ECLI:NL:RBLIM:2019:136

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 januari 2019
Publicatiedatum
9 januari 2019
Zaaknummer
04 7088685 cv expl 18-4732
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeoorloofd gebruik van parkeergarage door treintje rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 9 januari 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen Q-Park Operations Netherlands III B.V. en een gedaagde partij, die in persoon procedeerde. Q-Park vorderde betaling van € 364,55 van de gedaagde partij, die op 8 november 2017 de parkeergarage Maasboulevard te Venlo op ongeoorloofde wijze had verlaten door achter haar dochter aan te rijden, zonder een geldig parkeerticket in te voeren. Q-Park stelde dat er een overeenkomst tot stand was gekomen bij het binnenrijden van de parkeergarage, waarop de algemene voorwaarden van toepassing waren. De gedaagde partij voerde aan dat zij een parkeerticket had genomen, maar deze was kwijtgeraakt en zij had geen informatie kunnen vinden over wat te doen in dat geval. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde partij in strijd had gehandeld met de overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park. De rechter wees de vordering van Q-Park toe, inclusief de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en de wettelijke rente. De gedaagde partij werd veroordeeld in de proceskosten van Q-Park, die op € 347,21 werden begroot. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 7088685 \ CV EXPL 18-4732
Vonnis van de kantonrechter van 9 januari 2019
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Q-PARK OPERATIONS NETHERLANDS III B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde mr. C.F.P.M. Spreksel,
tegen:
[gedaagde partij],
wonende te [woonplaats gedaagde partij]
aan het adres [adres gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.
Partijen worden verder in deze procedure aangeduid als Q-park en [gedaagde partij] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • akte rectificatie partijaanduiding zijdens eisende partij
  • de rolbeslissing van 8 augustus 2018
  • het herstelexploot van 20 augustus
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek
  • akte depot zijdens eisende partij
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Door de parkeeraccommodatie Maasboulevard te Venlo binnen te rijden is een overeenkomst tot stand gekomen tussen Q-park en [gedaagde partij] . Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van toepassing.
2.2.
[gedaagde partij] is op 8 november 2017 bij het uitrijden vlak achter haar voorganger (haar dochter) aangereden en heeft zo de Parkeergarage verlaten. Q-park noemt deze methode “treintje rijden”.

3.Het geschil

3.1.
Q-park vordert – samengevat – veroordeling van [gedaagde partij] tot betaling van € 364,55, vermeerderd met rente en kosten.
Q-park legt daaraan – samengevat – het volgende ten grondslag.
Q-park biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan in parkeeraccommodaties in Nederland. Door de parkeeraccommodatie binnen te rijden komt een overeenkomst tot stand, waarop de algemene voorwaarden van Q-park van toepassing zijn. Het parkeermanagementsysteem alsmede camera’s van Q-park hebben geregistreerd dat met het voertuig met kenteken [kenteken] (auto van het merk [merk en type auto] ) gebruik is gemaakt van de parkeeraccommodatie ‘Venlo-Centrum Maasboulevard’ en dat dit voertuig op 8 november 2017 om 16:22 uur Q-park is uitgereden door bumper-klevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-park te rijden (het zogenoemde ‘treintje rijden’). Voornoemd kenteken stond op voornoemd tijdstip op naam van [gedaagde partij] geregistreerd bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Gedaagde partij heeft aldus primair gehandeld in strijd met de overeenkomst tussen partijen en de algemene voorwaarden van Q-park en is daarmee toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de op haar rustende verplichtingen uit de overeenkomst. Op grond van artikelen 5.9, 6.3 en 6.5 van de algemene voorwaarden is gedaagde partij aan Q-park een (aanvullende) schadevergoeding ad € 300,00 verschuldigd alsmede het geldende tarief verloren kaart, zijnde € 17,00. Subsidiair baseert Q-park haar vordering op onrechtmatige daad. Q-park heeft haar vordering ter incasso uit handen gegeven aan haar gemachtigde. In verband daarmee vordert zij een vergoeding van € 47,55
3.2.
[gedaagde partij] voert – samengevat – het volgende verweer.
[gedaagde partij] stelt dat zij bij de slagboom een parkeerticket heeft genomen en dit is kwijt geraakt. [gedaagde partij] kon nergens informatie vinden over wat er bij het verliezen van een kaart gedaan dient te worden en heeft gezocht naar personeel van de parkeergarage. Zij zag geen andere mogelijkheid om de parkeergarage te verlaten dan achter haar dochter aan naar buiten te rijden.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Q-park heeft naar aanleiding van het verweer van [gedaagde partij] bij antwoord ter griffie een DVD gedeponeerd met daarop bewegend beeldmateriaal van de gestelde gedraging. Daarop is te zien dat een auto van voormeld merk en type en met voormeld kenteken, waarvan [gedaagde partij] niet heeft weersproken dat dit op haar naam staat, al treintje rijdend de parkeervoorziening verlaat zonder een parkeerticket in te voeren. [gedaagde partij] heeft bij dupliek niet althans onvoldoende gemotiveerd weersproken dat zij de gedraging heeft verricht, zodat daarvan moet worden uitgegaan. Q-park geeft bij repliek aan welke mogelijkheden [gedaagde partij] ter beschikking had om de parkeergarage op een legale manier te verlaten, te weten een “verloren kaart” af te rekenen bij een betaalautomaat dan wel gebruik te maken van de belknoppen. [gedaagde partij] heeft deze mogelijkheden bij dupliek niet althans onvoldoende weersproken. [gedaagde partij] heeft niet betwist dat op de overeenkomst de gestelde algemene voorwaarden van toepassing zijn. Op grond van die algemene voorwaarden diende [gedaagde partij] met gebruikmaking van een geldig door Q-park geaccepteerd parkeerbewijs of middel de parkeervoorziening te verlaten op straffe van schadevergoeding.
Een en ander leidt ertoe van [gedaagde partij] op grond van de algemene voorwaarden het geldende verloren kaart tarief ad € 17,00 en de gefixeerde schadevergoeding ad € 300,00 aan Q-park verschuldigd is. [gedaagde partij] heeft bij dupliek opgemerkt dit aan de hoge kant te vinden. De kantonrechter is echter van oordeel dat Q-park haar schade bij dagvaarding voldoende heeft onderbouwd waarbij Q-park tevens heeft gewezen op het afschrikwekkende karakter van deze boete. Het totaalgevorderde bedrag in hoofdsom van € 317,00 is daarmee toewijsbaar. Het verweer van [gedaagde partij] dat zij slechts over beperkte financiële middelen beschikt raakt Q-park niet. De kantonrechter zal daaraan dan ook voorbij gaan.
4.2.
[gedaagde partij] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten ad € 47,55. Deze zijn toewijsbaar als gevorderd. De wettelijke rente wordt toegewezen als hierna bepaald.
4.3.
[gedaagde partij] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Q-park worden begroot op:
  • dagvaarding € 84,21
  • griffierecht € 119,00
  • salaris gemachtigde €
totaal € 347,21

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde partij] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Q-park te betalen een bedrag van € 364,55, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum pleging over € 317,00 en over € 47,55 vanaf 9 juli 2018, beide tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde partij] in de proceskosten aan de zijde van Q-park gevallen en tot op heden begroot op € 347,21,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen en in het openbaar uitgesproken.
type: CH
coll: ph