ECLI:NL:RBLIM:2019:10490

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 november 2019
Publicatiedatum
21 november 2019
Zaaknummer
03/083472-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verduistering in dienstbetrekking door een ambtenaar van de gemeente Maastricht

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 22 november 2019 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een ambtenaar van de gemeente Maastricht, die beschuldigd werd van verduistering. De verdachte, geboren in 1978, heeft gedurende een periode van bijna negen jaar een bedrag van € 75.222,28 verduisterd. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 8 november 2019, waarbij de verdachte aanwezig was en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. M.H.A. Horsch. De officier van justitie heeft bewezen verklaard dat de verdachte opzettelijk geld heeft verduisterd dat hij in zijn bediening onder zich had. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte valse facturen heeft opgemaakt en e-mails heeft vervalst om geld over te maken naar zijn eigen rekeningen. De verdachte heeft verklaard dat hij het verduisterde geld heeft gebruikt voor persoonlijke uitgaven, waaronder zijn bruiloft en vakanties. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een taakstraf van 240 uren, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de spijt die de verdachte heeft betuigd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat het verduisterde bedrag volledig is terugbetaald aan de gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/083472-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 november 2019
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [adres] .

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 8 november 2019. De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. M.H.A. Horsch, advocaat kantoorhoudende te Maastricht. Mr. Horsch nam waar voor mr. J.W.E. Luiten, eveneens advocaat kantoorhoudende te Maastricht. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte als ambtenaar van de gemeente Maastricht geld heeft verduisterd.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte als ambtenaar in een periode van negen jaar in totaal een geldbedrag van € 75.222,28 heeft verduisterd. De gemeente Maastricht heeft aangifte gedaan tegen de verdachte. De verdachte heeft bekend dat hij dit geldbedrag naar zijn eigen bankrekeningen heeft overgemaakt.
3.2
Het standpunt van de verdediging
Ook de raadsman is van oordeel dat bewezen kan worden dat de verdachte het in de tenlastegelegde opgenomen geldbedrag heeft verduisterd. Hij heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van het tenlastegelegde feit zal de rechtbank volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het tenlastegelegde ter terechtzitting duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend en namens hem geen vrijspraak is bepleit.
De rechtbank acht het tenlastegelegde bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van aangifte namens gemeente Maastricht [2] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot de bankgegevens van verdachte [3] ;
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte [4] .
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 20 oktober 2008 tot en met 12 juni 2017 in de gemeente Maastricht, als ambtenaar van de gemeente Maastricht, meermalen opzettelijk geld dat hij in zijn bediening onder zich had tot een bedrag van in totaal € 75.222,28, heeft verduisterd.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
als ambtenaar opzettelijk geld of geldswaardig papier dat hij in zijn bediening onder zich heeft, verduisteren, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren alsmede een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 200 uren. De officier van justitie heeft er bij zijn strafeis rekening mee gehouden dat de verdachte gedurende een lange periode voor zijn eigen gewin geld heeft verduisterd, waarover hij als ambtenaar kon beschikken. De officier van justitie heeft acht geslagen op de richtlijnen van het Openbaar Ministerie. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de strafeis er ook rekening mee gehouden dat de verdachte er voor gezorgd heeft dat het door hem verduisterde geld volledig is terugbetaald. De verdachte is niet eerder met justitie in aanraking geweest. Hij heeft spijt betuigd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke gevangenisstraf. Er moet rekening mee worden gehouden dat de zaak al ouder is. De verdachte heeft zijn leven gebeterd. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal er toe leiden dat de opwaartse spiraal waarin de verdachte zich bevindt, doorbroken wordt. In het kader van vergelding kan nog wel een taakstraf worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft als ambtenaar van de gemeente Maastricht gedurende een periode van bijna negen jaren geld verduisterd. Hij was werkzaam als financieel medewerker bij het bedrijfsbureau Sociale Zaken en belast met het beheer van de tussenrekening van de afdeling Sociale Zaken. De verdachte heeft valse facturen opgemaakt en e-mails met betaalopdrachten van collega’s vervalst, waardoor er negentig keer geld van de tussenrekening van de gemeente Maastricht werd overgemaakt naar drie spaarrekeningen die in beheer bij de verdachte waren. In totaal heeft de verdachte op deze manier een geldbedrag van € 75.222,28 naar zichzelf overgemaakt. De verdachte heeft aldus op een zeer geraffineerde manier gedurende een lange periode onrechtmatig geld overgemaakt naar bankrekeningen waarover hij het beheer had.
De verdachte heeft verklaard dat hij het geld onder andere heeft gebruikt voor zijn bruiloft, de aanschaf van een auto, zonvakanties en voor het verbouwen van de tuin en de badkamer. Ook heeft de verdachte het geld gebruikt om zijn beleggingsverliezen aan te zuiveren en om zijn gokverslaving te bekostigen. De verdachte heeft aldus puur uit eigen financieel gewin gehandeld. Hij heeft zich welbewust gemeenschapsgeld onrechtmatig toegeëigend. De verdachte heeft misbruik gemaakt van zijn bijzondere vertrouwenspositie bij de gemeente. Hij heeft het vertrouwen dat de samenleving in de integriteit van overheidsdienaren mag hebben in ernstige mate geschaad. Ook heeft de verdachte onschuldige collega’s in zijn handelingen betrokken door e-mails die van hen afkomstig waren te vervalsen waardoor het leek alsof de collega’s de betaalopdrachten aan de verdachte gaven. Dit alles rekent de rechtbank hem zwaar aan.
Daarbij komt dat de verdachte niet uit zichzelf is gestopt met het overboeken van geldbedragen. De verduistering is aan het licht gekomen nadat de Bank Nederlandse Gemeenten aan de gemeente had gevraagd om de rechtmatigheid van een verzoek tot betaling te controleren, omdat het verzoek was gedaan om een geldbedrag van de tussenrekening van de gemeente Maastricht over te maken naar de SNS Jongerenrekening op naam van de dochter van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij niet weet hoe lang hij nog doorgegaan zou zijn met de frauduleuze betalingen als dit niet aan het licht zou zijn gekomen. Dat het initiatief om te stoppen niet van de verdachte zelf is uitgegaan, heeft de rechtbank meegewogen in de strafbepaling. Anderzijds heeft de verdachte meermaals aangegeven dat hij grote spijt heeft van zijn handelen.
De rechtbank heeft er verder rekening mee gehouden dat het volledige geldbedrag, weliswaar door de ouders van de verdachte, volledig is terugbetaald aan de gemeente. De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn waarbinnen een strafzaak behandeld moet worden met enkele maanden overschreden is. De verdachte is niet eerder veroordeeld door de strafrechter.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de hoogte van de op te leggen straffen acht geslagen op de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS. Oriëntatiepunt voor fraudehandelingen met een benadelingsbedrag tussen € 70.000,- en € 125.000,- is een onvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen de vijf en negen maanden of een taakstraf gecombineerd met een voorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsrapport dat over de verdachte is opgesteld. De verdachte heeft psychische hulp gezocht en groepstherapie gevolgd. Vrij snel na zijn ontslag bij de gemeente Maastricht heeft de verdachte ander werk gevonden. De verdachte is gescheiden van zijn partner en woont momenteel bij zijn ouders. In de ogen van de reclassering zal een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zwaarwegende negatieve consequenties hebben voor de verdachte. Hij zal zijn nieuwe baan verliezen, waardoor hij de schuld aan zijn ouders niet meer zal kunnen aflossen.
Gelet op deze omstandigheden vindt de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet op zijn plaats. De aard, ernst en duur van het strafbare feit rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank wel de oplegging van de maximale taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis. De rechtbank wil hiermee benadrukken dat de frauduleuze handelingen van de verdachte zeer ernstig zijn.
Naast deze taakstraf acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats voor de duur van twee maanden, met een proeftijd van 2 jaren. Enerzijds wordt hiermee nogmaals de ernst van het bewezenverklaarde feit aangeduid, anderzijds dient het om de verdachte ervan te weerhouden opnieuw (soortgelijke) strafbare feiten te plegen. Aan het voorwaardelijke strafdeel worden geen bijzondere voorwaarden verbonden, omdat de reclassering interventies of toezicht niet nodig acht en het risico op recidive laag schat.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 359 Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van 2 maanden;
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd van 2 jaren zich heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit;
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een taakstraf voor de duur van 240 uren;
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 120 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Klifman, voorzitter,
mr. R. Verkijk en mr. G.L.A.M. van Doveren, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.H.J. Muijlkens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 08 november 2019.
Buiten staat
Mr. G.L.A.M. van Doveren is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2008 tot en met 12 juni 2017 in de gemeente Maastricht, althans in Nederland, als ambtenaar (van de gemeente Maastricht) meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk geld of geldswaardig papier dat hij in zijn bediening onder zich had (tot een bedrag van in totaal €75.222,28), heeft verduisterd;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, district Zuid-West-Limburg, basisteam Maastricht, proces-verbaalnummer PL2300-2017124696, gesloten d.d. 20 april 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 229.
2.Het proces-verbaal van aangifte, dossierpagina 13 tot en met 16.
3.Het proces-verbaal van bevindingen, dossierpagina 182 tot en met 187.
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte, dossierpagina 202 tot en met 207.