ECLI:NL:RBLIM:2019:1379

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
12 februari 2019
Publicatiedatum
14 februari 2019
Zaaknummer
6405633
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beschikking officier van justitie inzake verkeersvoorschriften en bebording A2/N2

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 27 december 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een beschikking van de officier van justitie. Het beroep was ingesteld door de gemachtigde van de betrokkene, die het niet eens was met de opgelegde sanctie voor het overschrijden van de maximumsnelheid op de autosnelweg. De gedraging vond plaats op 1 juni 2017 ter hoogte van de Koning Willem-Alexandertunnel in Maastricht, waar de betrokkene met 18 km/h de maximumsnelheid overschreed. De kantonrechter heeft het onderzoek geschorst om het Openbaar Ministerie (OM) in de gelegenheid te stellen een aanvullend proces-verbaal op te maken.

Tijdens de mondelinge behandeling op 13 december 2018 was de gemachtigde van de betrokkene niet verschenen, terwijl het OM vertegenwoordigd was door mevrouw Endlich. Het OM heeft in zijn brief van 20 september 2018 uiteengezet dat de bebording rondom de A2 en N2 voldoende duidelijk was, zowel in de oude als in de nieuwe situatie. De kantonrechter heeft echter overwogen dat de verkeerssituatie ten tijde van de gedraging complex was door de nieuwe bebording en dat er geen misverstanden mochten ontstaan over de maximumsnelheid.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de bebording niet afdoende was en dat de betrokkene niet kon worden verweten dat hij de snelheid had overschreden. De kantonrechter heeft het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard, de beschikking van de officier van justitie vernietigd en de sanctie op nihil gesteld. Tevens is bepaald dat het als zekerheid gestelde bedrag gerestitueerd dient te worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke verkeersborden en de verantwoordelijkheid van de wegbeheerder om deze adequaat te plaatsen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
CJIB-nr: [CJIB-nummer]
Zaaknr: 6405633 \ WM VERZ 17-2941

Beslissing op een beroep ex artikel 9 Wet administratiefrechtelijke handhaving

verkeersvoorschriften (Wahv)

