3.3.1De bewijsmiddelen (1)
Op 25 september 2016 waren verschillende verbalisanten, onder wie verbalisant [verbalisant] en een verbalisant bekend onder nummer 742990, belast met een overlast gerelateerde projectdienst voor de eenheid Limburg, basisteam Venlo-Beesel.
In dit kader heeft verbalisant [verbalisant] onder meer gerelateerd:
Op 25 september 2016, omstreeks 12:30 uur, vatte ik vanaf de kruising van de [straatnaam 1] met het [straatnaam 2] post op een personenauto van het merk Volkswagen, type Golf, zwart van kleur en voorzien van het Belgische kenteken [kenteken] . Ik zag dat deze personenauto stond geparkeerd op een oprit van een woning aan de [straatnaam 3] , vermoedelijk huisnummer [X] . Ik zag dat de voorzijde van de Volkswagen Golf wees in de richting van de [straatnaam 3] . Ik had direct zicht op de bijrijderszijde en een gedeelte van de voorzijde van voornoemde personenauto. Ik zag dat er geen personen in de auto zaten.
Op enig moment zag ik dat een man vanuit de tuin / oprit van voornoemde woning naar de bestuurderszijde van de Volkswagen Golf rende. Ik zag dat deze man een zilverkleurige grote tas in zijn handen had en deze tas vervolgens in de Volkswagen Golf legde. Ik zag dat de man vervolgens terug rende naar de tuin van de woning alwaar de Volkswagen Golf geparkeerd stond. Een aantal seconden daarna zag ik opnieuw een man vanuit de tuin / oprit van voornoemde woning naar de bestuurderszijde van de Volkswagen Golf rennen. Ik zag dat deze man eenzelfde zilverkleurige grote tas in zijn handen had en deze tas in de Volkswagen Golf legde. Ik zag dat deze man vervolgens terug rende naar de tuin van de woning alwaar de Volkswagen Golf geparkeerd stond. Voorts zag ik dat twee personen in de Volkswagen Golf stapten en met hoge snelheid wegreden naar de [straatnaam 4] .
Ik zag dat collega 742990 direct achter de Volkswagen Golf aan reed. Ik reed vervolgens achter 742990 aan. Op het moment dat ik voornoemde woning voorbij reed, zag ik dat er twee personen met versnelde pas vanaf de oprit van de woning richting de [straatnaam 1] liepen. Het waren twee blanke mannen van ongeveer 50 jaar oud.
De verbalisant onder nummer 742990 heeft onder meer gerelateerd:
Op 25 september 2016, omstreeks 12:30 uur, hoorde ik dat collega [verbalisant] mij portofonisch mededeelde: ‘De Golf staat nu op de [straatnaam 3] . Hij staat achteruit ingeparkeerd op de oprit van een woning.’
Direct daarop parkeerde ik mijn onopvallend dienstvoertuig op het [straatnaam 2] met zicht op de betreffende Volkswagen Golf, voorzien van het Belgische kenteken [kenteken] . Ik had zicht op de bijrijderszijde van de Volkswagen Golf. Ik zag dat collega [verbalisant] recht tegenover mij stond op de kruising [straatnaam 2] met de [straatnaam 1] .
Vanuit mijn positie zag ik vervolgens dat er een man vanuit de tuin / binnenplaats, alwaar de Volkswagen Golf stond geparkeerd, naar de Volkswagen Golf rende. Ik zag dat deze man grote grijze / zilveren pakketten in zijn handen had. Ik zag dat deze man de pakketten snel, met een gooiende beweging, in de Volkswagen Golf plaatste. Vervolgens zag ik dat er nog een man vanuit eerder genoemde tuin of binnenplaats naar de Volkswagen Golf rende. Ik zag dat beide mannen vervolgens haastig in de Volkswagen Golf stapten en met hoge snelheid wegreden vanaf de oprit.Die eerste man stapte als bestuurder in. De tweede man stapte als bijrijder in, rechtsvoor.Ik zag dat de Volkswagen Golf met hoge snelheid vanuit de [straatnaam 3] via de [straatnaam 11] de [straatnaam 1] op reed in de richting van de [straatnaam 4] . Vervolgens ben ik achter de Volkswagen Golf aangereden. Op de hoek van de [straatnaam 5] met de [straatnaam 4] zag ik dat de Volkswagen Golf rechtsaf reed en vervolgens op de [straatnaam 5] abrupt tot stilstand kwam. Direct hierna zag ik twee mannen die vanuit de richting van de aldaar gelegen snackbar naar de Volkswagen Golf renden. Ik zag dat deze mannen haastig achterin de Volkswagen Golf stapten. Nadat de mannen waren ingestapt zag ik dat de Volkswagen Golf zijn weg vervolgde over de [straatnaam 5] .
