Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van MDMA-tabletten, het voorhanden hebben van grondstoffen en voorwerpen voor de productie van MDMA-tabletten, en het plegen van voorbereidingshandelingen. De verdachte was op 14 augustus 2017 aanwezig in een woning waar een groot aantal MDMA-tabletten, alsmede grondstoffen en voorwerpen voor de productie van MDMA-tabletten, werden aangetroffen. De rechtbank oordeelde dat de enkele aanwezigheid van de verdachte in de woning onvoldoende bewijs opleverde voor zijn rol in de zaak. De verdachte had geen duidelijke verklaring voor zijn aanwezigheid en er was geen bewijs dat hij betrokken was bij de productie of het bezit van de aangetroffen goederen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten, en sprak hem vrij van de gehele tenlastelegging. Daarnaast werd besloten dat de in beslag genomen voorwerpen, waaronder een geldbedrag en een personenauto, moesten worden teruggegeven aan de rechthebbenden, omdat niet kon worden vastgesteld dat met betrekking tot die voorwerpen strafbare feiten waren begaan.