2.3.Met inachtneming van de belangen van de schuldeisers van deze nalatenschap heeft de kantonrechter, voordat hij een weloverwogen beslissing op het verzoek kan nemen, behoefte aan:
1. een boedelbeschrijving per datum van het overlijden van de erflater, voorzien
van bescheiden die deze beschrijving onderbouwen;
2. een inzichtelijk verslag van het verloop van de vereffening vanaf 3 november 2010 tot
en met heden,
en, ter zake de inhoud van de boedelbeschrijving per 31-12-2018 antwoord op de vragen:
3. waar bestonden de vervoersmiddelen en de inboedel van de nalatenschap uit en wat is er met deze zaken gebeurd ?
4. wat is het verloop van de saldi van de bankrekeningen van de [bankrekeningnummer 1] en [bankrekeningnummer 2] vanaf het overlijden van de erflater ?
5. a. waar heeft de koopprijs [adres] te [plaats] van € 181.512,09 betrekking op (vordering) ?
b. waar heeft de (hypothecaire) lening van [naam 1] van € 181.512,09 (schulden) en de rente en kosten wegens geleende gelden van € 22.164,09 aan, kennelijk [naam 1] , betrekking op ?
c. waar ziet de schuld van € 255.520,00 levering [adres] aan [naam 1] op ?
d. waar ziet de schuld van € 90.756,04 aan [naam 2] op ?
e. wat is de hoogte van de vordering van de erflater op [naam bv] B.V. ?
De kantonrechter geeft verzoeker hierbij de aanwijzing om de op voormelde vragen betrekking hebbende bescheiden aan te leveren.
Verder dient verzoeker:
6. a. de nota’s ter zake de uitvaart van in totaal € 10.569,90 en alle nota’s aan notariskosten van in totaal € 15.887,72
b. de gepubliceerde jaarrekening en balans van [naam bv] B.V. en de uittreksels van de Kamer van Koophandel vanaf de oprichting van de B.V. en de stukken van de vereffening van de B.V.
c. een afschrift van de aangifte erfbelasting
d. een afschrift van de verklaring van erfrecht
aan te leveren en, met inachtneming van de inhoud van het testament en de boedelbeschrijving gemotiveerd en met bescheiden gestaafd te onderbouwen:
7. hoe “TWEE” “Punt 2” (testament) is afgewikkeld en hoe zich dat verhoudt ten opzichte van de privé inboedel die op nihil is gesteld en de schuld aan [naam 2] van € 90.765,04 ?
8. of de vorderingen als vermeld in “Punt 5” sub a t/m c zijn geïnd, en, indien dat het geval is, per wanneer en op welke bankrekeningen die vorderingen zijn bijgeschreven ?
9. hoe “Punt 5” sub d zich verhoudt tot de schulden (welke ?) van [naam 1] van
€ 181.512,09 en € 255.520,00 ?