Nadat de Volkswagen Golf de kruising van de [straatnaam 6] met de [straatnaam 7] was gepasseerd zag ik dat de remlichten van de Volkswagen Golf oplichtten. Ik zag dat de Volkswagen Golf zijn snelheid enorm minderde en stapvoets voor mij bleef rijden. Er waren geen aanwijzingen in het verkeer die aanleiding gaven om de snelheid dusdanig te minderen.
Direct hierna zag ik dat aan de bijrijderszijde een hand naar buiten stak.Die hand zag ik ter hoogte van de achterzijde van die auto. Het leek erop dat die hand van rechtsachter uit de Volkswagen stak.Ik zag dat deze hand een voorwerp vast had. Ik zag vervolgens dat zowel de hand als het voorwerp in mijn richting wees. Ik zag dat er een aantal malen een trekkende beweging werd gemaakt, terwijl de inzittende het voorwerp in zijn hand hield. Vervolgens zag ik dat het voertuig wederom met hoge snelheid wegreed. Tegelijkertijd zag ik dat de eerder genoemde trekkende bewegingen bleven doorgaan. Ik herkende op dat moment dergelijke bewegingen als bewegingen die gemaakt worden bij het gebruik van een handvuurwapen. Ik zag dat zowel de hand als het voorwerp na iedere trekkende beweging licht omhoog sloeg en vervolgens weer in mijn richting wees. Ik herkende dit als zijnde de terugslag en het opwaarts kantelen van de loop van een handvuurwapen. Ik zag dat voornoemde schietbeweging zich meer dan tweemaal herhaalde.Ik heb ongeveer tien van deze trekkende bewegingen zien maken. Dit was tussen de kruising van de [straatnaam 6] met de [straatnaam 8] en het NS-station van Blerick. Op dat moment schrok ik. Ik bleef voor mijn eigen veiligheid afstand houden.
Daaropvolgend heb ik meer afstand genomen van de Volkswagen Golf die op dat moment met hoge snelheid op de [straatnaam 6] op mij uitliep.
Op het moment dat ik in de bocht reed van de oprit A73 zag ik dat de Volkswagen Golf de bocht nagenoeg was uitgereden. Door de bochtvorming werd de absolute afstand tussen mij en de Volkswagen Golf kleiner, te weten ongeveer 50 meter. Ik zag dat het achterste raam aan de bijrijderszijde van de Volkswagen Golf open stond. Voorts zag ik dat er een hand uit dit raam stak. Ik zag dat deze hand een op een handvuurwapen gelijkend voorwerp vasthield en de loop van dit voorwerp in mijn richting wees. Ik zag dat de loop van dit voorwerp vervolgens nauwkeurig werd bijgesteld in mijn richting. Ik zag dat de hand vervolgens meerdere schietbewegingen maakte zoals eerder beschreven. Ik hoorde op dat moment bij iedere schietbeweging een doffe knal. Ik herkende het geluid van de doffe knallen als het geluid van een schot uit een vuurwapen. Uit angst voor mijn eigen veiligheid ben ik daarop met mijn hoofd achter het stuur van mijn dienstvoertuig gezakt. De eerder genoemde doffe knallen hoorde ik op dat moment zeker drie keer.
De Volkswagen Golf reed hard weg over de A73. Op gepaste afstand trachtte ik de Volkswagen Golf te volgen. Ik zag dat de Volkswagen Golf de afslag Sevenum passeerde en nog verder op mij uitliep. Daarna ben ik de Volkswagen Golf uit het zicht verloren.
Uit het Proces-verbaal van de Rijksrecherche blijkt dat er vervolgens een achtervolging ontstond met meerdere politievoertuigen. Deze achtervolging eindigde uiteindelijk op de [straatnaam 9] te Weert waar de Volkswagen Golf tot stilstand kwam.
