ECLI:NL:RBLIM:2019:11804

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
26 juni 2020
Zaaknummer
7993601 / AZ VERZ 19-137
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op grond van bedrijfseconomische omstandigheden en verzoek tot herstel van het dienstverband

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 5 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, ArcelorMittal Staalhandel B.V. De werknemer verzocht om herstel van zijn dienstverband na een ontslag dat was verleend met toestemming van het UWV op basis van bedrijfseconomische omstandigheden. De werkgever had de arbeidsovereenkomst opgezegd per 1 augustus 2019, na een procedure bij het UWV waarin toestemming was gevraagd voor het ontslag. De werknemer was van mening dat de opzegging onterecht was, omdat de wijzigingen in de organisatie niet met hem waren besproken en hij niet was herplaatst in een andere functie.

De kantonrechter heeft de procedure beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving, met name artikel 7:669 van het Burgerlijk Wetboek, dat de voorwaarden voor ontslag regelt. De rechter heeft vastgesteld dat de werkgever een bedrijfseconomische noodzaak had voor de opzegging, aangezien de functie van de werknemer was komen te vervallen door de invoering van een tweeploegensysteem. De rechter heeft ook overwogen dat de werknemer onvoldoende had aangetoond dat er alternatieve functies beschikbaar waren of dat de opzegging in strijd was met de wet.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de opzegging van de arbeidsovereenkomst door ArcelorMittal rechtmatig was en dat er geen reden was om de werknemer in zijn verzoek tot herstel van het dienstverband te volgen. De werknemer werd veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die tot dat moment waren begroot op € 720,00. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 7993601 \ AZ VERZ 19-137
Beschikking van de kantonrechter van 5 november 2019
in de zaak van:
[verzoeker],
wonend [adres verzoeker] ,
[woonplaats verzoeker] ,
werknemer,
gemachtigde mr. W.J.F. Geertsen,
verzoekende partij in het verzoek,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ARCELORMITTAL STAALHANDEL B.V.,
gevestigd te Born,
werkgever,
gemachtigde mr. K. Prooij,
verwerende partij in het verzoek.
Partijen zullen hierna [verzoeker] en ArcelorMittal worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 23 augustus 2019 ter griffie ontvangen verzoekschrift
- het verweerschrift
- de brief van 28 augustus 2019 van [verzoeker]
- de brief van 17 oktober 2019 van ArcelorMittal
- de mondelinge behandeling d.d. 22 oktober 2019.
1.2.
Daarna is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
Tussen partijen heeft een arbeidsovereenkomst bestaan, waarbij [verzoeker] de functie van supervisor heeft vervuld.
2.2.
Begin 2018 heeft ArcelorMittal besloten om in plaats van een drieploegensysteem een tweeploegensysteem in te voeren. In maart 2018 heeft de invoering daarvan plaatsgevonden. Op dat moment was [verzoeker] arbeidsongeschikt.
2.3.
Medio juni 2018 heeft ArcelorMittal een procedure gevoerd tegen [verzoeker] waarin zij de ontbinding van de arbeidsovereenkomst heeft verzocht. Bij beschikking van 4 oktober 2018 is het ontbindingsverzoek afgewezen.
2.4.
Nadat [verzoeker] volledig arbeidsgeschikt is bevonden heeft ArcelorMittal eind januari 2019 bij het UWV een aanvraag ingediend voor een ontslagvergunning op grond van bedrijfseconomische redenen. [verzoeker] heeft tegen de ontslagaanvraag verweer gevoerd.
2.5.
Bij besluit van 20 juni 2019 heeft het UWV beslist op de ontslagaanvraag van ArcelorMittal. Het UWV heeft ArcelorMittal toestemming gegeven om de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] op te zeggen.
2.6.
ArcelorMittal heeft de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd per 1 augustus 2019.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt (kort samengevat) primair om over te gaan tot herstel van het dienstverband en subsidiair ArcelorMittal te veroordelen tot weder te werkstelling van [verzoeker] , een en ander vermeerderd met proceskosten.
3.2.
[verzoeker] heeft het navolgende aan zijn vordering ten grondslag gelegd.
