ECLI:NL:RBLIM:2019:10686

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 november 2019
Publicatiedatum
27 november 2019
Zaaknummer
96/156198-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervallen typegoedkeuring boordcomputer taxi en de gevolgen voor de verdachte

In deze zaak heeft de economische politierechter van de Rechtbank Limburg op 27 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die als taxichauffeur opereerde. De verdachte was beschuldigd van het niet voldoen aan de eisen voor de boordcomputer van zijn taxi, die volgens de regelgeving een typegoedkeuring moest hebben. De zaak begon met een strafbeschikking die op 23 april 2018 aan de verdachte was opgelegd, waartegen hij verzet aantekende. De inhoudelijke behandeling vond plaats op 22 november 2018 en 13 november 2019, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren.

De tenlastelegging betrof een overtreding van artikel 22 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994, omdat de boordcomputer van de taxi niet voldeed aan de vereiste specificaties. De Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) had op 3 maart 2018 vastgesteld dat de boordcomputer van de verdachte was uitgerust met verouderde software, die niet voldeed aan de eisen die per 1 april 2015 waren ingevoerd. De verdachte stelde dat hij niet op de hoogte was van de gewijzigde eisen en dat de boordcomputer functioneerde, maar de rechtbank oordeelde dat hij als professioneel taxichauffeur een onderzoeksplicht had en op de hoogte moest zijn van de geldende regelgeving.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet had voldaan aan zijn verplichtingen en dat de typegoedkeuring van de boordcomputer van rechtswege was vervallen. De economische politierechter achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar. De straf die werd opgelegd bestond uit een voorwaardelijke geldboete van €800,- met een proeftijd van twee jaar, waarbij rekening werd gehouden met de omstandigheden van de zaak en de tijd die verstreken was sinds de overtreding.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 96/156198-18
Datum uitspraak: 27 november 2019
Vonnis van de economische politierechter d.d. 27 november 2019
in de zaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.E.M. Hendriks, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Procesverloop en onderzoek van de zaak

Aan de verdachte is op 23 april 2018 een strafbeschikking opgelegd. Daartegen heeft hij tijdig verzet aangetekend. De zaak is daarna inhoudelijk behandeld op de zittingen van 22 november 2018 en 13 november 2019. De verdachte en zijn raadsman zijn op beide dagen verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 3 maart 2018 te Maastricht, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Spoorweglaan (ter hoogte van Taxistandplaats CS), als vervoerder die taxivervoer heeft verricht, of heeft doen verrichten, met een auto waarmee taxivervoer werd verricht, terwijl hij er geen zorg voor had gedragen dat in de auto een op correcte wijze functionerende boordcomputer aanwezig was en/of voor die boordcomputer een typegoedkeuring was verleend, als bedoeld in artikel 22 lid 1 Wegenverkeerswet 1994.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het aan de verdachte ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Door de Inspectie Leefomgeving en Transport (hierna: ILT) is op 3 maart 2018 geconstateerd dat de boordcomputer van de taxi van de verdachte was voorzien van een softwareversie uit 2014. Per 1 april 2014 zijn zwaardere eisen gesteld aan de typegoedkeuring van de boordcomputer en dus aan de software. Gelet op artikel 36 van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi (hierna de Regeling) is deze typegoedkeuring van de boordcomputer met software uit 2014 van rechtswege vervallen. Op grond van een overgangsregeling gold dit per 1 juli 2016. De verdachte heeft dan ook geen zorg gedragen voor een op correcte wijze functionerende boordcomputer omdat deze na 1 juli 2016 niet meer voldeed aan de geldende specificaties.
De verdachte, als professionele taxichauffeur, heeft een onderzoeksplicht ten aanzien van de voor zijn branche geldende wet- en regelgeving. Hij kan informatie inwinnen door de site van de ILT regelmatig te raadplegen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van de verdachte heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat uit de wet en de feiten onvoldoende vast is komen te staan dat de boordcomputer was uitgerust met een softwareversie die van rechtswege is komen te vervallen.
De boordcomputer functioneerde goed, want deze registreerde alle vereiste gegevens. Alleen de software voldeed niet. De vraag is of de typegoedkeuring die gold vóór de wijziging van de ministeriële Regeling door die wijziging van rechtswege is vervallen. Want waaruit blijkt uit dat er per 1 april 2015 zwaardere eisen aan de software van de boordcomputer worden gesteld? Dat er een nieuwe softwareversie bestaat, wil niet zeggen dat de typegoedkeuring voor de eerdere versies is vervallen. Dat blijkt ook uit het overzicht ‘Update Boordcomputer Taxi’ van de ILT. Deze update heeft overigens geen juridische status. Er is geen wettelijke regeling of een besluit waarin staat welke software wel of niet voldoet. Nergens blijkt waar die zwaardere eisen uit bestaan.
