Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.de stichting WONINGSTICHTING MAASVALLEI MAASTRICHT,
WONINGSTICHTING SERVATIUS,
1.De procedure
- het tegen [gedaagde] verleende verstek
- de mondelinge behandeling ter zitting op 3 december 2019.
Rechtbank Limburg
In deze zaak, die op 4 december 2019 door de Rechtbank Limburg is behandeld, hebben de eiseressen, de stichting Woningstichting Maasvallei Maastricht en Woningstichting Servatius, een kort geding aangespannen tegen de gedaagde, die niet is verschenen. De eiseressen hebben eerder een vonnis verkregen waarin de gedaagde is veroordeeld tot het naleven van een contactverbod en het zich onthouden van onnodig grievende uitlatingen. De gedaagde heeft zich echter niet aan deze voorwaarden gehouden, waardoor dwangsommen zijn verbeurd, maar deze bleken niet inbaar te zijn. De onrechtmatige gedragingen van de gedaagde zijn blijven voortduren, wat heeft geleid tot de vordering van lijfsdwang door de eiseressen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat aan de voorwaarden voor het opleggen van lijfsdwang is voldaan, zoals neergelegd in de artikelen 585 en 586 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De rechter heeft geoordeeld dat andere dwangmiddelen niet effectief zouden zijn en dat het belang van de eiseressen, met name de veiligheid van personen, dit rechtvaardigt. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld tot lijfsdwang voor een maximale termijn van zes maanden, waarbij elke overtreding van de opgelegde verboden leidt tot een gijzeling van zeven dagen.
Daarnaast zijn er specifieke bepalingen opgenomen over de wijze waarop overtredingen worden aangemerkt en hoe deze in de uitvoering van de lijfsdwang worden meegenomen. De gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.385,15. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.