3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
Zedenzaken kenmerken zich doorgaans door de omstandigheid dat slechts twee personen aanwezig waren bij de (gestelde) seksuele handelingen: het vermeende slachtoffer en de vermeende dader. Dit kan in geval van een ontkennende verdachte met zich brengen dat slechts de verklaring(en) van het (vermeende) slachtoffer als wettig bewijsmiddel voorhanden is/zijn. De verklaring van één getuige - in zo’n geval het slachtoffer - is in beginsel onvoldoende om tot een bewezenverklaring te kunnen komen. Daar staat tegenover dat, met name in zedenzaken, een geringe mate aan steunbewijs in combinatie met de verklaring van het slachtoffer toch voldoende wettig bewijs kan opleveren. Niet is vereist dat het steunbewijs betrekking heeft op de tenlastegelegde gedraging(en). Uit het dossier en uit hetgeen ter zitting is besproken, moet de rechter dan bovendien ook de overtuiging hebben gekregen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft gepleegd.
De rechtbank is van oordeel dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer] toen zij jonger was dan 12 jaar en dat die handelingen bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] . Dit is gebeurd tijdens een logeerpartij bij verdachte en zijn vrouw in [plaats] in de periode van 1 september 2010 tot en met 31 oktober 2010. [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2000, was toen 9 of 10 jaar.
De rechtbank baseert haar conclusie op de verklaringen van [slachtoffer] , de verklaring van haar moeder, [moeder slachtoffer] , de verklaring van haar zus, [zus slachtoffer] en de verklaring van [getuige 1] .
De rechtbank zal eerst de bewijsmiddelen weergeven en daarna haar conclusie toelichten.
De verklaring van [slachtoffer]
Op 28 augustus 2018 is [slachtoffer] door de politie gehoord. Op de vraag waarover zij komt praten vertelt ze dat haar oom haar ongewenst heeft aangeraakt toen zij in [plaats] bij hem logeerde, terwijl haar ouders op vakantie waren in 2010. Als ze in bed lag ging verdachte in haar onderbroek en vingerde hij haar. Als ze hem wegduwde, ging hij weg. Dat ging de hele nacht zo door. Op nadere vragen verklaart [slachtoffer] dat verdachte de slaapkamer binnenkwam, met zijn vinger haar onderbroek in ging en in haar geslacht ging. Hij bewoog met zijn vinger in haar geslacht tot ze wakker werd en hem wegduwde. Als ze zei dat hij weg moest gaan, ging hij weg. Hij kwam dan telkens weer terug zodra ze sliep en deed dan hetzelfde. Hierna heeft ze niet meer bij haar oom en tante gelogeerd en is het niet meer gebeurd. Haar oom is [verdachte] .
De verklaring van getuige [moeder slachtoffer]
Getuige [moeder slachtoffer] is de moeder van [slachtoffer] . Zij heeft op 14 augustus 2018 aangifte gedaan namens haar dochter [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2000, en een verklaring afgelegd. Op 10 juli 2018 heeft [slachtoffer] haar verteld dat ze is misbruikt door haar oom [verdachte] . [slachtoffer] begon daarna te huilen. Toen dochter [zus slachtoffer] thuis kwam en getuige [moeder slachtoffer] vertelde wat er aan de hand was, begon [zus slachtoffer] meteen te huilen en vertelde dat verdachte dat bij haar ook had geprobeerd, maar dat zij hem iedere keer heeft kunnen wegsturen. Een dag later heeft [moeder slachtoffer] verdachte geconfronteerd met het verhaal van [slachtoffer] . Over zijn reactie verklaart [moeder slachtoffer] : "Hij zei: Ja, ja, ik kan dit niet afstrijken, ’t is gebeurd. Ik weet niet meer hoe en wat." en "Als [vader slachtoffer] me hier in elkaar wil komen slaan, als jij me nu hier wil slaan, snap ik allemaal. Als [betrokkene] van mij wil gaan scheiden, snap ik ook." [slachtoffer] heeft bij de verdachte gelogeerd in de twee weken dat [moeder slachtoffer] op vakantie is geweest in de periode eind september, begin oktober in 2010 of 2011. Het gaat nu heel erg moeilijk met [slachtoffer] . Ze slaapt heel slecht en is veel afgevallen.
De verklaring van getuige [zus slachtoffer]
Getuige [zus slachtoffer] is de zus van [slachtoffer] . Zij logeerde geregeld bij de verdachte en diens vrouw en verklaart daarover het volgende. "Ik kan me herinneren dat hij dan bij mij kwam en zijn lul in zijn hand had en bij mijn bed stond. Ik sliep dan nog half en zei iets van ga weg of zo en dan ging hij weg. Het is meerdere keren gebeurd."
De verklaring van getuige [getuige 2]
Getuige [getuige 2] was leidinggevende in een supermarkt waar [slachtoffer] werkte. Ze had op enig moment bemerkt dat [slachtoffer] stiller en meer teruggetrokken was en zich meer afsloot. Een paar weken later kwam [slachtoffer] naar [getuige 2] toe en wilde haar iets vertellen, maar had daar moeite mee. Ze heeft toen opgeschreven dat ze werd aangeraakt door haar oom als ze daar vroeger bleef logeren. Nadat [slachtoffer] haar verhaal had opgeschreven, begon ze meteen te huilen. [getuige 2] is met [slachtoffer] mee naar huis gegaan, waar [slachtoffer] het zelf tegen haar moeder heeft verteld.
