3.3Het oordeel van de rechtbank
Het onder 1. en onder 2. tenlastegelegde
De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel, dat het bewijs, dat deze strafbare feiten door de verdachte zijn begaan niet overtuigd. Met name is het bewijs dat de verdachte zich op het moment dat het vuurwerk tot ontploffing werd gebracht zich op de plaats delict bevond, te weten: de [adres 1] te Weert en de [adres 2] te Nederweert, ontoereikend.
Het onder 3. tenlastegelegde
Uit het proces-verbaal van aangiftevan [slachtoffer 1] blijkt, zakelijk weergegeven, het volgende:
Op 26 september 2016 was ik als hoofdbeveiliger aan het werk bij café [naam café] , aan de [adres 3] te Weert. Omstreeks 02.00 uur kreeg ik diverse meldingen dat er een groepje jongens in de zaal vervelend aan het doen waren. Ongeveer 15 minuten later kwamen er drie mannen naar mij toe en ik hoorde ze zeggen dat ze zojuist door een jongen in de zaal geslagen waren. De jongen die geslagen zou hebben zou een arm in het verband hebben. Ik ben samen met twee andere beveiligers, [getuige] en [naam beveiliger] , naar de groep gelopen.
We zijn naar de man toe gelopen en ik sprak de man daar aan. Ik vroeg aan de jongen of hij met me mee wilde lopen. Toen we bij de uitgang waren zag ik dat de jongen met zijn rechterhand naar zijn broeksband aan de voorkant greep. Ik hoorde dat de jongen op een agressieve toon tegen ons begon te schreeuwen dat hij wel terug zou komen, dat hij ons kapot zou maken, ons door de kop zou schieten. En woorden van gelijke strekking. Ik voelde me hier zeker door bedreigd. Je hebt verschillende manieren van bedreiging, maar de houding die hij had maakt dat dit bedreigend over kwam op mij.
Getuige [getuige] heeft, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Op 26 september 2016 was ik met mijn werkzaamheden als beveiliger bezig in het café [naam café] , aan de [adres 3] te Weert. Ik werd aangesproken door een drietal Syriërs. Ik hoorde dat ze tegen mij zeiden: “een jongen zou iemand van de drie Syriërs geslagen hebben en geschopt. Tevens zou hij een fles kapot geslagen hebben op de bar en hiermee gedreigd hebben in de richting van de Syriërs”. Ik ben ernaartoe gelopen. Ik hoorde dat hij mijn collega [slachtoffer 1] [de rechtbank begrijpt: [slachtoffer 1] ] bedreigde. Ik hoorde dat hij zei, “ik steek je neer”.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben, zakelijk weergegeven, het volgende verklaard:
Op 26 september 2016, omstreeks 01.15 uur, kregen wij een melding van portiers van een café genaamd ‘ [naam café] ’ aan de [adres 3] te Weert dat er een persoon lastig was in het café en uit het café zou worden gezet. Direct hierna hoorden we van collega’s dat er een persoon aan de achterzijde van het café uitgezet werd. Wij zagen dat deze achterzijde aan de [adres 4] te Weert gelegen was. Wij zijn hierop in deze richting gefietst en zagen een manspersoon wegrennen in de richting van de [adres 5] . Wij zijn achter de man aangefietst. Gezien het feit dat de man volgens de portier een wapen bij zich droeg is deze middels een nekklem en armoverstrekking door ons naar de grond gebracht.
Op 26 september 2016 identificeerde de verdachte zich middels een Belgische identiteitskaart en een Nederlands rijbewijs.
De rechtbank acht, gelet op bovenstaande feiten en omstandigheden, bewezen dat de verdachte op 26 september 2016 in Weert [slachtoffer 1] heeft bedreigd door hem toe te voegen woorden van gelijke dreigende aard of strekking als ‘ik schiet je door de kop’.
Het onder 4. tenlastegelegde
Op 26 september 2016 werd verdachte aangehouden in verband met het onder 3. tenlastegelegde. Tijdens de insluitingsfouillering werden in de broekzakken van de verdachte onder andere de navolgende goederen aangetroffen:
- 10 blauwe pillen in een boterhamzakje;
- 105 groene pillen verdeeld in 2 gripzakken;
- 2 wikkels met daarin een onbekende substantie;
- 1 boterhamzakje met daarin een onbekende substantie.
Deze aangetroffen goederen zijn onderzocht. De resultaten van het onderzoek zijn als volgt:
- Twee gripzakjes met daarin in totaal 102 groene pillen en 18 delen van een groene pil, voorzien van een breuklijn en voorzien van een opdruk met de tekst ‘Heineken’.
SIN AAJD8703NL
Totaal 40,25 gram
- Bruin/wit kristalachtige stof
SIN AAJD8704NL
Totaal 8,54 gram
- Snowseal, gevuld met bruin/wit kristalachtige stof
SIN AAJD8700NL
Totaal 0,45 gram
Uit het rapport Identificatie van veelvoorkomende drugsblijken de volgende resultaten:
- SIN AAJD8703NL, monster: bevat MDMA;
- SIN AAJD8704NL, beige kristallen en kristallijn poeder: bevat MDMA;
- SIN AAJD8700NL, beige kristallen en kristallijn poeder: bevat MDMA.
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte op 26 september 2016 opzettelijk ongeveer 8,99 gram en ongeveer 105 pillen, bevattende MDMA aanwezig heeft gehad. De verklaring van de verdachte dat hij deze goederen op straat heeft gevonden doet daar niet aan af.