ECLI:NL:RBLIM:2019:11327

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
17 december 2019
Zaaknummer
03/661234-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplichtigheid aan het tabletteren van MDMA-tabletten en het voorhanden hebben van een vuurwapen

Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die medeplichtig was aan het tabletteren van MDMA-tabletten. De verdachte had zijn woning ter beschikking gesteld voor deze activiteiten. Daarnaast werd hij ook veroordeeld voor het voorhanden hebben van een pistool, een patroonmagazijn en bijbehorende munitie. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 15 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 4 december 2019, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie achtte de tenlastegelegde feiten bewezen, terwijl de verdediging vrijspraak voor feit 2 bepleitte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op de hoogte moest zijn van de activiteiten die in zijn woning plaatsvonden, gezien de omstandigheden en de aangetroffen bewijzen. De verdachte had verklaard dat hij dacht dat het aangetroffen vuurwapen een alarmpistool was, maar deze verklaring werd door de rechtbank niet geloofwaardig geacht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte medeplichtig was aan de voorbereidingshandelingen voor de productie van MDMA en dat hij verantwoordelijk was voor het voorhanden hebben van het vuurwapen en de munitie.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/661234-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 18 december 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1981,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. P.B.A. Acda, advocaat, kantoorhoudende te Roermond.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 4 december 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
feit 1: een pistool, een patroonmagazijn en munitie voorhanden heeft gehad;
feit 2: medeplichtig is geweest aan het samen met anderen voorbereidingshandelingen verrichten voor de productie van MDMA en/of amfetamine.

3.De formele voorvragen

Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in zijn vervolging worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht de ten laste gelegde feiten bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 2, omdat er geen bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman aangevoerd dat de verdachte geen wetenschap had van het strafbare karakter van het wapen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Bewijsmiddelen
Aantreffen tabletteerruimte
Op 14 augustus 2017 omstreeks 11.06 uur kreeg de politie het verzoek om te gaan naar het adres [adres 1] te Neer, gemeente Leudal, in verband met een melding van [getuige] , die later de bewoner van [adres 2] te Neer bleek te zijn.
Ter plaatse bleek dat de voordeur en alle ramen aan de voor- en zijkant van de woning gesloten waren. Verbalisant [verbalisant 1] was als eerste op voornoemd adres en hoorde zowel aan de voor- als achterzijde van de woning gestommel en stemmen in de woning. [2] Vervolgens kwamen verbalisanten [verbalisant 2] [3] , [verbalisant 3] [4] alsmede [verbalisant 4] en [verbalisant 5] [5] ter plaatse. Het gestommel in de woning bleef door gaan. De personen in de woning kwamen niet op aanroepen van de politie naar buiten en de woning werd omsingeld. [6]
Verbalisant [verbalisant 2] die aan de achterzijde van de woning stond, zag dat aan de achterzijde een raam werd geopend en dat er een persoon in de woning stond. Hij riep tegen die persoon dat hij naar buiten moest komen. Hij zag dat de persoon direct het raam sloot en de verbalisant hoorde vervolgens diverse stemmen in de woning en veel gestommel alsof er personen in paniek waren. Verbalisant [verbalisant 2] zag dat aan de achterzijde op het dak dakpannen werden gelift, dat er personen naar buiten keken en dat er een voorwerp via een dakpan naar buiten werd geduwd. Dit voorwerp schoof via de dakpannen naar beneden en kwam op de grond terecht. Het voorwerp bleek later een mobiele telefoon van het merk Blackberry te betreffen. [7]