Overwegingen en conclusies over het bewijs
De rechtbank acht de verklaringen van [slachtoffer] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Van belang bij dit oordeel vindt de rechtbank de wijze waarop de verklaring van [slachtoffer] tot stand is gekomen. [slachtoffer] is uit zichzelf gaan verklaren, eerst tegenover haar leidinggevende, vervolgens tegenover haar moeder. Beiden hebben waargenomen dat [slachtoffer] erg emotioneel was nadat ze haar verhaal had gedaan. Getuige [getuige 2] had in aanloop naar het doen van haar verhaal een duidelijke gedragsverandering bemerkt bij [slachtoffer] . Ze was stiller, meer teruggetrokken en sloot zich meer af.
[slachtoffer] heeft vervolgens in een studioverhoor uitgebreid en authentiek verklaard over wat haar is overkomen en welke gevoelens en emoties dit bij haar teweeg heeft gebracht. Op de free recall verklaart [slachtoffer] spontaan wat de verdachte bij haar gedaan heeft. Gedurende het verhoor verklaart ze consistent en gedetailleerd en corrigeert ze de verhoorder en geeft zij ook aan als ze bepaalde zaken niet weet. Haar verklaring past in wat ze eerder tegen getuigen [getuige 2] en [moeder slachtoffer] heeft verteld. Haar verhaal blijft hetzelfde. Dat [slachtoffer] wisselend zou hebben verklaard over waar verdachte haar zou hebben aangeraakt, zoals de verdediging heeft betoogd, ziet de rechtbank dan ook niet.
De rechtbank stelt voorts vast dat de ouders van [slachtoffer] goed bevriend waren met de verdachte en diens vrouw. [slachtoffer] noemde hen zelfs oom en tante. [slachtoffer] had geen enkel belang om de verdachte te belasten. Integendeel, zij wist dat, als zij wel een belastende verklaring af zou leggen, zij daarmee de langdurige vriendschap tussen haar ouders enerzijds en verdachte en zijn echtgenote anderzijds op het spel zou zetten, hetgeen zij niet wilde.
De verklaring van [slachtoffer] wordt ondersteund door de verklaringen van getuigen [moeder slachtoffer] en [getuige 2] en de verklaring van haar zus [zus slachtoffer] . Getuige [moeder slachtoffer] verklaart dat verdachte, op het moment dat zij hem confronteert met de beschuldigingen aan zijn adres, ten overstaan van haar heeft erkend dat het gebeurd is. [zus slachtoffer] beschrijft dat verdachte het ook bij haar heeft geprobeerd, maar dat zij hem telkens heeft kunnen wegsturen. In dit licht beschrijft [zus slachtoffer] specifiek gedrag van de verdachte uit de tijd dat zij bij hem logeerde, namelijk dat hij naast haar bed stond, dat ze hem wegstuurde, dat hij dan vertrok en dat hij later weer terugkwam. Dit ondersteunt de verklaring van [slachtoffer] over de modus operandi van de verdachte. Immers, ook [slachtoffer] beschrijft een situatie waarin verdachte zich, relatief gemakkelijk, telkens liet wegsturen, maar ook waarin hij telkens terug bleef komen.
De verdachte heeft desgevraagd ter zitting verklaard dat hij niet meer weet of de tenlastegelegde feiten zijn voorgevallen. Hij wijt dit aan zijn forse drankgebruik in die periode. De rechtbank heeft de verdachte ook horen verklaren dat hij verder geen last heeft van geheugenverlies of anderszins problemen heeft met zijn geheugen. De rechtbank constateert dat de verdachte de feiten ontkent noch bevestigt.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de rechtbank het aan de verdachte onder feit 1 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen verklaren.
Pleegperiode
[slachtoffer] heeft verklaard dat het misbruik plaatsvond in 2010, toen zij bij de verdachte logeerde terwijl haar ouders op vakantie waren. Die vakantie heeft volgens getuige [moeder slachtoffer] plaatsgevonden rond eind september, begin oktober 2010 of 2011. Later heeft [slachtoffer] verklaard dat zij samen met haar moeder heeft opgezocht in welk jaar haar ouders zonder haar op vakantie zijn geweest en dat zij constateerden dat dit in 2010 was. De rechtbank zal de bewezenverklaring daarom beperken tot de periode 1 september 2010 tot en met 31 oktober 2010.
Partiële vrijspraak periode feit 1 primair
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat partiële vrijspraak moet volgen voor zover de tenlastelegging de periode van 1 november 2010 tot en met 29 september 2012 betreft, nu uit het dossier niet blijkt dat verdachte [slachtoffer] na genoemde vakantie en dus ook na 1 november 2010 heeft misbruikt. [slachtoffer] heeft hierover wisselend verklaard.
Vrijspraak feit 2 primair en subsidiair
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank om diezelfde reden van oordeel dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 2 primair en subsidiair ten laste gelegde feiten.