Uit de gewijzigde Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi volgt dat een softwareversie van rechtswege vervalt zodra voor onder andere de registratie van boordcomputers zwaardere eisen worden gesteld. De zwaardere eisen waarop deze bepaling ziet, worden niet verder gespecificeerd. Hierdoor is niet duidelijk wanneer sprake is van zwaardere eisen. Er kan niet zonder meer worden gesteld dat sprake is van ‘zwaardere eisen’ in de zin van artikel 36 Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi indien een nieuwe softwareversie voor boordcomputers beschikbaar is.
Voorts is het de vraag wat de juridische status is van het document ‘Update Boordcomputer Taxi’ d.d. april 2019 van de Inspectie Leefomgeving en Transport. Er bestaat geen wettelijk vastgelegde verwijzing naar dit document. Er bestaat tevens geen wettelijke regeling of enig besluit waaruit blijkt welke software voor boordcomputers geldig of ongeldig is. Bovendien betreft het document een uitdraai van april 2019, terwijl gekeken dient te worden naar de dag van het tenlastegelegde feit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De toepasselijke regelgeving
Artikel 79 van de Wet personenvervoer 2000 bepaalt dat er bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld over de inrichting en uitrusting en dat deze ook betrekking kunnen hebben op de aanwezigheid van apparatuur en voorzieningen ter registratie van ritten, tarieven, prijzen en arbeids- en rusttijden. Van deze mogelijkheid is onder meer gebruik gemaakt in het Besluit personenvervoer 2000 en de Regeling.
Op grond van artikel 79 lid 1 Besluit personenvervoer 2000 dient een vervoerder er zorg voor te dragen dat in een auto waarmee taxivervoer wordt verricht een op correcte wijze functionerende boordcomputer aanwezig is waarvoor een typegoedkeuring is verleend, als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994. Het doel van de boordcomputer is de digitalisering van onder meer de ritadministratie als vastgelegd in het Besluit personenvervoer 2000.
Artikel 22 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 schrijft voor dat een typegoedkeuring door Dienst Wegverkeer wordt verleend indien o.a. de boordcomputer heeft voldaan aan bij ministeriele regeling vastgestelde eisen.
Deze eisen zijn vastgelegd in de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi met de daarbij behorende bijlagen (hierna: de Regeling). Deze regeling geldt met ingang van 1 oktober 2010 en schrijft voor aan welke eisen een boordcomputer voor taxi’s moet voldoen. In artikel 31 staat bijvoorbeeld dat de boordcomputer is voorzien van beveiligingsfuncties die de juiste en betrouwbare werking van de boordcomputer waarborgen en dat deze moeten voldoen aan de beveiligingseisen in bijlage 1.
Per 1 april 2015 is de Regeling gewijzigd. De wijzigingen worden in de toelichting in grote lijnen beschreven. Als eerste wordt het proces voor certificeren, typegoedkeuren, updaten, registreren en inspecteren van boordcomputer taxi software gewijzigd. In de tweede plaats bevat de wijziging van de Regeling op een aantal punten een verduidelijking naar aanleiding van vragen en opmerkingen van fabrikanten. Ten slotte zijn er wijzigingen doorgevoerd die onder meer bestaan uit:
– een verruiming van de specificaties voor niet eerder voorziene praktijksituaties;
– het beter ordenen van door de boordcomputer taxi weer te geven informatie;
– het vereenvoudigen van de controle van de authenticiteit van de gegevenslevering vanuit de chauffeurskaart gedurende een inspectie;
– het verduidelijken of wegnemen van onduidelijkheden of ruimte voor eigen interpretatie bij de opbouw van uit boordcomputer- en systeemkaarten overgenomen gegevens, gegevensleveringen en de elektronisch te ondertekenen delen daarvan.
Uit artikel 36 Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi volgt dat een typegoedkeuring voor een boordcomputer van rechtswege vervalt zodra voor de registratie, verkoop of in het verkeer brengen van nieuwe boordcomputers zwaardere eisen van kracht worden, tenzij één van de uitzonderingsgronden van toepassing is. Op grond van een overgangsregeling bij de wijzingen van de Regeling werden de wijzigingen pas per 1 juli 2016 van toepassing voor boordcomputers die vóór 1 april 2015 waren aangeschaft.
