ECLI:NL:RBLIM:2019:10119
Rechtbank Limburg
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.M.M. Kleijkers
- Th.M. Schelfhout
- R.J.G.H. Seerden
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over revisievergunning voor mestverwerkingsinstallatie bij pluimvee- en varkenshouderij met aandacht voor geurhinder en cumulatie
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Limburg, gedateerd 12 november 2019, wordt de revisievergunning voor een mestverwerkingsinstallatie bij een pluimvee- en varkenshouderij beoordeeld. De vergunninghouder had op 21 augustus 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd, die door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nederweert was verleend. Eisers, bewoners in de nabijheid van de inrichting, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij zij zich laten bijstaan door mr. M. van Hoorne. Tijdens de zitting op 11 april 2019 zijn zowel eisers als de vergunninghouder en de gemeente vertegenwoordigd.
De rechtbank oordeelt dat de eisers belanghebbenden zijn, ondanks dat zij geen zienswijzen hebben ingediend tijdens de terinzagelegging van de ontwerpvergunning. Dit is te wijten aan de wijziging van de Regeling geurhinder en veehouderij die op 20 juli 2018 in werking is getreden, waardoor de geurbelasting van de inrichting wezenlijk anders is geworden. De rechtbank stelt vast dat de motivering van het bestreden besluit niet voldoet aan de eisen van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), met name met betrekking tot de cumulatie van geurhinder van de mestverwerkingsinstallatie en de dierenverblijven.
De rechtbank geeft verweerder de gelegenheid om het motiveringsgebrek te herstellen binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan, waaronder die over proceskosten en griffierecht, tot de einduitspraak in deze zaak.