ECLI:NL:RBLIM:2019:11392

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
18 december 2019
Zaaknummer
04/077476-92
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (TBS) van een verdachte, die sinds 1992 onder deze maatregel valt. De vordering tot verlenging was ingediend door het openbaar ministerie op 21 oktober 2019, met het verzoek om de termijn van TBS met twee jaar te verlengen. De verdachte verblijft momenteel in het Forensisch Psychiatrisch Centrum de Pompestichting en heeft een lange geschiedenis van veroordelingen voor ontuchtige handelingen met minderjarigen. De rechtbank heeft de vordering behandeld in een openbare zitting op 4 december 2019, waar de officier van justitie, de verdachte, zijn raadsman en deskundigen aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een pedofiele stoornis, een paranoïde persoonlijkheidsstoornis en een lichte verstandelijke beperking. Ondanks enige positieve ontwikkelingen in zijn stemming, blijft het recidiverisico hoog. De deskundigen hebben geadviseerd om de TBS te verlengen, gezien de aanhoudende problematiek en het gebrek aan behandelperspectief. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen de verlenging van de TBS met dwangverpleging eist. De rechtbank heeft het verzoek van de raadsman om de TBS voorwaardelijk te beëindigen of met één jaar te verlengen afgewezen en heeft besloten de termijn met twee jaar te verlengen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 04/077476-92 (vordering verlenging TBS)
Datum uitspraak : 18 december 2019
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
De op 21 oktober 2019 ter griffie van de rechtbank ingekomen vordering strekt tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
thans verblijvende te Zeeland in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) de Pompestichting,
hierna te noemen [verdachte] .
Raadsman is Mr. J.A.W. Knoester, advocaat kantoorhoudende te 's-Gravenhage.

1.De stukken.

In het dossier bevinden zich onder andere:
  • de vordering van de officier van justitie d.d. 21 oktober 2019;
  • het verlengingsadvies van drs S.F.H.M. Mikkers, Behandelcoördinator/GZ-psycholoog en E.P.M.T. Brouns, Directeur Patiëntenzorg, psychiater, beiden verbonden aan de inrichting waar betrokkene verblijft, d.d. 25 september 2019;
  • de omtrent [verdachte] gehouden wettelijke aantekeningen over de periode van 10 februari 2019 tot 10 augustus 2019;
  • een verslag van de op 5 juli 2019 gehouden zorgconferentie betreffende [verdachte] ;
  • het persoonsdossier van [verdachte] ;
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij vonnis van de toenmalige rechtbank Roermond d.d. 24 november 1992 is [verdachte] ter beschikking gesteld. De terbeschikkingstelling is toegepast ter zake van het meermalen met iemand beneden de leeftijd van zestien jaar ontuchtige handelingen plegen, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de terbeschikkingstelling is ingegaan op 9 december 1992.
De terbeschikkingstelling is laatstelijk bij beslissing van deze rechtbank d.d. 22 januari 2019 met één jaar verlengd.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare raadkamerzitting van deze rechtbank van 4 december 2019. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsman en als deskundige H.J. van de Kerkhof, behandelcoördinator/GZ-psycholoog van [verdachte] bij de Pompestichting.