De door ArcelorMittal ingevoerde wijzigingen van de organisatie zijn nooit besproken met hem. Ook is niet aan hem medegedeeld dat zijn functie van supervisor zou komen te vervallen. Daarnaast heeft ArcelorMittal niet onderbouwd dat de nieuwe functie van supervisor een verandering is ten opzichte van de oude functie van supervisor.
De nieuwe gestelde functie van supervisor behelst in feite minimale wijzigingen ten opzichte van de oude functie. Naast leidinggevende taken heeft [verzoeker] ook werkzaamheden verricht die een zeer sterk operationeel karakter dragen. De nieuwe functie van supervisor sluit dan ook aan bij de opleiding, ervaring en capaciteit van [verzoeker] . De functie en arbeidsplaats van [verzoeker] vervalt dan ook niet en wijzigt slechts marginaal. ArcelorMittal is voorbijgegaan aan haar verplichting om [verzoeker] passende arbeid aan te bieden door andere collega’s ( [A] en [B] ) de functie van supervisor te laten vervullen. Daarnaast heeft ArcelorMittal geen herplaatsingsinspanningen verricht.
3.3.
ArcelorMittal heeft verweer gevoerd.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
ArcelorMittal heeft de arbeidsovereenkomst met [verzoeker] opgezegd met toestemming van het UWV. Uit artikel 7:682 lid 1 onder a BW volgt dat de kantonrechter in dat geval de werkgever kan veroordelen de arbeidsovereenkomst te herstellen indien de opzegging in strijd is met artikel 7:669 lid 3 onder a BW.
4.2.
De artikelen 7:669 lid 1 en lid 3 sub a BW bepalen dat een werkgever de arbeidsovereenkomst kan opzeggen indien, over een toekomstige periode van ten minste 26 weken bezien, arbeidsplaatsen noodzakelijkerwijs vervallen als gevolg van het wegens bedrijfseconomische omstandigheden treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering. De bepaling is uitgewerkt in de op lid 5 van artikel 7:669 BW gebaseerde Ontslagregeling (Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 23 april 2015, Staatscourant 2015, 12685). Nu niet volstaan kan worden met een beoordeling of het UWV tot een juist oordeel is gekomen, zal de kantonrechter vol toetsen of de beslissing van de werkgever noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering en of mogelijkheden tot herplaatsing in een andere passende functie binnen een redelijke termijn ontbreken. Daarbij zal de kantonrechter zich houden aan dezelfde criteria als die welke voor het UWV gelden (Kamerstukken II 2013/14 33818, 3, p.31).
4.3.
Gelet op het toetsingskader zal (onder meer) beoordeeld moeten worden of de beslissing van ArcelorMittal om de arbeidsplaats van [verzoeker] op te heffen noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering. Daarbij wordt vooropgesteld dat bij de beoordeling van de noodzakelijkheid van de door ArcelorMittal genomen beslissing een zekere mate van terughoudendheid past. Er moet immers ruimte voor de werkgever zijn een dergelijke beslissing (verval van de arbeidsplaats) te kunnen nemen (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 3, p. 43). Er is derhalve sprake van een situatie waarin ArcelorMittal, als werkgever, een zekere vrijheid heeft om in de sfeer van goed werkgeverschap beleidskeuzes te maken, ook indien deze de individuele rechtsbetrekking met een werknemer treffen. Om die reden zal de (voorgenomen) organisatorische verandering slechts marginaal getoetst worden.
4.4.
De bedrijfseconomische noodzaak is volgens ArcelorMittal gelegen in organisatorische veranderingen. Zij heeft een tweeploegensysteem ingevoerd en een aantal andere wijzingen zoals verhoging van 36,375 uur naar 37,5 urige werkweek en de verlenging van het tijdvenster van de ploegen van 06:00 tot 22:00 uur. Als gevolg van deze wijziging is de functie van [verzoeker] volgens ArcelorMittal komen te vervallen.