Uiteindelijk zag de politie dat de voordeur open ging en dat er drie mannen naar buiten kwamen, de later te noemen verdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] . [8]
Tussen het moment dat de eerste politieagenten ter plaatse waren en het naar buiten treden van de personen in de woning zat ongeveer 30 minuten. [9]
Verbalisant [verbalisant 1] zag dat op het T-shirt van de verdachte [medeverdachte 1] aan de buikzijde een blauwachtige stof zat. [10]
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 3] hoorden dat de verdachte [medeverdachte 1] spontaan zei: ‘Wij zijn aan het opruimen voor de bewoner”. Desgevraagd zei de verdachte: ‘Hij heet [verdachte] , zijn achternaam weet ik niet. Ik heb ook zijn telefoonnummer niet. Maar ik heb wel de sleutel van de woning. Die steekt aan de binnenkant van de woning’. [11]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft vervolgens de woning betreden teneinde een onderzoek in te stellen naar een vermoedelijke woninginbraak. Hij zag dat de woning verbouwd werd. Tevens zag hij dat op de vloer van de gehele woning een blauw poeder verspreid lag en hij zag dat het toilet gevuld was met blauw poeder. Hij zag dat in de woonkamer een machine stond die hij herkende als een tabletteermachine met hierin en er omheen blauw poeder. Ook zag hij dat er blauwe tabletten in de machine zaten. In de woning werd verder niemand meer aangetroffen. [12]
De verdachten [medeverdachte 1] [13] , [medeverdachte 2] [14] en [medeverdachte 3] [15] werden ter plaatse op heterdaad aangehouden op 14 augustus 2017 om respectievelijk 12:08 uur, 12:10 uur en 12:00 uur.
Eigenaar woning [adres 1] te Neer
Volgens de gegevens van de gemeentelijke basisadministratie staat de verdachte [verdachte] sinds 31 juli 2008 op het adres [adres 1] te Neer ingeschreven. Uit de gegevens van het kadaster bleek dat de verdachte [verdachte] genoemde woning in eigendom heeft. [16]
Onderzoek woning [adres 1] te Neer
Op 14 augustus 2017 werd de woning, gelegen aan de [adres 1] te Neer doorzocht. [17] De opsporingsambtenaren van de afdeling Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) [18] en van de afdeling Forensische Opsporing (FO) waren daarbij aanwezig. In de woning waren een groot aantal ruimtes welke geheel of gedeeltelijk vol stonden met huisraad en/of bouwmaterialen. Een aantal ruimtes was in gebruik ten behoeve van het tabletteren.
In voornoemde woning werden onder meer 3 Blackberry’s aangetroffen en in beslag genomen, daaronder begrepen de Blackberry die naar buiten was gewerkt. [19]
Verder werden in de woning de hierna genoemde goederen aangetroffen.
Aangetroffen vuurwapen, patroonmagazijn en munitie
In de woning werd een kluis aangetroffen. In deze kluis werd een vuurwapen met daarbij passende patroonhouder en patronen aangetroffen. Dit vuurwapen werd door een medewerker van FO ten behoeve van het onderzoek veilig gesteld. [20]
Het vuurwapen, patroonhouder en patronen werden onderzocht. [21] Het bleek te gaan om een pistool, merk FN, model High Power, kaliber 9mm Para. Dit pistool is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweegbrengen van een scheikundige ontploffing. Het betreft een vuurwapen in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Het patroonmagazijn is geschikt om te worden gebruikt in voornoemd vuurwapen te worden gebruikt. Het kaliber is 9mm Para. Dit is een onderdeel waarop de bepalingen van de Wet wapens en munitie van toepassing zijn en valt in categorie III. Bij dit patroonmagazijn waren 3 patronen aanwezig.
De 23 aangetroffen patronen betreffen herladen patronen, waarbij gebruik is gemaakt van hulzen van diverse merken. Zij zijn voorzien van loden projectielen, met een platte bovenzijde. Het zijn zogenaamde ‘Semi-Wadcutters’. Deze patronen zijn geschikt om met voornoemd vuurwapen te worden verschoten. Het betreft munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie.
Aangetroffen tabletteermachine, hoeveelheid micro-cellulose en coffeïne.
