ECLI:NL:RBLIM:2019:10542

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
22 november 2019
Zaaknummer
03/704601-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing op hoger beroep inzake verstrekking van medische gegevens door verschoningsgerechtigden

Op 22 november 2019 heeft de meervoudige raadkamer van de Rechtbank Limburg te Maastricht uitspraak gedaan in een hoger beroep van de officier van justitie tegen een beschikking van de rechter-commissaris. De zaak betreft de verstrekking van medische gegevens van de verdachte, die gedetineerd is in Vught. De rechter-commissaris had op 25 oktober 2019 besloten dat de medische stukken niet aan de officier van justitie konden worden overgedragen, omdat dit in strijd zou zijn met het verschoningsrecht van de geheimhouders. De officier van justitie had hiertegen hoger beroep ingesteld, maar tijdens de behandeling op 31 oktober 2019 bleek dat het onderzoek niet volledig was geweest, omdat de verschoningsgerechtigden niet waren opgeroepen. Het onderzoek werd heropend en op 14 november 2019 vond een nieuwe behandeling plaats. De officier van justitie meldde op 18 november 2019 dat zij alle relevante medische stukken had ontvangen. De rechtbank concludeerde dat de officier van justitie geen belang meer had bij een beslissing op het hoger beroep en verklaarde haar niet-ontvankelijk. De uitspraak werd gedaan door de voorzitter en twee andere rechters, en de griffier was aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/704601-19
Datum : 22 november 2019
Beslissing van de meervoudige raadkamer van de rechtbank Limburg
De raadkamer heeft te beslissen op het hoger beroep ex artikel 446 van het Wetboek van Strafvordering van de officier van justitie tegen de beschikking van de rechter-commissaris van 25 oktober 2019 inzake:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
ingeschreven volgens de Basisregistratie Personen in [woonplaats] , [adres] ,
thans gedetineerd in Vught PPC te Vught,
raadsman: mr. S. Weening, advocaat te Maastricht,
hirena te noemen: de verdachte.

1.Het verloop van de procedure

Bij afzonderlijke beschikkingen van 1 augustus 2019 heeft de rechter-commissaris de officier van justitie op diens vordering gemachtigd om van, voor zover hier van belang,
GGZ-zorginstelling Mondriaan en Academisch Gezondheidscentrum Hoensbroek te vorderen het complete medsch dossier van de verdachte te verstrekken over de periode van 1 mei 2018 tot aan de dag van afgifte.
Op grond van deze machtigingen heeft de officier van justitie van Stichting Mondriaan en Academisch Gezondheidscentrum Hoensbroek de medische stukken gevorderd. Deze zijn hierop – onder protest – in een gesloten envelop overhandigd aan de rechter-commissaris.
Nadat de rechter-commissaris per brief van 10 september 2019 aan Stichting Mondriaan en Academisch Gezondheidscentrum Hoensbroek had verzocht kenbaar te maken of een beroep zou worden gedaan op het verschoningsrecht, hebben zij, via hun raadsman, mr. Riemens, per e-mails van 16 september 2019 laten weten dat de huisarts van verdachte, [verschoningsgerechtigde 1] , werkzaam bij Academisch Gezondheidscentrum Hoensbroek, en [verschoningsgerechtigde 2] , waarnemend geneesheer-directeur vavn GGZ-zorginstelling Mondriaan (hierna tezamen te noemen: de verschoningsgerechtigden), zich inderdaad hierop zouden beroepen.
Na verzoek van de officier van justitie om een formele beschikking, heeft de rechter-commissaris bij beslissing van 25 oktober 2019 beslist dat hij niet zal overgaan tot het aan de officier van justitie overdragen van de medische stukken, omdat dit – kort samengevat – feitelijk zou neerkomen op het doorbreken van het verschoningsrecht van de geheimhouders. De rechter-commissaris heeft voorts overwogen dat de officier van justitie op een minder ingrijpende manier kan beschikken over de medische dossiers, door aan de raadsman van de verdachte afgifte van de stukken te vragen. De raadsman zou deze stukken (met toestemming van de verdachte) immers onder zich hebben ter verdere doorgeleiding.
Op 29 oktober 2019 heeft de officier van justitie bij de rechtbank hoger beroep ingesteld tegen deze beslissing.
De meervoudige raadkamer van deze rechtbank heeft het hoger beroep op 31 oktober 2019 achter gesloten deuren behandeld. De officier van justitie en de raadsman van de verdachte zijn bij die gelegenheid gehoord. Bij beslissing van 11 november 2019 heeft de raadkamer vastgesteld dat het onderzoek in raadkamer niet volledig is geweest omdat de verschoningsgerechtigden niet waren opgeroepen, en het onderzoek heropend.
Op 13 november 2019 heeft de raadsman van de verschoningsgerechtigden een verweerschrift ingediend.
Op 14 november 2019 is het hoger beroep wederom in raadkamer achter gesloten deuren behandeld. Bij die gelegenheid zijn de officier van justitie en de raadsman van de verschoningsgerechtigden gehoord. De verdachte en zijn raadsman hebben afstand gedaan van het recht te worden gehoord.

2.De behandeling in raadkamer

Bij aanvang van de behandeling van het hoger beroep in raadkamer heeft de officier van justitie medegedeeld dat zij naar verwachting diezelfde dag van de raadsman van de verdachte alsnog de medische stukken zou ontvangen en dat zij dan wellicht (als die stukken compleet blijken te zijn) geen belang meer heeft bij een inhoudelijke beslissing.
Nadat de officier van justitie en de advocaat van de verschoningsgerechtigden hun standpunten naar voren hebben gebracht, heeft de voorzitter van de raadkamer het onderzoek gesloten, met mededeling dat op het appelschrift zo spoedig mogelijk zal worden beslist. Zij heeft daarbij de officier van justitie gevraagd de raadkamer niet later dan
19 november 2019 te laten weten of zij nog langer belang heeft bij een beslissing.
Bij e-mail van 18 november 2019 heeft de officier van justitie aan de voorzitter van de raadkamer laten weten dat zij vooralsnog ervan uitgaat dat zij inmiddels alle (relevante) medische stukken heeft ontvangen.

3.Overwegingen

De rechtbank stelt vast dat de officier-van justitie niet langer belang heeft bij een beslissing op het hoger beroep. De officier van justitie zal daarom hierin niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.P.A. Bisscheroux, voorzitter, mr. F.L.G. Geisel en mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier, en uitgesproken op 22 november 2019.