Niet alleen de functie van [verzoeker] is komen te vervallen, maar ook van de heren [C] , [D] en [A] . De functie van assistent supervisor (oud) en supervisor magazijn (oud) zijn komen te vervallen. Twee nieuwe functies van supervisor (nieuw) zijn ontstaan, zodat 2 personen boventallig zijn geworden. Hoe de afspiegelingsberekening ook gemaakt wordt, [verzoeker] komt door zijn korte dienstverband in vergelijking met de andere werknemers altijd voor ontslag in aanmerking, aldus ArcelorMittal.
4.5.
Daar waar ArcelorMittal heeft onderbouwd dat zij voldaan heeft aan voormeld toetsingskader, laat [verzoeker] na hiertegen concreet verweer te voeren.
[verzoeker] heeft de door ArcelorMittal gestelde bedrijfseconomische noodzaak tot wijziging van de organisatie dan ook niet, althans onvoldoende weersproken.
Dit geldt ook voor de stellingen van ArcelorMittal dat:
  • twee werknemers boventallig zijn geworden,
  • [verzoeker] uitgaande van de door ArcelorMittal gehanteerde afspiegelingsberekening voor ontslag in aanmerking komt,
  • zij voldaan heeft aan haar herplaatsingsverplichting.
4.6.
Het verweer van [verzoeker] richt zich met name op de wijze van communicatie door ArcelorMittal, de verschillen tussen de oude en nieuwe supervisor functie en het gegeven dat hij gepasseerd is voor de nieuwe functie van supervisor.
4.7.
Ten aanzien van de communicatie heeft [verzoeker] aangevoerd dat ArcelorMittal niet met hem heeft gecommuniceerd over de wijzigingen binnen de organisatie en met name niet over het vervallen van zijn functie. Hoewel de kantonrechter begrip heeft voor deze kritiek van [verzoeker] , valt dit niet binnen het toetsingskader en biedt hem dit dan ook geen soelaas.
4.8.
[verzoeker] heeft verder gesteld dat, voor zover er al verschillen zijn tussen de oude en nieuwe supervisor functie, hij in staat is om de nieuwe supervisor functie te vervullen en dat ArcelorMittal hem ten onrechte niet in staat heeft gesteld die nieuwe functie te vervullen.
Hiertegen heeft ArcelorMittal onderbouwd gesteld dat er weldegelijk verschillen bestaan tussen de oude en nieuwe supervisor functie. De oude supervisor functie betreft een strikt leidinggevende functie waarbij niet aan het werkproces wordt deelgenomen, terwijl in de nieuwe functie een operationele rol wordt vervuld waarbij wel aan het werkproces wordt deelgenomen, aldus ArcelorMittal. Wat hier ook van zij, dit betoog behoeft verder geen bespreking meer. Zoals hiervoor overwogen heeft [verzoeker] de door ArcelorMittal gehanteerde afspiegelingsberekening niet althans onvoldoende weersproken. Er kan dan ook worden uitgegaan van de juistheid van deze berekening, waaruit volgt dat hij voor ontslag in aanmerking komt.
4.9.
Door [verzoeker] is verder niet betwist dat er ook anderszins geen mogelijkheden tot herplaatsing zijn in een andere passende functie binnen een redelijke termijn.
4.10.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is er sprake van een redelijke grond als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 onder a BW, omdat de beslissing van ArcelorMittal om functie van [verzoeker] op te heffen noodzakelijk is in het belang van een doelmatige bedrijfsvoering en herplaatsingsmogelijkheden ontbreken. ArcelorMittal heeft daarom de arbeidsovereenkomst kunnen opzeggen op de grond van artikel 7:669 lid 3 onder a BW.
4.11.
Gelet op het voorgaande bestaat er geen reden om ArcelorMittal te veroordelen de arbeidsovereenkomst van [verzoeker] te herstellen, zodat hetgeen primair en subsidiair is verzocht wordt afgewezen.
4.12.
[verzoeker] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van ArcelorMittal worden tot op heden begroot op
€ 720,00 aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [verzoeker] in de proceskosten, aan de zijde van ArcelorMittal tot op heden begroot op € 720,00,
5.2.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskostenvergoeding uitvoerbaar bij voorraad,
5.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.M.P. Brouns en in het openbaar uitgesproken.
type: NO
coll: