Uitspraak
[belanghebbende], te [woonplaats]
10.Het beroep is ongegrond.
11.Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 november 2019.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 november 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, eigenaar van een woning, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen. De zaak betreft een last onder dwangsom die aan de eiser is opgelegd wegens gevaarzetting door een keermuur. De derde-partij, die aan het perceel van de eiser grenst, had eerder verzocht om handhaving van het achterstallig onderhoud aan de erfafscheiding. De keermuur, die bestaat uit los gestapelde bielzen, bleek niet bestand tegen de optredende gronddruk, zoals vastgesteld in een inspectierapport dat aan de NEN 8700-norm is getoetst. De rechtbank oordeelde dat de verweerder terecht had geconcludeerd dat artikel 2.6 van het Bouwbesluit was overtreden en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die aanleiding gaven om van handhavend optreden af te zien. De eiser had geen tegendeskundigenrapport overgelegd en de rechtbank oordeelde dat de verweerder bevoegd was om handhavend op te treden. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en stelde dat handhavend optreden in het algemeen belang was, gezien de gevaarzetting die de keermuur met zich meebracht. De uitspraak benadrukt het belang van handhaving in situaties waar de veiligheid in het geding is, en dat financiële belangen van de eiser niet voldoende zijn om handhaving te voorkomen.