In de woonkamer werd een tabletteermachine aangetroffen, voorzien van 12 boven en onderstempels en matrijzen met logo: ‘Rolex’. Deze tabletteermachine bevatte restanten blauw poeder en blauwe en witte tabletten met het ‘Rolex’ logo. [22] Het betrof een professionele tabletteermachine. [23]
In de opslagruimte werden 8 volle kartonnen dozen met elk 20 kilogram wit poeder aangetroffen, aldus 160 kilogram in totaal. Dit poeder is bemonsterd met SIN AAEI7340NL en geanalyseerd door het NFI. Uit deze analyse blijkt dat dit poeder waarschijnlijk
(micro-)cellulose bevat. [24]
In het halletje werden diverse vuilniszakken met poeder aangetroffen, waaronder een vuilniszak met daarin 3,270 kilogram beige poeder. Dit poeder is bemonsterd met SIN AAEI7391NL en geanalyseerd door het NFI. Uit deze analyse blijkt dat dit poeder waarschijnlijk (micro-)cellulose bevat. [25]
In een nis in het halletje stond een grijze kliko. Deze kliko bevatte een witte pot met het opschrift ‘1000 gram cafeïne’ en was nagenoeg geheel gevuld met wit poeder. Dit poeder is bemonsterd met SIN AAEI7389NL en geanalyseerd door het NFI. Uit deze analyse blijkt dat dit poeder waarschijnlijk coffeïne bevat. [26]
In de woonkamer werd een doos met JRS tabletteerpoeder aangetroffen, met daarin een restant wit poeder, circa 100 gram. Dit poeder is bemonsterd met SIN AAEI7337NL en geanalyseerd door het NFI. Uit deze analyse blijkt dat dit poeder waarschijnlijk
(micro-)cellulose bevat. [27]
Verklaringen verdachte
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij zijn huis aan het verbouwen was en dat hij een jongen had ontmoet die hem had aangeboden om hem daarbij te helpen. Deze jongen zou onder meer het plafond schuren en afwerken van de L-vormige woonkamer. Hij zou voor de bouwvak langkomen, zo tussen 5 en 6 uur. Eind juli, begin augustus 2017 bracht diezelfde jongen met een busje machines. De verdachte heeft verklaard dat hij heeft meegeholpen de machines mee uit het busje te laden en in de woning te zetten. Er stonden ook dozen bij die hij in de woning heeft gezet. Eén van de machines leek op een stofzuiger. Volgens de verdachte zei de jongen dat hij de laatste week van de bouwvak kwam helpen. De verdachte heeft toen tegen hem gezegd dat hij dan op vakantie was en hij heeft de jongen de sleutel van zijn woning gegeven. [28]
De verdachte heeft verklaard dat het vuurwapen dat in zijn woning is aangetroffen, een alarmpistool is dat hij heeft gekocht in België. Bij dat pistool hoorde ook een doosje munitie. [29] Ter zitting heeft hij verklaard dat hij dit wapen heeft gekocht op een rommelmarkt. [30]
De verdachte was op vakantie vanaf 10 augustus 2017 en hij is op 21 augustus 2017 teruggekomen. [31]
De verdachte heeft verder verklaard dat de persoon die hem zou helpen met opruimen en met het plafond, [voornaam] heet. De verdachte zag in de bus een paar dozen staan en er stonden gereedschap en enkele emmertjes in de bus. Hij zag ook een soort stofzuiger en 2 andere machines. De stofzuiger was voorzien van 4 gele poten en een roterend gedeelte met een mogelijke afzuiging. Een van die andere machines was een soort trechter, ongeveer een meter hoog. De verdachte kende die machine niet en hij wist ook niet wat ze er mee gingen doen. Er zat een jute zak omheen. Die tweede machine heeft de verdachte niet goed gezien. De verdachte heeft verklaard dat er geen afspraak is gemaakt voor de afhandeling van het werk. Hij heeft met [voornaam] of iemand anders die heeft geholpen bij de klus geen telefonisch contact gehad. De verdachte heeft [voornaam] niet naar zijn telefoonnummer gevraagd. [32]
4.3.2
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat op 14 augustus 2017 in een kluis in de woning van de verdachte gelegen aan de [adres 1] te Neer een pistool, een patroonmagazijn en bijbehorende munitie zijn aangetroffen.
