Zaam Wonen vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis [gedaagde] veroordeelt:
I. om binnen 14 dagen na betekening van het te dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan het adres [adres] te ontruimen en te verlaten, onder afgifte van de sleutels, met al hetgeen van gedaagde is en met al de personen die zijdens gedaagde in voornoemde woning verblijven, en deze woning ter vrije en algehele beschikking van eiseres te stellen;
II. [gedaagde] veroordeelt om aan eiseres tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 1.336,94, zijnde de huurachterstand met betrekking tot de woning staande en gelegen te [woonplaats] aan het adres [adres] over de periode januari 2019 tot en met 7 maart 2019, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag dat betreffende huurpenningen opeisbaar zijn geworden tot aan de dag der algehele voldoening;
III. om aan eiseres tegen behoorlijke bewijs van kwijting te betalen € 4.732,50, zijnde een voorschot op de door eiseres geleden schade vanaf 8 maart 2019 tot 1 november 2019, te vermeerderen met een bedrag van € 613,40 per maand vanaf 1 november 20 19 tot aan de ontruiming van de woning, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarden tot aan de dag der algehele voldoening;
IV. in de kosten van dit geding, daaronder begrepen het salaris, de nakosten en de verschotten van de advocaat van eiseres.