ECLI:NL:RBLIM:2019:11037

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
9 december 2019
Publicatiedatum
9 december 2019
Zaaknummer
C/03/269280 / FA RK 19-3482
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige contactregeling tussen vader en minderjarige kinderen met begeleiding

In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 9 december 2019 een beschikking gegeven inzake de minderjarige kinderen, vertegenwoordigd door hun bijzondere curatoren. De bijzondere curatoren hebben verzocht om een contactregeling tussen de kinderen en hun vader vast te stellen, omdat de kinderen behoefte hebben aan contact met hem. De rechtbank heeft besloten om een voorlopige, opbouwende, (deels) begeleide contactregeling vast te stellen, waarbij de kinderen in eerste instantie onder begeleiding van Humanitas contact hebben met hun vader. De ouders zijn verplicht om deel te nemen aan een hulpverleningstraject gericht op solo parallel ouderschap, waarbij zij leren om afspraken te maken en een ouderschapsplan op te stellen voor de verdere invulling van de contactregeling. De rechtbank benadrukt het belang van positieve ervaringen voor de kinderen en de noodzaak van begeleiding door een neutrale derde om confrontaties tussen de ouders te voorkomen. De rechtbank heeft de ouders opgedragen om zich aan de contactregeling te houden en hen te ondersteunen in het herstel van de band met de kinderen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en er is een evaluatie van de contactregeling gepland.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 9 december 2019
Zaaknummers: C/03/269280 / FA RK 19-3482 en C/03/271187 / FA RK 19-4184
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft ambtshalve de navolgende beschikking gegeven inzake:
de minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] ,
verder te noemen: [minderjarige 1] ,
en
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] ,
verder te noemen: [minderjarige 2] ,
in rechte vertegenwoordigd door hun bijzondere curatoren mr. A.J. Crombag, advocaat, kantoorhoudend in Beek, en drs. M.E. Kaminski, psycholoog, kantoorhoudend in Roermond,
verder te noemen: de bijzondere curatoren.
De ouders van de kinderen zijn:
[belanghebbende 1] ,
belanghebbende, verder te noemen: de moeder,
wonend op een geheim adres binnen het arrondissement van de rechtbank Limburg,
en
[belanghebbende 2] ,
belanghebbende, verder te noemen: de vader,
wonend te [woonplaats] .
Verder is gelet op de lopende ondertoezichtstelling van de beide kinderen betrokken:
de gecertificeerde instelling STICHTING BUREAU JEUGDZORG LIMBURG,
gevestigd in Roermond,
belanghebbende, verder te noemen: de GI.
Gezien de stukken, waaronder de door deze rechtbank tussen partijen gegeven en op
3 oktober 2019 uitgesproken beschikking.

1.Het verder verloop van de procedure

Op 13 november 2019 is bij de griffie een verzoekschrift van de bijzondere curatoren namens de kinderen in de zaak met nummer C/03/271187 / FA RK 19-4184 ingekomen.
De zaken zijn gezamenlijk behandeld ter zitting van 27 november 2019, waar zijn verschenen:
  • de bijzondere curatoren;
  • de vader;
  • twee vertegenwoordigers van het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming (verder te noemen: het LET), namens de GI;
  • een vertegenwoordigster van de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidoost Nederland, locatie Maastricht (verder te noemen: de raad).
De moeder, hoewel behoorlijk opgeroepen, is met tegenbericht niet verschenen ter zitting.