3.Het standpunt van de inrichting

In voornoemd advies van het hoofd van de inrichting is, zakelijk weergegeven, onder meer het navolgende gesteld:
“Betrokkene is een thans 67-jarige man, die sinds 1969 bekend is met herhaaldelijke veroordelingen voor het plegen van ontuchtige handelingen met kinderen beneden de leeftijd van 16 jaar, leidend tot zowel strafoplegging- als maatregelen. De huidige tbs-maatregel is in 1992 opgelegd, waarna in 1999 uiteindelijk - wegens het uitblijven van vermindering van recidivegevaar evenals het blijven bestaan van de pathologie die hieraan ten grondslag ligt - plaatsing binnen de Langdurige Forensische Zorg (de zogenaamde longstay’) volgde,
Betrokkene heeft enkele jaren verbleven binnen de longstay-afdeling van FPC Veldzicht, waarna hij sinds augustus 2013 binnen de huidige kliniek is geplaatst. Diagnostisch is er bij betrokkene sprake van een pedofiele stoornis (exclusieve type), een paranoïde persoonlijkheidsstoornis en een lichte verstandelijke beperking.
De afgelopen behandelperiode is betrokkene ietwat minder negatief van stemming, Er is echter nog immer sprake van cynisme, denigrerend en eigenzinnig gedrag en enige vijandigheid. Verlof is weer opgestart en voortzetten en hoewel hij het niet eens is met de opgelegde beperkingen en deze overdreven vindt (…), conformeert hij zich aan de gestelde afspraken. Belangrijkste ontwikkelingen in deze periode zijn een verhuizing naar een andere afdeling (wegens een interne herschikking van veel bewoners) en daarnaast een zorgconferentie die over betrokkene is gehouden d.d. 5 juli 2019. In deze zorgconferentie wordt inhoudelijk - in aanwezigheid van extern deskundigen - stilgestaan bij de (on)mogelijkheden met betrekking tot uitstroom. Hoewel het Ministerie op 22 november 2018 heeft besloten de LFPZ-status van betrokkene te handhaven daar mogelijkheden voor terugkeer naar een behandelkliniek of andersoortige uitstroom niet mogelijk worden geachtkomen er uit de zorgconferentie enkele aanbevelingen naar voren.
Vooralsnog kan echter - gezien de nog immer bestaande pathologie en het daaruit voortvloeiende recidiverisico wat nog immer als hoog wordt ingeschat - niet anders dan gesteld worden dat betrokkene voor wat betreft risicobeheersing onverminderd afhankelijk is van 24-uurs-toezicht, -controle en begeleiding vanuit een dwingend kader. De verwachting is thans niet dat er binnen een termijn van twee jaar ontwikkelingen plaatsvinden die maken dat een voorwaardelijke beëindiging aan de orde kan zijn.”
Geadviseerd wordt de terbeschikkingstelling te verlengen met twee jaar.
Uit het verslag van de op 5 juli 2019 gehouden zorgconferentie blijkt dat de in het door de Landelijke Adviescommissie Plaatsingen (LAP) gegeven advies en de door deze rechtbank in haar verlengingsbeslissing van 22 januari 2019 geformuleerde wensen/vragen zijn besproken, die onder meer betrekking hadden op het inwinnen van een extern advies inzake mogelijk behandelperspectief door middel van een observatie in een behandelkliniek met expertise in seksuele problematiek, als ook het informeren van de rechtbank over de (on)mogelijkheden van behandeling (eventuele EMDR-therapie) en/of uitstroom.
Dit heeft ertoe geleid dat de deelnemers aan deze zorgconferentie een observatieplaatsing in de [naam kliniek] , zoals door [verdachte] gewenst, sterk afraden nu dit niet zinvol wordt geacht vanwege de problematiek en de daaruit voortvloeiende ernstige beperkingen van [verdachte] . Daarentegen acht men een observatie door Trajectum wel een optie. Met betrekking tot de vraag of EMDR in het kader van traumabehandeling geïndiceerd is, is men van mening dat een verstandelijke beperking in principe niet een contra-indicatie hoeft te zijn, maar dat wel twijfels bestaan omdat bij deze behandeling beelden van angst worden gegenereerd. Bovendien blijkt dat men bij een paranoïde persoonlijkheidsstoornis heel voorzichtig moet zijn met EMDR. Voor een verblijf elders worden op dit moment geen mogelijkheden gezien. Begeleid verlof wordt bij de huidige stand van zaken als het hoogst haalbare voor [verdachte] gezien.
Vanuit de zorgconferentie is geadviseerd dossieronderzoek te laten verrichten door Trajectum waarbij de volgende vragen dienen te worden beantwoord:
is de aanloop naar een delict te beschrijven;
welke beveiligingsniveau heeft [verdachte] nodig;
worden mogelijkheden gezien voor plaatsing in een andere verblijfssetting via Trajectum bijvoorbeeld;
worden mogelijkheden gezien voor traumabehandeling (EMDR).
Afhankelijk van de uitkomsten van bovenstaande stappen kan eventueel aan een observatieplaatsing bij Trajectum gedacht worden.
De deskundige Van de Kerkhof heeft ter zitting bovengenoemd verlengingsadvies en het advies van de zorgconferentie onderschreven. Hij heeft voorts - zakelijk weergeven - verklaard dat [verdachte] in verband met een interne herschikking van bewoners naar een andere afdeling is verhuisd en dat het voor [verdachte] weliswaar anders is geworden, maar dat hij wel op de goede plek zit. Bij [verdachte] is er geen ingang om het daderschap te bespreken, hij wenst alleen stil te staan bij zijn eigen slachtofferschap. Het verblijf van [verdachte] is gericht op het zoveel mogelijk bieden van kwaliteit van leven.
Door Trajectum is nog niet gereageerd op het verrichten van een dossieronderzoek. [verdachte] wil naar de [naam kliniek] , hetgeen wordt afgeraden in verband met zijn verstandelijke vermogens. Ook indien uit het onderzoek door Trajectum een andere verblijfssetting naar voren komt, dan nog is niet te verwachten dat er binnen één jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de komende tijd nog een aantal stappen gezet moeten worden waaronder begrepen een (mogelijk) dossieronderzoek door Trajectum. De stappen die nog gezet moeten worden zijn noodzakelijk om de maatschappij te beschermen en te bewerkstelligen dat [verdachte] de juiste zorg krijgt. De officier van justitie acht een aanhouding van de zaak niet aan de orde. Zelfs indien na het dossieronderzoek door Trajectum een nieuw pad zal worden bewandeld, dan ook zal daarvoor een termijn van ten minste 2 jaar nodig zijn.