De inzittenden van de Volkswagen Golf werden op 25 september 2016 aangehouden. Dit waren:
- [medeverdachte 1] op de [straatnaam 9] te Weert;
- [medeverdachte 2] op de [straatnaam 9] te Weert;
- [verdachte] op de [straatnaam 9] te Weert;
- [naam] op de [straatnaam 10] te Weert.
Op 25 september 2016 is de Volkswagen Golf met het Belgische kenteken [kenteken] inbeslaggenomen.Op 27 september 2016 is een onderzoek ingesteld in deze personenauto. Tijdens dit onderzoek werd een hoeveelheid vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen die werd veiliggesteld en inbeslaggenomen voor nader onderzoek. De partij bestond uit drie zilveren sealbags met gripzakken:
- henneptoppen, verpakt in twee aparte plastic gripzakken (SIN AAIK7078NL);
- henneptoppen, verpakt in twee aparte plastic gripzakken (SIN AAGM9598NL);
- henneptoppen, verpakt in één aparte plastic gripzak (SIN AAGM9596NL).
De plantdelen, waaraan de hars niet was onttrokken, werden door de verbalisanten herkend als materiaal van het geslacht Cannabis, beter bekend als hennep. De MMC Cannabis-test gaf een reactie, indicatief voor THC, zijnde de werkzame stof in hennep.
Iedere gripzak bevatte één kilogram henneptoppen.
Door verschillende onderzoekers van het bureau Forensische Opsporing werd een sporenonderzoek ingesteld.
- Plaats delict: Oprit [straatnaam 6] -A73 Blerick:
Tijdens een sporenonderzoek, waarbij onder andere een speurhond explosieven werd ingezet, werd een verschoten huls 9mm aangetroffen met bodemstempel p.a. knall 9mm g.f.l. (AAJJ9914NL). Deze verschoten huls werd voor nader onderzoek verstuurd naar het NFI (Nederlands Forensisch Instituut).
Deze huls is verschoten met een vuurwapen, vermoedelijk met een semiautomatisch werkend gas/alarmpistool.
Deze huls had voor het verschieten een knallading.
- Plaats delict: Weert, [straatnaam 9] :
Op de achterbank van de Volkswagen Golf [kenteken] werd een verschoten huls aangetroffen die op 26 september 2016 ter beschikking werd gesteld aan forensische opsporing Limburg voor nader onderzoek (AAKV9931NL). Deze huls heeft bodemstempel 9mm p.a. knall RWS. Deze verschoten huls werd voor nader onderzoek verstuurd naar het NFI.
Deze huls is verschoten met een vuurwapen, vermoedelijk met een semiautomatisch werkend gas/alarmpistool.
Deze huls had voor het verschieten een knallading.
Door het NFI is vergelijkend hulsonderzoek gedaan naar voornoemde hulzen (AAJJ9914NL en AAKV9931NL). Het NFI heeft geconcludeerd dat de bevindingen van het onderzoek waarschijnlijker zijn wanneer de hulzen zijn verschoten met één en hetzelfde vuurwapen dan wanneer de hulzen zijn verschoten met twee vuurwapens van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken.
[medeverdachte 2] heeft tegenover de politie onder meer het volgende verklaard:
Op 25 september 2016 kreeg ik omstreeks 09:00 uur / 09:30 uur een sms’je van [bijnaam verdachte] . [bijnaam verdachte] wilde mij per se spreken en zien. Ik reed met mijn neef [naam] naar McDonald’s in Weert. Wij waren daar in de ochtend. Ik zag dat [bijnaam verdachte] samen met een vriend van hem, genaamd [bijnaam medeverdachte 1] , ook de McDonald’s binnen liep. [naam] en ik moesten in de auto stappen. Dit was een zwarte Volkswagen Golf. We moesten iets gaan ophalen bij twee Hollanders. Op een gegeven moment kwamen we aan in Venlo of Eindhoven en daar zijn we even gestopt en werden [naam] en [bijnaam medeverdachte 1] door [bijnaam verdachte] afgezet. [bijnaam verdachte] zei dat wij even met die mensen gingen praten. Ik en [bijnaam verdachte] reden naar een woning om te praten met twee oudere Nederlandse mannen. Ik was in de woning van die oudere mensen en op een gegeven moment werden er grote zilveren zakken met wiet gepakt. Vervolgens moesten wij naar de Albert Heijn of Delhaize om folie, plastic zakken, te gaan halen. Nadat wij de folie hadden opgehaald, reden ik en [bijnaam verdachte] terug naar de woning van die oudere mensen.
