Uitspraak
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.Het verzoek en het verweer
4.De beoordeling
5.De beslissing
's-Hertogenbosch
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Limburg op 30 januari 2019 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2008. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de minderjarige voor de duur van twaalf maanden onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, en om haar uit huis te plaatsen in het gezinshuis waar zij momenteel verblijft. De moeder van de minderjarige stemt in met de verzoeken, maar heeft haar twijfels over de noodzaak van de uithuisplaatsing, aangezien zij meent dat het goed gaat met de minderjarige in haar thuisomgeving.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door de complexe problematiek van zowel de minderjarige als de moeder, die onvoldoende in staat is om de benodigde zorg en begeleiding te bieden. De moeder heeft moeite met de samenwerking met de gezinshuisouders, wat de ontwikkeling van de minderjarige negatief beïnvloedt. De kinderrechter oordeelt dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de communicatie en samenwerking tussen de moeder en de gezinshuisouders te verbeteren, en dat er een kans bestaat dat de hulpverlening in de toekomst kan terugkeren naar een vrijwillig kader.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de Raad voor de Kinderbescherming toegewezen en de minderjarige voor de duur van twaalf maanden onder toezicht gesteld, alsook machtiging tot uithuisplaatsing verleend. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.