2.De verdere beoordeling

2.1.
De bijzondere curatoren verzoeken namens de kinderen - kort gezegd - een voorlopige verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vast te stellen, waarbij [minderjarige 2] en [minderjarige 1] met ingang van januari 2020 en totdat de ouders (zo nodig onder begeleiding van Yvoor) een definitieve verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeenkomen in een ouderschapsplan of totdat de rechtbank een definitieve verdeling vaststelt, als volgt bij de vader verblijven:
  • tot 28 augustus 2020 op de door de bijzondere curatoren voorgestelde opbouwende wijze onder begeleiding van de overdracht/contacten door Humanitas;
  • vanaf 28 augustus 2020 in de oneven weken van vrijdag na school ( [minderjarige 2] om
12.15
uur en [minderjarige 1] om 15.00 uur) tot maandag 8.30 uur.
Ter onderbouwing van het verzoek stellen de bijzondere curatoren dat het in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] is dat het contact met de vader op korte termijn wordt hersteld. De kinderen hebben behoefte aan contact met de vader en de moeder ondersteunt deze wens. Vanwege de beladen voorgeschiedenis tussen de ouders, is er op dit moment nog geen rechtstreeks contact tussen de ouders mogelijk. De overdracht van de kinderen moet daarom vooralsnog door een onafhankelijke derde plaatsvinden, bij voorkeur door Humanitas. Het is de bedoeling dat de ouders gedurende de opbouwende contactregeling onder begeleiding van Yvoor toewerken naar de opstelling van een ouderschapsplan ter definitieve invulling van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken.
2.2.
De moeder heeft schriftelijk kenbaar gemaakt in te stemmen met het verzoek.
2.3.
De vader heeft ter zitting verklaard eveneens in te stemmen met het verzoek, met dien verstande dat hij verzoekt de door de bijzondere curatoren verzochte contactregeling uit te breiden qua frequentie en duur. De vader heeft de kinderen al enkele jaren nauwelijks gezien. Hij wil daarom langer en vaker contact met [minderjarige 2] en [minderjarige 1] hebben, zodat hij op die wijze weer een band met de kinderen kan opbouwen. Daarnaast hoopt de vader dat begeleiding van Humanitas niet lang noodzakelijk is, want hij wil zelf met de moeder communiceren.
2.4.
De GI heeft ter zitting verklaard in te stemmen met het verzoek van de bijzondere curatoren. De GI hoopt dat de ouders deze nieuwe kans aangrijpen om het contact tussen de vader en de kinderen te herstellen. Het is belangrijk dat de ouders zelf hun verantwoordelijkheid nemen en zich beiden aan de afspraken met de hulpverlening houden. Daar heeft de GI nog wel zorgen over. De GI zal zich gelet op het vrijwillige BOR-traject voorlopig wat meer op afstand gaan houden.
2.5.
De rechtbank verwijst naar hetgeen in voormelde beschikking is overwogen en beslist.
De rechtbank kan op grond van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (verder te noemen: BW) een regeling inzake de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken vaststellen. Lid 4 van artikel 1:253a BW verklaart artikel 1:377a BW van overeenkomstige toepassing.
Uit de ingediende stukken en de verklaringen ter zitting is gebleken dat de beide ouders in principe instemmen met de door de bijzondere curatoren verzochte voorlopige contactregeling in het kader van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken. Hoewel tussen de ouders al jarenlang sprake is van een ex-partnerstrijd, onderschrijven zij beiden het belang van contact tussen de vader en de kinderen. Gelet op de bevindingen van de bijzondere curatoren acht de rechtbank het van groot belang dat dit contact zo snel mogelijk wordt hersteld. [minderjarige 2] en [minderjarige 1] geven aan ‘normaal’ contact met de vader te wensen, net als de ouders willen. Dit contact moet wel voor de kinderen voorspelbaar en betrouwbaar zijn.
Gelet op de problematiek en beperkte vertrouwen tussen de ouders is begeleiding door een neutrale derde noodzakelijk om ervoor te zorgen dat er positieve ervaringen worden opgedaan en om ervoor te zorgen dat niet langer sprake is van confrontaties en negatieve ervaringen tussen de ouders. Met de bijzondere curatoren acht de rechtbank het daarom in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] dat in eerste instantie de contactmomenten en daarna de overdrachtsmomenten worden begeleid door Humanitas. Van de ouders wordt verwacht dat zij zich, zo nodig met hulp van de bijzondere curatoren, in dit kader zo spoedig mogelijk wenden tot Humanitas. Het eerste contactmoment dient immers plaats te vinden op 11 januari 2020.
Een uitbreiding van de frequentie en duur van de door de bijzondere curatoren verzochte contactregeling, zoals de vader wenst, acht de rechtbank op dit moment niet in het belang van de kinderen. Ter zitting is de optie besproken dat Humanitas bij goed verloop van de contacten de regeling in overleg met de ouders waar nodig kan uitbreiden. De rechtbank acht deze optie echter niet in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Bij een BOR-traject onder begeleiding van Humanitas wordt de contact- en overdrachtsmomenten begeleid door vrijwilligers. Het is niet wenselijk dat zij regie over de contactregeling gaan uitvoeren. Onduidelijk is immers welke positie Humanitas in dat geval heeft en of de ouders zich dan aan de aanwijzingen van Humanitas moeten houden. Met de bijzondere curatoren acht de rechtbank het noodzakelijk dat er een vastomlijnde contactregeling komt waaraan beide ouders zich moeten houden. Op die wijze is voor zowel de ouders als de kinderen duidelijk en voorspelbaar waar zij aan toe zijn en wanneer en op welke wijze uitbreiding van de regeling zal plaatsvinden. De rechtbank zal daarom conform het verzoek van de bijzondere curatoren beslissen en de opbouwende contactregeling als verzocht, vaststellen.
Van de ouders wordt gedurende de komende maanden verwacht dat zij zich aan de contactregeling houden. Het is immers in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 1] dat de ouders én kinderen positieve ervaringen opdoen, zodat het vertrouwen wordt hersteld en het gezinssysteem normaliseert. In dit kader is het van belang dat de ouders zich aan alle afspraken houden en vooralsnog alleen met elkaar communiceren over uitsluitend de kinderen via het omgangsschriftje. Confrontaties dienen ten alle tijden te worden voorkomen. Daarnaast wordt van de ouders verwacht dat zij zich, wederom zo nodig met hulp van de bijzondere curatoren, wenden tot Yvoor. Bij Yvoor zullen beide ouders een individueel coachingstraject doorlopen om zich te richten op soloparallel ouderschap. Het doel is de onderlinge communicatie te verbeteren. Hierbij dient er tevens aandacht te zijn voor de emotie-regulatieproblematiek van de vader, waarvoor de vader hulp en begeleiding moet aanvaarden. Van beide ouders worden volledige medewerking verwacht, zodat op die manier het contact tussen de vader en [minderjarige 2] en [minderjarige 1] geleidelijk aan kan worden opgebouwd en de band tussen hen kan worden hersteld. Het is aan de ouders om eind 2020 in overleg met Yvoor te komen tot een ouderschapsplan, waarin (onder meer) definitieve afspraken over de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken worden gemaakt.