Beslissing op het beroep van:
Namens betrokkene heeft (-), daartoe gemachtigd, tijdig beroep ingesteld tegen een beschikking van de officier van justitie met gemeld CJIB-nummer.
Ingevolge artikel 11 Wahv is zekerheid gesteld voor de betaling van de door de officier van justitie opgelegde sanctie. Betrokkene dient derhalve in het beroep te worden ontvangen.
Ter zitting van 22 februari 2018 heeft de kantonrechter, gelet op hetgeen door de gemachtigde van betrokkene is aangevoerd ter zake de gedraging “overschrijding maximum snelheid op autosnelwegen, met 18 km/h (verkeersbord A1)”, geconstateerd op 1 juni 2017 te Maastricht, Trajectcontrole A2 Maastricht rechts Koning Willem-Alexandertunnel, het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst teneinde door middel van tussenkomst van het Openbaar Ministerie (OM) een aanvullend proces-verbaal te doen opmaken naar aanleiding van hetgeen namens de gemachtigde van betrokkene omtrent de verweten gedraging is aangevoerd. Tevens heeft de kantonrechter gevraagd aan het OM antwoord te geven op de navolgende punten rondom de Koning Willem-Alexandertunnel:
  • hoe was de bebording ten tijde van de geconstateerde gedraging;
  • was ten tijde van de geconstateerde gedraging de bebording conform de uitvoeringsvoorschriften BABW inzake verkeerstekens geplaatst, zowel komende vanuit noordelijke en zuidelijke richting;
  • is de bebording na de geconstateerde gedraging aangepast/gewijzigd;
  • zo ja, per wanneer en hoe is de bebording aangepast/gewijzigd?
Het OM heeft aan dit verzoek van de kantonrechter voldaan bij brief van 20 september 2018.
Ter nadere mondelinge behandeling van 13 december 2018 is de gemachtigde van betrokkene, na behoorlijke oproeping, niet verschenen.
Het Openbaar Ministerie is vertegenwoordigd door mevr. Endlich.
De gemachtigde van betrokkene is het niet eens met de beslissing van de officier van justitie en heeft in het beroepschrift de gronden daarvoor aangevoerd. Het OM heeft gepersisteerd bij het standpunt zoals ingenomen in voornoemde brief.
De kantonrechter heeft kennis genomen van deze brief van het OM. Hierin zet het OM uiteen, aan de hand van de beantwoording van de vragen van de kantonrechter, wat het standpunt is over de bebording rondom de A2 en N2 (in beide rijrichtingen) ter hoogte van de Koning Willem-Alexandertunnel in Maastricht.
Het OM acht deze bebording voldoende duidelijk, zowel in de oude situatie als in de nieuwe situatie, dat wil zeggen vanaf 5 april 2018. Dat is de datum waarop voor het eerst in schouwrapporten kan zien dat er nieuwe bebording is geplaatst.
Dat er extra bebording is geplaatst betekent volgens het OM niet dat de situatie vóór de plaatsing van die bebording onduidelijk of verwarrend was.
Bebording staat standaard aan de rechterzijde van de weg en, in het geval van dubbelbaans auto- en snelwegen, zoals de N2, staat de bebording normaliter aan beide zijden van de weg. Dat is bij de N2, in beide richtingen, ook zo.
Dat er verwarring is ontstaan met de bebording, bedoeld voor de A2, met daarop de maximumsnelheid van 100 kilometer per uur, volgt het OM niet.
Voor wat betreft de N2 rechts (rijrichting zuidwaarts) stelt het OM – kort samengevat – dat de borden met 100 kilometer per uur aan beide zijden van de A2 staan (ter hoogte van hmp 254,2), maar niet aan beide zijden van de N2. Voor de N2 geldt ook tot dan toe een maximumsnelheid van 80 kilometer per uur, en die wijzigt niet. Dat de wegen op de N2 zich opsplitsen maakt niet dat de bebording, bestemd voor de A2, geldt voor de meest linkse baan van de N2.
Voor wat betreft de N2 links (rijrichting noordwaarts) stelt het OM – kort samengevat – dat op het moment dat men de bebording (80 kilometer per uur) op de N2 passeert, men niet meer op gelijke hoogte is met de A2 (en er niet meer direct naast rijdt). De geldende maximumsnelheid is en blijft dus 80 kilometer per uur.
De kantonrechter overweegt hierover als volgt.
Gelet op de stukken in het dossier en in aanmerking genomen dat betrokkene de verweten gedraging(en) niet ontkent, is naar het oordeel van de kantonrechter komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarvoor is ingevolge artikel 5 Wahv terecht aan betrokkene als kentekenhouder een sanctie opgelegd. De vraag die voorligt is of deze gedraging(en) aan betrokkene moet(en) worden toegerekend. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.
De kantonrechter overweegt
ten eerstedat de verweten gedragingen zijn begaan in een periode dat sprake was van een geheel nieuwe verkeerssituatie op een druk knooppunt van nieuw aangelegde wegen en tunnels waarbij het voor alle verkeersdeelnemers wennen was. Juist in zo’n situatie is van belang dat er geen misverstanden kunnen ontstaan omtrent de maximumsnelheid, zeker op wegen waar de maximumsnelheid 80 kilometer per uur of meer kan zijn.
De kantonrechter overweegt
ten tweededat niet gezegd kan worden dat de bebording die gold ten tijde van de verweten gedraging(en) als afdoende en adequaat is beoordeeld door de wegbeheerder.
Blijkens de brief van het OM van 20 september 2018 is de gewraakte bebording aangepast, in elk geval met ingang van 5 april 2018.
De bebording bij de N2 rechtsis aangepast in die zin dat ter hoogte van hmp 254,2 aan beide zijden van de rijbanen borden zijn geplaatst. Deze staan nu gelijk aan de laatste bebording langs de A2 (100 kilometer per uur) en vóór de start van de trajectcontrole op de N2.
De bebording bij de N2 linksis aangepast in die zin dat ter hoogte van hmp 257,3 aan de rechterzijde van de rijbaan een bord met maximumsnelheid 80 kilometer per uur is geplaatst. Deze staat nu voorbij de splitsing van wegen met de N278 en vóór de start van de trajectcontrole op de N2.
Deze verrichte aanpassingen zijn niet als gering aan te merken en leveren een beduidend verschil op met het voorgaande situatie. De vergelijking met de jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (WAHV 07/01100 en WAHV 06/00013), aangehaald in voornoemde brief van het OM, gaat dan ook mank nu het in de situatie van de Koning Willem-Alexandertunnel niet gaat om het aanbrengen van extra waarschuwingstekens (in welke vorm dan ook).
Gelet hierop kan aan het argument van het OM dat men zich dan ervan dient te vergewissen dat de bebording aan beide zijden van de weg is geplaatst, opdat men weet welke snelheid de geldende is, geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. Daarmee zou de vergewisplicht zoals uitgewerkt in de jurisprudentie van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, buitenproportioneel worden vergroot ten nadele van de weggebruiker. Hierbij overweegt de kantonrechter dat de vergewisplicht niet tot een theoretische mag verworden, een verkeersdeelnemer moet ook in de praktijk daadwerkelijk de gelegenheid hebben om borden in zijn rij-omgeving ‘af te vinken’. Dit betekent dat ook van wegbeheerder, dan wel de overheid die de weg inricht, verwacht mag worden dat dit ondubbelzinnig en adequaat gebeurt.
Alles afwegend is de kantonrechter van oordeel dat het beroep gedeeltelijk gegrond dient te worden verklaard en dat het bedrag van de sanctie op nihil dient te worden gesteld. Dit brengt mee dat de beschikking van de officier van justitie dient te worden vernietigd.

BESLISSING

Vernietigt de beschikking van de officier van justitie en verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond.
Wijzigt de bestreden beschikking in die zin dat de sanctie op nihil wordt gesteld.
Bepaalt dat het als zekerheid gestelde bedrag gerestitueerd dient te worden.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A.M.M. Gijselaers, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 27 december 2018.
Deze beschikking is verzonden op:
__________________________________________________________________________
Bent u het met de beslissing op uw beroep niet eens, dan kunt u binnen zes weken na de hiervoren vermelde datum van verzending van deze beschikking hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, doch alleen indien:
a. a) de bij deze beslissing opgelegde sanctie meer dan € 70,00 bedraagt of
b) het beroep niet-ontvankelijk is verklaard, omdat de zekerheid niet (tijdig) is gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij de Rechtbank Limburg, Strafrecht, Postbus 1988 te 6201 BZ Maastricht, en dient door degene die het beroep heeft ingesteld of door diens gemachtigde te zijn ondertekend.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij in het beroepschrift uitdrukkelijk om een zitting wordt gevraagd waarbij u uw standpunt mondeling wilt toelichten.