de schade reeds vergoed heeft gekregen.
Met betrekking tot de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] is de raadsman van mening dat de gevorderde immateriële schadevergoeding van € 800,00 gematigd dient te worden, nu er geen medische stukken ter onderbouwing van dit deel van de vordering zijn overgelegd. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
Ook met betrekking tot de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 9] en [benadeelde partij 12] refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman verzoekt de rechtbank om, in het kader van de schadevergoedingsmaatregel, de vervangende hechtenis vast te stellen op één dag. Volgens de raadsman kan de verdachte, zo begrijpt de rechtbank althans, vanwege zijn slechte financiële situatie de vorderingen momenteel niet betalen en zal een hechtenis bij niet betaling de behandeling van de verdachte doorkruisen.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Benadeelde partijen [benadeelde partij 3] , [benadeelde partij 12] en [benadeelde partij 9]
De rechtbank zal de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde partij 3] (€ 1.155,94), [benadeelde partij 12] (€150,00) en [benadeelde partij 9] (€ 159,00) in zijn geheel toewijzen.
De rechtbank acht de gevorderde schades het rechtstreekse gevolg van:
  • het bewezenverklaarde onder feit 2 in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18 ( [benadeelde partij 3] ), te weten de beschadiging van de auto;
  • het bewezenverklaarde onder feit 2 in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700329-18 ( [benadeelde partij 12] ), te weten het verzet tegen politieagenten, waarbij door (onder andere) [benadeelde partij 12] letsel wordt opgelopen;
  • het bewezenverklaarde onder het feit in de gevoegde zaak met parketnummer 03/866222-18 ( [benadeelde partij 9] ), te weten de mishandeling van een arrestantenbewaarder bij de politie.
De verdachte is voor deze schades aansprakelijk en de vorderingen zijn voldoende onderbouwd. De vorderingen van [benadeelde partij 12] en [benadeelde partij 9] worden bovendien ook niet door de verdediging betwist.
Met betrekking tot de vordering van [benadeelde partij 3] overweegt de rechtbank dat het de keuze van de benadeelde partij is om de schade aan haar auto op de verdachte te verhalen. Dat recht heeft zij.
Benadeelde partij [benadeelde partij 8]
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 8] gedeeltelijk toewijzen. Zij is van oordeel dat de door [benadeelde partij 8] gevorderde materiële schade het rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde onder feit 3 in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700412-03, te weten de mishandeling. Deze schade wordt niet door de verdediging betwist. Het betreft een bedrag van € 19,90 (bestaande uit de posten paracetamol van € 4,90 en taxikosten van
€ 15,00). Daarnaast heeft [benadeelde partij 8] immateriële schade geleden. De rechtbank stelt dit bedrag naar redelijkheid en billijkheid vast op € 300,00. Gelet op de aard van het bewezenverklaarde is het een ervaringsregel dat daardoor bij een slachtoffer immateriële schade van enige omvang wordt veroorzaakt. Het meergevorderde zal de rechtbank afwijzen.
Wettelijke rente en schadevergoedingsmaatregel
De toe te wijzen bedragen moeten worden vermeerderd met de wettelijke rente.