De verklaring van de verdachte dat hij dacht dat het om een alarmpistool ging, acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat de munitie die erbij is aangetroffen niet past bij een alarmpistool. Het had bovendien op zijn weg gelegen zich deugdelijk te informeren over dit wapen en niet af te gaan op de mededeling van een verkoper op een rommelmarkt. De verdachte moet dan ook strafrechtelijk verantwoordelijk worden gehouden voor de aanwezigheid van het pistool, patroonmagazijn en bijbehorende munitie. De rechtbank acht feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
4.3.3
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 2
De rechtbank stelt op grond van voornoemde bewijsmiddelen vast dat op 14 augustus 2017 in de woning van de verdachte gelegen aan de [adres 1] te Neer een tabletteermachine en grondstoffen voor de productie van MDMA-tabletten zijn aangetroffen.
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld wat de rol van de verdachte is geweest. Verdachte heeft gesteld dat hij de sleutel van zijn woning aan een persoon, [voornaam] genaamd, heeft afgegeven en dat hij heeft geholpen met het naar binnen dragen van machines en dozen. Zijn verklaring over deze [voornaam] is naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze verifieerbaar. Behalve de naam ‘ [voornaam] ’ geeft verdachte aan diens achternaam, woonplaats, telefoonnummer of bijvoorbeeld emailadres niet te kennen en dat hij geen enkele mogelijkheid had om met [voornaam] in contact kon komen. Hij had hem één keer eerder ontmoet. De rechtbank acht deze verklaring voorts niet geloofwaardig, gelet op de vrijblijvendheid van de beweerdelijke afspraken over een verbouwing van de woning en gelet op de staat van het pand. Volgens de verdachte zijn er met die [voornaam] geen afspraken gemaakt over de kostenvergoeding noch over de dag en het tijdstip waarop hij de spullen zou brengen en wanneer de werkzaamheden zouden starten. Het pand was voorts in het geheel niet gereed voor plafondwerkzaamheden. Zo was de woonkamer nog volledig met meubels ingericht. Daar komt bij dat de machine die verdachte in de woning heeft gebracht en die hij omschrijft als een soort stofzuiger, daar in de verste verte niet op lijkt, en dus vragen had moeten oproepen. Bij dit alles komt nog dat er in de woning van de verdachte een vuurwapen met munitie is aangetroffen.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank het verhaal van verdachte dat hij de sleutel van zijn woning heeft afgegeven aan een vreemde ten behoeve van de verbouwing van zijn huis en dat hij zich van geen kwaad bewust was, onaannemelijk en ongeloofwaardig.
Vast staat dat verdachte zijn woning ter beschikking heeft gesteld tijdens zijn vakantie en dat hij op enig moment geholpen heeft de tabletteermachine (en dozen) mee naar binnen te dragen. Bovendien heeft medeverdachte [medeverdachte 1] tegenover de politie spontaan zijn naam genoemd als zijnde de bewoner van het pand. Onder die omstandigheden en waar verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven waar die wel verwacht had mogen worden, kan het voor de rechtbank niet anders zijn dan dat hij wist of op zijn minst de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat zijn woning tijdens zijn vakantie gebruikt zou worden ten behoeve van voorbereidingshandelingen van Opiumwetfeiten. De rechtbank beschouwt de verdachte dan ook als medeplichtig aan het plegen van strafbare voorbereidingshandelingen van Opiumwetfeiten door zijn woning ter beschikking te stellen. De rechtbank acht feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
feit 1.
op 14 augustus 2017 te Neer, wapens van categorie III, te weten een pistool (vuurwapen) en een patroonmagazijn (als zodanig een vuurwapen), en munitie van categorie III, te weten 23 patronen voorhanden heeft gehad;
feit 2.