Artikel 80 Wet personenvervoer 2000 bepaalt dat het verboden is taxivervoer te verrichten in strijd met de bij of krachtens artikel 79 gestelde regels.
Op grond van artikel 1 onder 4° van de Wet op de economische delicten is overtreding van artikel 80 Wet personenvervoer 2000 en overtreding van de krachtens artikel 79 Besluit personenvervoer 2000 gestelde regels een economisch delict.
De feiten
De Inspectie Leefmilieu en Transport heeft de taxi van de [naam eenmanszaak verdachte] , de eenmanszaak van de verdachte, gecontroleerd op 3 maart 2018 om 23.42 uur. Daarbij werd geconstateerd dat de boordcomputer was gefabriceerd door Chess eT International B.V. in 2014, voorzien van de softwareversie 1.3.04 met goedkeuringsnummer NL*/11225*10/11225*0001*03. Gerelateerd wordt dat de typegoedkeuring van deze boordcomputer is vervallen. Uit de gegevens van de Rijksdienst voor het wegverkeer blijkt dat de typegoedkeuring voor het nummer NL*/11225*10/11225*0001*03 geldig was tot 1 juli 2016. Uit de gegevens van de boordcomputer bleek dat de verdachte op 03 maart 2018 om 15:23 uur was aangevangen met zijn dienst. [1]
De verdachte heeft tijdens de zitting van 22 november 2018 verklaard dat hij vanaf het moment dat de boordcomputers verplicht werden, een boordcomputer in zijn taxi heeft gehad. Voor de aanschaf heeft hij € 600,- subsidie ontvangen.
Uit de brief van de inspectie leefomgeving en Transport van 8 juni 2018 blijkt dat de verdachte gegevens heeft verstrekt, waaruit blijkt dat zijn administratie over de periode maart 2016 in orde is en hij inmiddels over een goede softwareversie beschikt.
Beoordeling en conclusie
De verdachte beschikte bij de controle op 3 maart 2018 niet over een boordcomputer met een typegoedkeuringsnummer die voldeed aan de per 1 april 2015 gewijzigde specificaties voor de boordcomputer van een taxi.
De ‘Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 20 maart 2015, nr. IENM/BSK-2015/35270, houdende wijziging van de Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi en de Regeling erkenning werkplaatsen boordcomputer taxi’ die op 1 april 2015 in werking is getreden, bevat een overgangsbepaling. Artikel III bepaalt dat de boordcomputer die niet voldoet aan de gewijzigde regeling tot 1 juli 2016 aangemerkt wordt als functionerend op correcte wijze als bedoeld in artikel 79, eerste lid, van het Besluit personenvervoer 2000, indien deze boordcomputer voldoet aan genoemde regeling, zoals die luidde tot bedoeld tijdstip van inwerkingtreding. In de toelichting is aangegeven dat de periode tot 1 juli 2016 nodig is om te waarborgen dat alle bestaande boordcomputers aan deze (aanvullende) technische eisen kunnen voldoen. Uit het wijzigingsbesluit zelf en de toelichting daarop blijkt dan ook dat de gewijzigde regels een verzwaring van de eisen opleveren, waardoor de eerder gegeven typegoedkeuring op grond van artikel 36 van de Regeling van rechtswege verviel. Dat correspondeert met de gegevens van de instantie die verantwoordelijk is voor de typegoedkeuring, de Rijksdienst voor het wegverkeer. Hieruit blijkt ook dat de typegoedkeuring NL*/11225*10/11225*0001*03 tot 1 juli 2016 geldig was.
Dat de boordcomputer nog gegevens correct registreerde, betekent dus niet dat de verdachte voldeed aan zijn verplichting op grond van artikel 79 van het Besluit Personenvervoer 2000.
Hieruit volgt dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend is bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De economische politierechter acht bewezen dat de verdachte
op 3 maart 2018 te Maastricht, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Spoorweglaan (ter hoogte van Taxistandplaats CS), als vervoerder die taxivervoer heeft verricht, met een auto waarmee taxivervoer werd verricht, terwijl hij er geen zorg voor had gedragen dat in de auto een op correcte wijze functionerende boordcomputer aanwezig was en voor die boordcomputer een typegoedkeuring was verleend, als bedoeld in artikel
22 lid 1 Wegenverkeerswet 1994.