De rechtbank zal ook de schadevergoedingsmaatregel opleggen aan de verdachte, opdat de staat het geld bij de verdachte kan innen, in het geval hij de schade niet uit eigen beweging zal betalen. De rechtbank ziet in hetgeen op dit punt door de raadsman naar voren is gebracht, geen aanleiding om de vervangende hechtenis vast te stellen op één dag.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36f, 57, 181, 285, 300, 304, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het in de zaak met parketnummer 03/700208-18 onder 2 ten laste gelegde feit en van het in de gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18 onder 1 primair ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor bewezenverklaarde feiten tot
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van
deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van het
onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden
gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van die proeftijd:
  • zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; of
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden; of
  • geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen; dan wel
  • de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • zich binnen 3 dagen na dit vonnis meldt bij de Reclassering Nederland op het telefoonnummer [telefoonnummer] en zich daarna gedurende de proeftijd en op door de reclassering te bepalen tijdstippen blijft melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
  • dient mee te werken aan een ambulante, poliklinische behandeling bij Mondriaan (of een soortgelijke zorginstelling), waarbij het innemen van medicijnen onderdeel kan zijn van de behandeling. De veroordeelde dient zich te houden aan de aanwijzingen die door of namens deze instelling worden gegeven, ook als deze inhouden dat hij aan hem voorgeschreven medicatie zal innemen, zolang de instelling en de reclassering dit noodzakelijk achten;
  • zich, indien zijn behandelaars en de reclassering dat nodig achten, kortdurend (maximaal voor 7 weken) zal laten opnemen in een kliniek ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek;
  • wordt verboden om zowel soft- als harddrugs te gebruiken, zolang de behandelaar dit noodzakelijk acht, en zal meewerken aan urinecontroles hierop;
- geeft de reclassering opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
- beveelt dat de algemene en bijzondere voorwaarden en het door de reclassering uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
[benadeelde partij 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 1.155,94te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
5 augustus 2018tot aan de dag van de volledige voldoening;
[benadeelde partij 12]
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 150,00te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
23 augustus 2018tot aan de dag van de volledige voldoening;
[benadeelde partij 8]
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering voor het overige af;
[benadeelde partij 9]
- wijst de vordering van de benadeelde partij
S. [benadeelde partij 9]toe en veroordeelt de verdachte hoofdelijk om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen
€ 158,00te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van
17 november 2018tot aan de dag van de volledige voldoening;
Kostenveroordeling
- veroordeelt de verdachte telkens, voor zover hiervoor niet anders is vermeld, in de kosten door de hiervoor genoemde benadeelde partijen in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, telkens begroot tot heden op nihil;
Schadevergoedingsmaatregelen
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de staat ten behoeve van de hierna te noemen slachtoffers de daarbij vermelde bedragen, bij niet betaling en verhaal te vervangen door het daarbij vermelde aantal dagen hechtenis:
naam bedrag hechtenis wettelijke rente
  • [benadeelde partij 3] 1.155,94 euro 21 dagen 5 augustus 2018
  • [benadeelde partij 12] 150,00 euro 3 dagen 23 augustus 2018
  • [benadeelde partij 8] 319,90 euro 6 dagen 31 oktober 2018
  • [benadeelde partij 9] 158,00 euro 3 dagen 17 november 2018
- met dien verstande dat de vervangende hechtenis de betalingsverplichting niet opheft, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf de datum, genoemd bij bovenvermelde bedragen, tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij(en) in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij(en) daarmee de verplichting tot betaling aan de staat in
zoverre komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Osmić, voorzitter, mr. A.M. Schutte en mr. M.B. Bax, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S. Schmeets, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 12 februari 2019.
BIJLAGE: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
zaak met parketnummer 03/700208-18
1.
hij op of omstreeks 28 mei 2018 in de gemeente Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ramen, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de gemeente Brunssum toebehoorden, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 13 mei 2018 te Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ramen, in elk geval enige goederen, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de gemeente Brunssum toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 15 maart 2018 te Kerkrade opzettelijk en wederrechtelijk een raam, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde partij 1] en/of [Aangever] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
gevoegde zaak met parketnummer 03/700304-18
1.
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 in de gemeente Brunssum ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [getuige 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen (een) glazen fles(sen) en/of (een) stuk(ken) glas in de richting van voornoemde [getuige 2] heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden, dat:
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 in de gemeente Brunssum [getuige 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door (een) glazen fles(sen) en/of (een) stuk(ken) glas in de richting van voornoemde [getuige 2] te gooien;
2.
hij op of omstreeks 05 augustus 2018 in de gemeente Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk een personenauto (VW Polo, kenteken [kenteken 2] ), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde partij 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
3.
hij op of omstreeks 16 juli 2018 in de gemeente Brunssum een mes, in elk geval
enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde partij 4]
, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk
toe te eigenen;
gevoegde zaak met parketnummer 03/700329-18
1.
hij op of omstreeks 21 augustus 2018 in de gemeente Brunssum zijn zus [benadeelde partij 5] heeft mishandeld door die [naam verdachte] gewelddadig/met kracht bij de (boven)armen en/of bij de keel vast te pakken;
2.