5.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman

[verdachte] heeft aangevoerd dat de terbeschikkingstelling beëindigd moet worden en dat hij ambulant moet worden (verder) behandeld.
[verdachte] is ook van mening dat hij geen kansen krijgt en dat de terbeschikkingstelling met dwangverpleging al veel te lang heeft geduurd.
Als kind is [verdachte] met allerlei andere zaken in aanraking gekomen. Deze zaken worden nu tegen hem gebruikt. Hij wil met iemand kunnen praten die hij kan vertrouwen, iemand die niets met justitie te maken heeft en een betere kijk op de zaak heeft en niet bevooroordeeld is. [verdachte] heeft geen vertrouwen meer in wat de kliniek zegt en als er geen vertrouwen is, houdt het voor hem op. [verdachte] wil vooruit en niet achterom kijken. Mensen kunnen veranderen en dat geldt ook voor hem. In de kliniek krijgt [verdachte] geen behandeling ofschoon hij wel behandeld wil worden in verband met zijn verleden. Voordat hij de longstay-status kreeg, heeft hij ook geen behandeling gehad. [verdachte] is van mening dat er wel degelijk met hem over daderschap gesproken kan worden, maar dan dient het niet alleen daarover te gaan, maar ook over slachtofferschap. Volgens [verdachte] hangt het een noodzakelijkwijs samen met het ander. [verdachte] heeft zich tot slot bereid verklaard mee te werken aan het dossieronderzoek door Trajectum.
De raadsman heeft naar voren gebracht dat [verdachte] primair wenst dat zijn terbeschikkingstelling voorwaardelijk wordt beëindigd en subsidiair dat de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege niet met twee, maar met één jaar wordt verlengd.
[verdachte] zit al vanaf 1992 in tbs en heeft nooit echt een goede behandeling gehad. In de kliniek heeft hij veel met twintigers te maken. Hij weet niet wat hij van deze mensen moet leren. [verdachte] moet door professionals geholpen worden. Volgens hem moet eerst het slachtofferschap ‘uit de weg worden geruimd’ voordat er over daderschap gesproken kan worden.
In het verlengingsadvies is op pagina 1 vermeld dat [verdachte] in de afgelopen behandelperiode “ietwat minder negatief van stemming” is geweest. Volgens de raadsman komt dit omdat [verdachte] zich gehoord heeft gevoeld door de rechtbank die op 22 januari 2019 heeft beslist de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging niet met twee, maar met één jaar te verlengen. Op pagina 19 van het verlengingsadvies is echter vermeld dat in het afgelopen jaar niets is veranderd aan de houding, vaardigheden en de pathologie van [verdachte] . Dit strookt niet met wat op pagina 1 is vermeld en [verdachte] vraagt zich dan ook af of een en ander wel goed op papier is gekomen. Zijn wantrouwen is door dit soort tegenstrijdigheden alleen maar toegenomen.
De raadsman verzoekt de rechtbank primair de behandeling van de zaak voor 3 maanden aan te houden om door de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging te laten onderzoeken. Subsidiair de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege maar met één jaar te verlengen.
De raadsman verwacht binnen 3 maanden een terugkoppeling met betrekking tot het dossieronderzoek door Trajectum. De verkregen resultaten uit dit onderzoek kunnen dan getoetst worden. De rechtbank zou daarin een belangrijke rol kunnen vervullen, gelijk zij eerder heeft gedaan door de uitkomsten van de zorgconferentie af te wachten. De termijn van de terbeschikkingstelling kan met 2 jaar worden verlengd als de behandeling ook 2 jaar gaat duren. Het betreft hier echter een bijzondere situatie, wat ook, gelet op de overwegingen van de rechtbank in haar verlengingsbeslissing van 22 januari 2019, is onderkend.