De economische politierechter acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
overtreding van een voorschrift, gesteld krachtens artikel 79 van de Wet personenvervoer 2000.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat sprake is van afwezigheid van alle schuld van de verdachte, omdat er sprake is van rechtsdwaling. Er kan niet worden gesteld dat de verdachte had moeten weten dat zijn softwareversie verouderd dan wel van rechtswege ongeldig was, omdat de regelgeving hierover complex en onvoldoende duidelijk is. Daardoor kan het de verdachte niet worden aangerekend dat hij niet wist wat onder ‘zwaardere eisen’ in de zin van artikel 36 Regeling specificaties en typegoedkeuring boordcomputer taxi moet worden verstaan.
Voor het slagen van een beroep op afwezigheid van alle schuld wegens dwaling ten aanzien van de wederrechtelijkheid van het bewezen verklaarde feit, is vereist dat aannemelijk is dat een verdachte heeft gehandeld in een verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de ongeoorloofdheid van de hem verweten gedraging (vgl. HR 23 mei 1995, NJ 1995, 631). Van een zodanige onbewustheid kan slechts sprake zijn, indien de verdachte ten tijde van het begaan van het feit in de overtuiging verkeerde, dat zijn gedraging niet ongeoorloofd was.
Het verweer van de raadsman houdt slechts in dat de verdachte niet heeft kunnen weten dat nieuwe zwaardere wettelijke eisen aan de software van zijn boordcomputer werden gesteld, omdat de regelgeving complex is en onvoldoende duidelijk. Niet blijkt dat de verdachte op welke manier dan ook heeft geprobeerd om op de hoogte te blijven van de geldende regelgeving, terwijl dit van hem als zelfstandig ondernemer in de taxibranche wel mag worden verwacht. Van verontschuldigbare onbewustheid ten aanzien van de gewijzigde, zwaardere eisen die aan zijn boordcomputer werden gesteld, is daarom geen sprake. Het beroep op rechtsdwaling wordt dan ook verworpen.
De verdachte is strafbaar, omdat ook overigens geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert vernietiging van de strafbeschikking en oplegging van een geldboete ter hoogte van €1.800,- waarvan €1.000,- voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft – meest subsidiair – naar voren gebracht dat de economische politierechter bij een eventuele strafoplegging rekening dient te houden met de omstandigheid dat het aan de verdachte ten laste gelegde geen misdrijf, maar een overtreding betreft. De raadsman vindt het vreemd dat de officier van justitie bij zijn strafeis uitgaat van dezelfde straf voor degene die geen boordcomputer heeft en degene die een boordcomputer heeft zonder de nieuwste softwareversie. Hij verzoekt om bij de strafoplegging dit onderscheid wel te maken.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft in een taxi gereden waarvan de boordcomputer niet over de meest recente en beschikbare software beschikte. Hij heeft daarmee de regelgeving overtreden die beoogt de consument zekerheid en bescherming te bieden inzake het betalen van een juist tarief voor taxivervoer en de naleving van die regelgeving te controleren.
Deze overtreding is in 2016 begaan, maar de afhandeling heeft veel tijd in beslag genomen. De economische politierechter heeft tijdens de terechtzitting gezien dat de verdachte nu inziet dat hij moet zorgen op de hoogte te blijven van de geldende regelgeving in de taxibranche. Kort nadat de overtreding is gesignaleerd, heeft hij zijn boordcomputer voorzien van de juiste softwareversie. Bij controle door de ILT in april 2016 zijn de gegevens uit zijn boordcomputer over de periode maart 2016 in orde bevonden. Met een geheel of gedeeltelijk onvoorwaardelijke straf is na al deze tijd daarom geen redelijk strafdoel meer gediend. Dit geldt wel voor een voorwaardelijke geldboete van € 800,- met een proeftijd van twee jaren. Daarmee heeft de verdachte een extra prikkel om alert te blijven op wijzigingen in de regelgeving in de taxibranche.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 en 24c van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 79 van het Wet personenvervoer 2000 en artikel 79 van het Besluit personenvervoer 2000, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De economische politierechter:
Strafbeschikking
- vernietigt de aan de verdachte opgelegde strafbeschikking;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een geldboete van
€ 800,00 voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat, indien na een bevel tot tenuitvoerlegging noch volledige betaling noch volledig verhaal volgt, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 16 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, economische politierechter, in tegenwoordigheid van K.J.A. Colen, griffier, en is uitgesproken op 27 november 2019.

Voetnoten

1.Proces-verbaal overtreding opgemaakt door de ILT met bijlagen, bladzijden 1 tot en met 7.