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven personen in de periode van 21 juli 2017 tot en met 14 augustus 2017 te Neer, tezamen en in vereniging met anderen of een ander,
om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine, telkens een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorhanden hebben gehad:
- een professionele tabletteermachine, en
- 163,270 kilogram, met inhoud micro-cellulose (=tabletteerhulpstof), en
- 1000 gram, met inhoud coffeïne (=tabletteerhulpstof), en
- 110 gram, althans een hoeveelheid, met inhoud micro-cellulose (=tabletteerhulpstof),
waarvan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of die onbekend gebleven personen wisten of ernstige redenen hadden te vermoeden, dat die goederen bestemd waren tot het plegen van dat/die feit(en),
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door het pand gelegen aan [adres 1] aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of die onbekend gebleven personen ter beschikking te stellen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
ten aanzien van feit 2:
medeplichtigheid aan het medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om bij de bepaling van de straf rekening te houden met het blanco strafblad van de verdachte, zijn persoonlijke omstandigheden en het lange verloop van de strafzaak.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zijn woning ter beschikking gesteld voor het plegen van Opiumwetfeiten. De woning van verdachte is gebruikt voor het tabletteren van MDMA-tabletten met inbegrip van de daarvoor vereiste voorbereidingshandelingen. Dit is een ernstige strafbaar feit omdat het gebruik van harddrugs zoals MDMA schade toebrengt aan de gezondheid van de gebruikers ervan. Bovendien bekostigen zij hun drugsgebruik vaak door diefstal of ander crimineel gedrag, wat schade en overlast veroorzaakt voor anderen. Bekend is voorts dat de productie van synthetische drugs veelal gepaard gaat met dumpingen van drugsafval waardoor grote veiligheidsrisico’s en risico’s voor de volksgezondheid ontstaan. Daarnaast gaan de handel in harddrugs en ook de voorbereidingshandelingen vaak gepaard met ernstige vormen van criminaliteit, onder meer vanwege de grote financiële belangen die ermee gemoeid zijn. Deze financiële belangen veroorzaken niet alleen geweld tussen drugsproducenten onderling maar ook tegen gewone burgers en de autoriteiten. Het produceren van harddrugs en het aanwezig hebben van grondstoffen en voorwerpen voor de productie van harddrugs wordt door de wetgever dan ook als bijzonder ernstig en onwenselijk beschouwd en evenzeer strafwaardig gevonden als het produceren en voorhanden hebben van de drugs zelf.
De verdachte heeft bovendien een pistool, een patroonmagazijn en bijbehorende munitie voorhanden gehad. Het onbevoegd voorhanden hebben van wapens, in het bijzonder vuurwapens, is maatschappelijk onaanvaardbaar vanwege de grote dreiging die daarvan uitgaat voor anderen. Dergelijke wapens kunnen gebruikt worden voor allerlei (levens)bedreigende activiteiten. Het voorhanden hebben daarvan vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde. Daarom moet streng worden opgetreden tegen het onbevoegd voorhanden hebben van wapens. Bovendien betreft de aangetroffen munitie zogeheten ‘wadcutters’, die, vergelijkbaar met hollow points, zeer ernstige schade kunnen toebrengen.
De rechtbank houdt ten aanzien van de persoon van de verdachte rekening met de inhoud van het strafblad van de verdachte van 7 oktober 2019, waaruit blijkt dat hij niet eerder door de strafrechter voor soortgelijke feiten is veroordeeld, en met hetgeen ter terechtzitting omtrent de persoonlijke omstandigheden van de verdachte naar voren is gebracht.
Gelet op de ernst van de strafbare feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met een forse gevangenisstraf.
De rechtbank zal echter een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie geëist, omdat de rechtbank rekening houdt met de lange tijd die is verstreken tussen de datum van het eerste verhoor van de verdachte en de dag van de uitspraak, hetgeen niet te wijten is aan de verdediging. De rechtbank zal bovendien een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen om de verdachte ervan te weerhouden zich wederom schuldig te maken aan strafbare feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend en geboden.

