In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 9 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands III B.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Q-Park vorderde betaling van € 364,55 van de gedaagde partij, die op 8 november 2017 de parkeergarage Maasboulevard te Venlo op ongeoorloofde wijze had verlaten door achter haar dochter aan te rijden, zonder een geldig parkeerticket in te voeren. Q-Park stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen bij het binnenrijden van de parkeergarage, waarop de algemene voorwaarden van toepassing waren. De gedaagde partij voerde aan dat zij een parkeerticket had genomen, maar deze was kwijtgeraakt en zij had geen informatie kunnen vinden over wat te doen in dat geval. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij in strijd had gehandeld met de overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park. De rechter wees de vordering van Q-Park toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die op € 347,21 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.