Terug in de woning van die Hollanders moest ik van [bijnaam verdachte] een soort envelop geven aan de Hollanders. Deze envelop kreeg ik van [bijnaam verdachte] in de auto en hij zei dat ik de envelop af moest geven. Ik zag op de envelop getallen en een euroteken staan. Ik overhandigde de envelop aan een van die Nederlanders. Ik dacht dat wij betaalden voor de wiet die ik eerder in die woning had gezien.
Toen ik de envelop wilde geven aan een van de Hollanders, zag ik dat [bijnaam verdachte] in de woning opeens een geweer had.Met het pistool was hij heel dreigend naar die twee Hollanders. Hij heeft met dat wapen in de richting van die mannen gewezen.Eigenlijk ontstond er meteen een rip deal. Nadat het wapen was getrokken werden er dingen ingeladen in de auto.Ook heb ik een koelkastje in de vorm van een kluisje in de auto gezet, in de kofferbak. Dit lag in een heel klein kamertje bij het terrasje.
Vervolgens reden we weg. We reden naar links en haalden [bijnaam medeverdachte 1] en [naam] op en toen plankgas. Ik zat voor aan de rechterzijde. [bijnaam verdachte] reed in de Volkswagen Golf. [bijnaam medeverdachte 1] zat rechts achter en [naam] zat links, achter [bijnaam verdachte] .
Er was een persoon de hele tijd achter ons aan het rijden. Op een gegeven moment zei [bijnaam verdachte] : ‘Schiet met het geweer.’ En die jongen achter mij begon te schieten uit het raam. Die zat rechts achter mij. Het raam was opengedaan en hij zat te schieten. Toen waren de politieagenten gekomen. Ik zag dat de persoon die achter mij zat, dat was [bijnaam medeverdachte 1] , uit het raam begon te schieten in de richting van die auto. Ik hoorde schieten en kogels.
[naam] heeft tegenover de politie onder meer verklaard:
U mag mij [naam] noemen.
In de ochtend op zondag (de rechtbank begrijpt: 25 september 2016) werd ik door [medeverdachte 2] gewekt. [medeverdachte 2] vroeg me of ik mee naar Weert ging. Ik moest hem daar afzetten. Hij moest in Weert iemand spreken. Hij had me nodig om hem weg te brengen.
[medeverdachte 2] en ik zijn in mijn auto naar Weert gereden. We zijn naar de McDonald’s in Weert, eigenlijk Nederweert, gegaan. Toen wij daar binnen waren kwam er een jongen aan. Ik weet wel dat hij een bijnaam heeft. Dat is [bijnaam verdachte] . Ik heb hen (de rechtbank begrijpt: [medeverdachte 2] en [bijnaam verdachte] ) gevraagd wat nu eigenlijk de bedoeling was. Zij reageerden dat ze ergens wiet gingen halen om te roken.
Ik zag dat [medeverdachte 2] in de Volkswagen Golf stapte en riep tegen mij dat ik mee moest gaan. Ik ben hierop ingestapt in de auto. Ik zat linksachter in de auto. De bestuurder van de Volkswagen Golf was [bijnaam verdachte] . [medeverdachte 2] zat op de bijrijdersstoel. Een vierde persoon zat naast mij, achterin. Hij zat dus rechts achter.
Op een gegeven moment moesten ik en degene die naast mij zat achterin uitstappen. Er werd mij gezegd door [bijnaam verdachte] dat ik ook uit moest stappen en dat ze zo terugkwamen.
Op een gegeven moment kwamen ze weer aan rijden. Ik zag dat [bijnaam verdachte] achter het stuur zat en zeer gehaast reageerde. Ik zag dat hij met hoge snelheid kwam aanrijden. Hij, [bijnaam verdachte] , schreeuwde tegen ons dat we snel in moesten stappen. Ik heb dit dan ook gedaan. Ik zag dat we met hoge snelheid wegreden. Ik zag dat er in de auto verschillende zakken lagen. Dit waren zilverkleurige zakken. Een van die zakken was doorzichtig en ik zag dat deze vol zat met wiet. Ik herkende de wiet. Ik rook het.
