ECLI:NL:RBLIM:2019:11275

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
18 december 2019
Publicatiedatum
16 december 2019
Zaaknummer
C/03/262085 / HA ZA 19-152
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van werkzaamheden na stormschade aan speelpark

Op 18 december 2019 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een civiele zaak tussen een besloten vennootschap, hierna aangeduid als [eiseres], en de stichting STICHTING SPEELPARK 'KLEIN ZWITSERLAND', hierna aangeduid als Klein Zwitserland. De eiseres vorderde een betaling van € 56.972,85 van Klein Zwitserland, vermeerderd met rente en kosten, voor werkzaamheden die zij had verricht na twee zware stormen in januari 2018. Deze stormen hadden geleid tot schade aan bomen in het speelpark, waarvoor eiseres, gespecialiseerd in boom- en bosverzorging, werkzaamheden had uitgevoerd. De werkzaamheden waren gebaseerd op mondelinge afspraken die zouden zijn gemaakt tussen eiseres en vertegenwoordigers van Klein Zwitserland.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet had voldaan aan haar stelplicht. Eiseres had onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld waaruit bleek dat er een overeenkomst was gesloten over de betaling van de werkzaamheden. Klein Zwitserland had gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat er een dergelijke afspraak was gemaakt. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet had aangetoond met wie de afspraken waren gemaakt en wanneer, en dat de stellingen van eiseres te vaag waren om als bewijs te dienen. Daarom werd de vordering afgewezen.

Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Klein Zwitserland werden begroot op € 4.140,00. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de kostenveroordeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer / rolnummer: C/03/262085 / HA ZA 19-152
Vonnis van 18 december 2019
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd te Belfeld, gemeente Venlo,
eiseres,
advocaat: mr. M.C.M. Segers,
tegen
de stichting
STICHTING SPEELPARK 'KLEIN ZWITSERLAND',
gevestigd en kantoorhoudende te Tegelen, gemeente Venlo,
gedaagde,
advocaat: mr. H.H.G. Theunissen.
Partijen worden hierna [eiseres] en Klein Zwitserland genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding;
  • de conclusie van antwoord;
  • (het proces-verbaal van) de comparitie van partijen van 5 november 2019.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is gespecialiseerd in werkzaamheden op het gebied van boom- en bosverzorging en andere hovenierswerkzaamheden. Klein Zwitserland houdt zich bezig met het beheer en de exploitatie van een speelpark in Tegelen.
2.2.
Het speelpark van Klein Zwitserland is gelegen in een bosrijke omgeving.
[eiseres] verzorgt al vele jaren het onderhoud aan de bomen en struiken op het perceel van Klein Zwitserland.
2.3.
In januari 2018 hebben twee zware stormen plaatsgevonden, waardoor veel bomen in het speelpark zijn omgewaaid of zijn beschadigd. [eiseres] heeft vervolgens werkzaamheden verricht in het park.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert veroordeling van Klein Zwitserland bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling van € 56.972,85, te vermeerderen met rente en kosten als vermeld in de dagvaarding.
3.2.
[eiseres] legt daaraan zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag.
Na de storm in januari 2018 heeft Klein Zwitserland telefonisch contact opgenomen met [eiseres] . Tijdens daarop volgende besprekingen met de heren [naam] van Klein Zwitserland zijn mondelinge afspraken gemaakt over het veiligstellen van de bomen in het speelpark.
Op grond van de gemaakte afspraken zou [eiseres] de omgevallen bomen verwijderen en de beschadigde bomen veiligstellen tegen een dagtarief van € 1.095,00 exclusief btw. De vordering van [eiseres] , berekend op basis van het dagtarief maal het aantal gewerkte dagen, bedraagt € 56.972,85 inclusief btw. Dit bedrag is bij facturen van 10 oktober 2018 aan Klein Zwitserland in rekening gebracht. Ondanks aanmaning heeft Klein Zwitserland deze facturen niet voldaan, zodat zij in verzuim is. [eiseres] maakt daarom ook aanspraak op de wettelijke handelsrente over voornoemd bedrag en op € 1.344,73 aan buitengerechtelijke incassokosten.
3.3.
Klein Zwitserland voert verweer.
3.4.
Op hetgeen partijen verder hebben aangevoerd wordt, voor zover van belang, onder de beoordeling teruggekomen.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering dient te worden afgewezen en overweegt daartoe het volgende.
4.2.
Het is aan [eiseres] als eisende partij om voldoende feiten en/of omstandigheden te stellen waaruit volgt dat zij met Klein Zwitserland een overeenkomst heeft gesloten inhoudende dat [eiseres] werkzaamheden voor Klein Zwitserland uitvoert voor een bedrag van € 1.095,00 exclusief btw per dag.
4.3.
In de dagvaarding is op dit punt enkel vermeld dat tijdens besprekingen met de heren [naam] van Klein Zwitserland een dagtarief van € 1.095,00 exclusief btw per dag is overeengekomen. Klein Zwitserland heeft daartegen gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat een dergelijke afspraak ooit is gemaakt. Zij heeft er onder meer op gewezen dat zij een stichting met beperkte financiële middelen is, dat [eiseres] in voorgaande jaren voor het reguliere onderhoud werd betaald met de verkoopopbrengst van het in het kader van de werkzaamheden gewonnen hout en dat onmiddellijk onderhoud eerst werd geoffreerd en geaccordeerd alvorens het werd uitgevoerd.
4.4.
Gelet op het gemotiveerde verweer van Klein Zwitserland mocht van [eiseres] verwacht worden dat zij haar stelling dat een overeenkomst als door haar gesteld is gesloten (nader) zou onderbouwen. Dat heeft zij niet gedaan. Ter zitting heeft [eiseres] toegelicht dat zij is begonnen met de werkzaamheden zonder dat er afspraken waren gemaakt over betaling. [eiseres] heeft aangevoerd dat het tarief mondeling is afgesproken, dat zij niet meer weet wanneer dit precies is afgesproken en dat het
“min of meer is toegezegd”in een van de vergaderingen. Met wie deze afspraak dan is gemaakt is door [eiseres] niet verder toegelicht. Een en ander is dusdanig weinig concreet dat het er, gelet op het gemotiveerde verweer van Klein Zwitserland, niet voor gehouden kan worden dat partijen een dagtarief van € 1.095,00 exclusief btw zijn overeengekomen. Van [eiseres] mag verwacht worden dat zij kan aangeven met wie zij deze afspraken heeft gemaakt, wanneer zij dat precies heeft gedaan en vanaf wanneer deze afspraken zouden gelden. [eiseres] heeft al met al niet voldaan aan de op haar rustende stelplicht. Daarom wordt aan bewijslevering niet toegekomen.
4.5.
Voor zover [eiseres] ter comparitie nog heeft aangevoerd dat zij in ieder geval aanspraak kan maken op een gebruikelijk of redelijk loon, geldt dat geen daartoe strekkende vordering is ingesteld. Aan een inhoudelijke beoordeling daarvan wordt daarom niet toegekomen.
4.6.
[eiseres] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordeeld. De kosten aan de zijde van Klein Zwitserland worden begroot op:
- griffierecht € 1.992,00
- salaris advocaat €
2.148,00(2,0 punten × tarief € 1.074,00)
Totaal € 4.140,00

5.De beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Klein Zwitserland tot op heden begroot op € 4.140,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.V. Pelsser en in het openbaar uitgesproken op 18 december 2019. [1]

Voetnoten

1.type: PB