8.Het beslag

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen, nog niet teruggegeven Iphone 6 (goednummer 978309) moet worden teruggegeven aan de verdachte, omdat niet kan worden vastgesteld dat met betrekking tot dit voorwerp strafbare feiten zijn begaan.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47, 48 en 57 van het Wetboek van Strafrecht, artikel 10a van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
Beslag
- gelast de
teruggavevan de volgende in beslag genomen Iphone 6 (goednummer 978309) aan de verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P. van Deventer, voorzitter, mr. P. Kooijman en
mr. J.H.P.G. Wielders, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.A.E. van de Venne, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 18 december 2019.
Buiten staat
Mr. P. Kooijman en mr. J.H.P.G. Wielders zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 14 augustus 2017 te Neer, in de gemeente Leudal, in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (vuurwapen) en/of een patroonmagazijn (als zodanig een vuurwapen), en/of munitie van categorie III, te weten 23, althans een hoeveelheid, patronen voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
2.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of een (of meer) onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 21 juli 2017 tot en met 14 augustus 2017 te Neer, in de gemeente Leudal, in elk geval binnen het arrondissement Limburg,
tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (een) hoeveelheid/hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en/of amfetamine, zijnde MDMA en/of amfetamine, (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, althans een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, voor te bereiden en/of te bevorderen,
voorhanden heeft/hebben gehad:
-een professionele tabletteermachine, en/of
-163,270 kilogram, althans een hoeveelheid, met inhoud (waarschijnlijk) micro-cellulose (=tabletteerhulpstof), en/of
-1000 gram, althans een hoeveelheid, met inhoud (waarschijnlijk) coffeïne
(=tabletteerhulpstof), en/of
-110 gram, althans een hoeveelheid, met inhoud (waarschijnlijk) micro-cellulose (=tabletteerhulpstof),
waarvan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en) wist(en) of ernstige redenen had(den) te vermoeden, dat dat/die goed(eren) bestemd was/waren tot het plegen van dat/die feit(en),
bij het plegen van welk misdrijf verdachte opzettelijk behulpzaam is geweest door het pand gelegen aan [adres 1] aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] en/of die onbekend gebleven perso(o)n(en) ter beschikking te stellen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Team Ondermijning, proces-verbaalnummer 2017131713-66, gesloten d.d. 13 december 2017, aangevuld met Aanvulling 1 tot en met 3, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 884.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 279 tot en met 282.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 286 tot en met 290.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 283 tot en met 285.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 291 tot en met 294.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 286 tot en met 290.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 286 tot en met 290.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 279 tot en met 282.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 291 tot en met 294.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 279 tot en met 282.
11.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 279 tot en met 282.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 286 tot en met 290.
13.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 136 en 137.
14.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 182 en 183.
15.Proces-verbaal van aanhouding d.d. 14 augustus 2017, pagina’s 87 en 88.
16.Dossierpagina 220.
17.Proces-verbaal van doorzoeking ter inbeslagneming d.d. 15 augustus 2017, pagina’s 377 tot en met 382.
18.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina’s 568 tot en met 576.
19.Kennisgevingen van inbeslagneming op pagina’s 332, 334 en 384.
20.Proces-verbaal bevindingen inhoud kluis d.d. 18 september 2017, pagina’s 414 tot en met 417.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2017, pagina’s 421 tot en met 427.
22.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina 569 en foto 5 op pagina 580.
23.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina 576.
24.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina 570.
25.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina 571.
26.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina 571.
27.Proces-verbaal bevindingen LFO d.d. 10 oktober 2017, pagina 569.
28.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2017, pagina’s 229 tot en met 236.
29.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2017, pagina 227.
30.Proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 4 december 2019.
31.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 21 augustus 2017, pagina’s 222 tot en met 228.
32.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2017, pagina’s 229 tot en met 236.