3.De beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de contacten tussen de vader en de minderjarigen [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] , en [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] , met ingang van januari 2020 voorlopig, totdat de ouders, zo nodig onder begeleiding van Yvoor, een definitieve verdeling van de zorg- en opvoedingstaken overeenkomen in een ouderschapsplan, als volgt bij de vader verblijven:
  • op zaterdag 11, 18 en 25 januari 2020 gedurende twee uur onder begeleiding van Humanitas, waarbij de concrete invulling van het contact zal plaatsvinden in overleg met Humanitas;
  • op zaterdag 1, 15 en 29 februari 2020 en 14 maart 2020 van 13.00 uur tot 17.00 uur onder overdracht van de kinderen tussen de ouders door Humanitas;
  • op zaterdag 28 maart 2020 en 11 april 2020 van 13.00 uur tot 18.00 uur, waarbij de kinderen avondeten bij de vader, onder overdracht van de kinderen tussen de ouders door Humanitas;
  • op 25 april 2020, 9 en 23 mei 2020 en 6 juni 2020, telkens van zaterdag 13.00 uur tot zondag 13.00 uur, onder overdracht van de kinderen tussen de ouders door Humanitas;
  • op 20 juni 2020, 4 en 18 juli 2020 en 15 augustus 2020, telkens van zaterdag 13.00 uur tot zondag 18.00 uur, onder overdracht van de kinderen tussen de ouders door Humanitas;
  • na evaluatie van de contactregeling onder begeleiding van Humanitas: vanaf
28 augustus 2020 in de oneven weken van vrijdag na school ( [minderjarige 2] om 12.15 uur en [minderjarige 1] om 15.00 uur) tot maandag 8.30 uur;
waarbij de moeder zorgt voor een goede schriftelijke overdracht via een schriftje, dat in de tas van de kinderen meereist tussen de ouders. De moeder vermeldt daarin alle van belang zijnde zaken betreffende de kinderen in de voorafgaande periode en de vader zorgt voor een korte weergave van de gang van zaken tijdens de omgang met de kinderen in het schriftje;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. P.H.J. Frénay, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. J.J.M. Verhey, griffier, op
9 december 2019.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.