hij op of omstreeks 23 augustus 2018 in de gemeente Roermond, toen de aldaar dienstdoende [benadeelde partij 12] (medewerker van politie) en/of [naam medewerker van de politie 2] (agent van politie) en/of [naam medewerker van de politie 3] (inspecteur van politie), verdachte, nadat hij in bewaring was gesteld door de rechter-commissaris, had(den) vastgegrepen, althans vast had(den), teneinde hem over te brengen naar de cellengang, zich met geweld heeft verzet tegen voornoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/hun
bediening, door zich opzettelijk gewelddadig los te rukken en/of door te duwen/trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden en/of door slaande en/of krabbende bewegingen te maken, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een schaafwond/bloeduitstorting aan de elleboog en/of een pijnlijke knie en/of een scheur in het oor bij die [benadeelde partij 12] en/of rode striemen in het gezicht van die [naam medewerker van de politie 2] ten gevolge heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 23 augustus 2018 in de gemeente Roermond opzettelijk en wederrechtelijk een paslezer en/of een muur van een advocatenkamer, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan de rechtbank Limburg toebehoorde,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
gevoegde zaak met parketnummer 03/700412-18
1.
hij op of omstreeks 30 oktober 2018 te Brunssum opzettelijk en wederrechtelijk een raam en/of plantenbakken en/of planten, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [benadeelde partij 6] en/of woninghuurvereniging [benadeelde partij 11] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
2.
hij op of omstreeks 01 november 2018 in de gemeente Heerlen, een ambtenaar, te weten [benadeelde partij 7] , werkzaam als arrestantenbewaker bij de Politie Eenheid Limburg,
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door (via het geopende luik in de celdeur) die [benadeelde partij 7] te slaan/stompen en/of de arm van die [benadeelde partij 7] met kracht naar zich toe te trekken en/of in de arm van die [benadeelde partij 7] te knijpen;
3.
hij op of omstreeks 31 oktober 2018 in de gemeente Heerlen [benadeelde partij 8] heeft mishandeld door deze te slaan/stompen en/of de keel van die [benadeelde partij 8] dicht te knijpen;
gevoegde zaak met parketnummer 03/866222-18
hij op of omstreeks 17 november 2018 in de gemeente Brunssum, een ambtenaar, [benadeelde partij 9] (hoofdagent van politie), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door voornoemde [benadeelde partij 9] (in diens gezicht) te slaan;
gevoegde zaak met parketnummer 03/194193-18
hij, op of omstreeks 19 augustus 2018 te Kerkrade, [benadeelde partij 10] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [benadeelde partij 10] dreigend (via Whatsapp en/of sms berichten) de woorden toe te voegen:
  • “hoi hoi, je laatste wknd bij de levende. Kiss off dood” en/of
  • “Dus je zit ook in pornofilms hoor ik net, mooi man, morgen ben je bunny af. Dan maak je paar grove porn, je laatste wordt een snufmovie/porn. gr je baas, presedent angels www” en/of
  • “Val dood”
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummers: 03/700208-18, 03/700304-18 (ttzgev), 03/700329-18 (ttzgev), 03/700412-18 (ttzgev), 03/866222-18 (ttzgev) en 03/194193-18 (ttzgev)
Proces-verbaal van de openbare zitting van 12 februari 2019 in de zaak tegen:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres 5] ,
Raadsman is mr. A.B.E. van Kan, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het Einddossier, het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018079156, gesloten d.d. 30 mei 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 138.
2.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 65 en 66.
3.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2018, dossierpagina 69 en 70.
4.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018118977, gesloten d.d. 14 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 57.
5.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 5 en 6.
6.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 11.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [benadeelde partij 3] , dossierpagina 7.
8.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] , dossierpagina 15.
9.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018118977, gesloten d.d. 14 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 57.
10.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 42.
11.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] , dossierpagina 45.
12.Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] , dossierpagina 47.
13.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2018, dossierpagina 35 en 36
14.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het Einddossier, het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018079156, gesloten d.d. 30 mei 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 138.
15.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 29 en 30.
16.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het Einddossier, het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018128177, gesloten d.d. 22 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 34.
17.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 9 en 10 en het proces-verbaal van verhoor aangeefster, dossierpagina 11 en 12.
18.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018128177, gesloten d.d. 27 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 38.
19.Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 augustus 2018, dossierpagina 8 en 9.
20.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 16 en 17.
21.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het Einddossier, het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018161852, gesloten d.d. 1 november 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 22 en op paginanummers uit het aanvullend proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018161852, gesloten d.d. 6 november 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 16.
22.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 5 en 6 (van het Einddossier).
23.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 10 en 11 (van het aanvullend proces-verbaal).
24.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 6 en 7 (van het aanvullend proces-verbaal).
25.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018176154, gesloten d.d. 19 november 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 38.
26.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 11 en 12.
27.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018127198, gesloten d.d. 20 augustus 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 20.
28.Het proces-verbaal aangifte, dossierpagina 10 en 11.