Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
5.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 13 november 2019 een beschikking gegeven met betrekking tot de voorlopige ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een premature minderjarige, geboren in het Maastricht UMC+. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de duur van drie maanden, evenals de uithuisplaatsing in het ziekenhuis en aansluitend in een pleegzorgvoorziening. Dit verzoek is gedaan omdat beide ouders niet in staat zijn om de veiligheid van de minderjarige te waarborgen, wat blijkt uit zorgwekkende observaties van de verpleging in het ziekenhuis. De ouders vertonen onveilig gedrag in de verzorging van de minderjarige, en er zijn ernstige zorgen over hun vermogen om adequaat te reageren op de behoeften van hun kwetsbare kind.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig vermoeden bestaat dat de gronden voor ondertoezichtstelling zijn vervuld, en dat de maatregel noodzakelijk is om acute en ernstige bedreigingen voor de minderjarige weg te nemen. De ouders hebben onvoldoende inzicht in hun problematiek en zijn niet bereid om mee te werken aan gezinsopname of intensieve ambulante begeleiding. De kinderrechter heeft daarom besloten om de minderjarige voorlopig onder toezicht te stellen en hem met spoed uit huis te plaatsen, met een machtiging die ingaat op 13 november 2019. De ouders en de Raad zullen worden gehoord in een zitting op 18 november 2019, waar verdere beslissingen zullen worden genomen over de situatie van de minderjarige.