6.De beoordeling

De rechtbank dient thans te beoordelen of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen nog steeds vereist dat de terbeschikkingstelling wordt verlengd.
De rechtbank stelt voorop dat de (inhoud van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde niet ter beoordeling aan de rechtbank staat. Het is de taak van de verlengingsrechter om telkens naar aanleiding van een vordering tot verlenging te beoordelen of de terbeschikkingstelling verlengd moet worden, in het geval de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen dat eist. Voor de beoordeling of hiervan sprake is, is onder meer van belang of door middel van behandeling van de terbeschikkinggestelde de gevaarlijkheid van de terbeschikkinggestelde kan worden verminderd.
In geval van een terbeschikkinggestelde die op een longstay-afdeling is geplaatst - en (in beginsel) geen op resocialisatie gerichte behandeling krijgt - brengt een redelijke wetstoepassing met zich mee dat ter gelegenheid van de verlenging naast een onderbouwing van de noodzaak van het voortduren van de longstay-plaatsing voldoende informatie wordt verschaft over de stand van zaken met betrekking tot een eventuele (hervatting van de) behandeling van de terbeschikkinggestelde dan wel andere mogelijkheden tot beëindiging van de terbeschikkingstelling.
De rechtbank ziet zich derhalve voor de vraag gesteld of zij op grond van het advies van de kliniek voldoende voorgelicht is om tot een beslissing op de vordering te komen.
Aan de in deze procedure gevorderde verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met twee jaar ligt het inrichtingsadvies van 25 september 2019 ten grondslag. Uit het verlengingsadvies blijkt dat bij [verdachte] sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestesvermogens in de zin van een paranoïde persoonlijkheidsproblematiek, pedofilie, psychopathische trekken en een lichte verstandelijke beperking. Vanuit het verleden is gebleken dat deze hardnekkige problematiek onbehandelbaar is en dat [verdachte] niet in staat is op zijn eigen problematiek te reflecteren.
De rechtbank acht zich op basis van het huidige verlengingsadvies van de kliniek en met de daarop ter zitting gegeven toelichting door de deskundige Van de Kerkhof, optredend namens voormelde inrichting, voldoende voorgelicht om te kunnen beslissen op de ingediende vordering.
Gelet op het overgelegde advies is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de terbeschikkingstelling van [verdachte] met dwangverpleging eist. Uit dat advies volgt immers dat het recidiverisico nu onverminderd hoog is.
De rechtbank stelt verder vast dat niet te verwachten is dat binnen één jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de terbeschikkingstelling rechtvaardigen. De rechtbank is van oordeel dat een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar alleszins geïndiceerd is en zal dan ook dienovereenkomstig beslissen.
De rechtbank acht het primaire verzoek van de raadsman de onderhavige zaak aan te houden voor onderzoek door de reclassering naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van het bevel tot verpleging niet passend bij het stadium van verblijf en onderzoek in deze TBS.
De rechtbank acht evenmin termen aanwezig het onderzoek aan te houden in afwachting van de resultaten van het door Trajectum uit te voeren dossieronderzoek. Naar het oordeel van de rechtbank staat nog niet vast dat dit onderzoek door Trajectum doorgang zal vinden, maar ook indien dit onderzoek wél doorgang vindt, is allerminst zeker of de resultaten daarvan binnen 3 maanden beschikbaar komen voor de rechtbank. Onverkort geldt dat de inhoud van de behandeling niet ter beoordeling van de rechtbank staat. Aanknopingspunten die voor een kortere termijn dan twee jaar pleiten zijn niet naar voren gebracht.
De rechtbank zal dan ook zowel het primaire aanhoudingsverzoek, als het subsidiaire verzoek tot verlenging van de termijn met één jaar, afwijzen.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met verpleging van overheidswege met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. F.L.G. Geisel, voorzitter, mr. H.H. Dethmers en
mr. R.J.M.G. Rulkens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. P.C.M. Müller, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 december 2019.