[bijnaam verdachte] reed echt heel erg gevaarlijk. Toen we onderweg waren zag ik nog een opvallende politieauto rijden. Niet lang daarna hoorde ik [bijnaam verdachte] roepen dat een opvallende politiewagen achter ons aan reed. Ik zag en voelde daarna dat [bijnaam verdachte] nog harder ging rijden.
Op een gegeven moment hoorde ik dat [bijnaam verdachte] naar de jongen die naast me zat riep dat hij ‘ze’ bang moest maken. Ik zag dat die jongen die naast me zat met een geweer zwaaide uit de auto. Ik herkende dit als een wapen. Ik kan u zeggen dat dit geen echt wapen was. Ik hoorde dat [bijnaam verdachte] zei dat het toch geen echte was. Het was een pistool. Het was een kort handwapen. Ik hoorde aan het geluid dat het geen echte was.
Op een gegeven moment is [bijnaam verdachte] de macht over het stuur verloren. Toen kwam de Volkswagen Golf tot stilstand.
[verdachte] heeft verklaard dat zijn bijnaam ‘ [bijnaam verdachte] ’ is. De bijnaam van [medeverdachte 1] (opmerking rechtbank: [medeverdachte 1] ) is ‘ [bijnaam medeverdachte 1] ’.
3.3.2De bewijsoverwegingen (1)
Ten aanzien van feit 1
Op grond van de bovenstaande bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte 2] en [verdachte] twee oudere Nederlandse mannen in een woning gelegen aan de [straatnaam 3] te Venlo hebben beroofd van vijf kilogram hennep. Daarbij hebben zij ook een koelkastje in de vorm van een kluisje meegenomen. Bij deze beroving heeft [verdachte] dreigend een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht op de twee Nederlandse mannen, waarna [medeverdachte 2] en [verdachte] beiden diverse goederen - in ieder geval drie zakken hennep en een koelkastje - in de auto hebben geladen en met de auto op de vlucht zijn geslagen.
De vraag is of de verdachte en [medeverdachte 2] deze diefstal met bedreiging met geweld tezamen en in vereniging met elkaar hebben gepleegd.
In dit verband stelt de rechtbank voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Gelet op bovenvermelde bewijsoverweging oordeelt de rechtbank dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] die in de kern bestaat uit een gezamenlijke uitvoering van de diefstal met bedreiging met geweld tegen de twee oudere Nederlandse mannen.
Daarnaast stelt de rechtbank op grond van de bewijsmiddelen vast dat tijdens de vlucht met de auto door medeverdachte [medeverdachte 1] met een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, waarschijnlijk een semiautomatisch werkend gas/alarmpistool, is gericht en is geschoten in de richting van de auto van politieagent 742990. Dit deed de medeverdachte nadat de verdachte, die de auto bestuurde, hem had gezegd dat hij met het geweer moest schieten en/of ze bang moest maken én de verdachte hem daartoe in de gelegenheid heeft gesteld door fors snelheid te minderen met zijn auto.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat, hoewel er geen sprake is van een gezamenlijke uitvoering - de verdachte heeft immers niet zelf met het wapen gedreigd - de bijdrage van de verdachte aan het tenlastegelegde van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] ten aanzien van deze bedreiging met geweld is dan ook komen vast te staan.
Ten aanzien van feit 2
Gelet op hetgeen hiervoor, in het kader van de onder 1 primair tenlastegelegde diefstal met bedreiging met geweld, is overwogen over het dreigen met geweld tegen de politieagent 742990, acht de rechtbank bewezen dat de verdachte de onder 2 tenlastegelegde bedreiging heeft medegepleegd. Hiervoor wordt verwezen naar de bewezenverklaring onder het kopje 3.4.
Ten aanzien van feit 3
Gelet op bovengenoemde bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat de verdachte de vijf kilogram hennep die hij had gestolen, samen met anderen, te weten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , opzettelijk heeft vervoerd.