ECLI:NL:RBLIM:2018:9857

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
11 oktober 2018
Publicatiedatum
15 oktober 2018
Zaaknummer
7087407 BR VERZ 18-207
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongeldige akte vanwege zuivere aanvaarding in nalatenschap

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 11 oktober 2018 uitspraak gedaan in een verzoekschrift met betrekking tot de nalatenschap van de erflaatster, die op 13 april 2000 is overleden. De verzoeker, in zijn hoedanigheid van erfgenaam en vereffenaar, had de nalatenschap beneficiair aanvaard, maar had eerder een partiële verdeling ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker zich als zuiver aanvaard hebbende erfgenaam heeft gedragen door de partiële verdeling te erkennen en geen protest te uiten tegen het behoud van dat deel van de nalatenschap. Hierdoor komt de beneficiaire aanvaarding niet de rechtsbescherming toe die normaal gesproken aan een erfgenaam toekomt die beneficiair aanvaardt.

De procedure begon met de indiening van een boedelbeschrijving op 18 juli 2018, gevolgd door een mondelinge behandeling op 27 september 2018, waarbij verschillende erfgenamen aanwezig waren. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de verzoeker, door de partiële verdeling te aanvaarden, niet langer aanspraak kan maken op de voordelen van een beneficiaire aanvaarding. De kantonrechter heeft daarom besloten dat de griffier de aantekening "ongeldige akte vanwege zuivere aanvaarding" in het boedelregister moet inschrijven, ter bescherming van de belangen van de schuldeisers van de nalatenschap.

Daarnaast heeft de verzoeker tijdens de mondelinge behandeling verzocht om inzage in bankafschriften van de erflaatster, maar dit verzoek is afgewezen omdat de wet daarvoor een andere rechtsingang voorschrijft. De beschikking is openbaar uitgesproken door de kantonrechter in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht / Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer 7087407 BR VERZ 18-207
Beschikking van 11 oktober 2018
Inzake
[verzoeker] ,
wonend te [woonplaats] aan de [adres] ,
in zijn hoedanigheid van erfgenaam en van vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] (verder: de erflaatster).

1.Verloop van de procedure

1.1.
Op 18 juli 2018 is ter griffie van deze rechtbank een boedelbeschrijving van de nalatenschap van de erflaatster ontvangen.
1.2.
Op 27 september 2018 heeft een mondelinge behandeling in de nalatenschap van de erflaatster plaatsgevonden waarbij verzoeker, [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] , [naam 5] en [naam 6] zijn verschenen. Van het verhandelde ter mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
1.3.
Vervolgens is beschikking bepaald en wordt vandaag uitspraak gedaan.

2.Het verzoek en de beoordeling

2.1.
Uit het verzoekschrift en de bijlagen blijkt het volgende.
2.2.
Op 13 april 2000 is de erflaatster overleden te Maastricht, laatstelijk gewoond hebbend te Maastricht.
2.3.
Bij akte van 12 juni 2018 heeft [verzoeker] (verder: [verzoeker] ) de nalatenschap van de erflaatster beneficiair aanvaard en de kantonrechter bij schrijven, ter griffie ontvangen op 18 juli 2018, een boedelbeschrijving voorzien van bijlagen aangeleverd.
2.4.
Gelet op het feit dat er meer dan 18 jaar zijn verstreken tussen het moment van overlijden van de erflaatster en het moment dat [verzoeker] de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard en gelet op de inhoud van de aangeleverde boedelbeschrijving en de bijlagen bestond er voor de kantonrechter aanleiding voormelde mondelinge behandeling te gelasten. Uit het verhandelde ter mondelinge behandeling constateerde de kantonrechter dat de (door een of meerdere erfgenamen) aangezochte notaris de nalatenschap partieel heeft verdeeld onder de erfgenamen, waaronder [verzoeker] . Aangezien [verzoeker] die partiële verdeling heeft erkend en gesteld noch anderszins aannemelijk heeft gemaakt dat hij dat deel onder protest heeft behouden of heeft teruggestort, kan niet anders geconcludeerd worden dan dat [verzoeker] dat deel van de nalatenschap zonder daaraan te stellen voorwaarden heeft behouden. Dat betekent dat [verzoeker] zich daarmee ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als zuiver aanvaard hebbende erfgenaam heeft gedragen. [verzoeker] heeft niets gesteld dat tot een ander oordeel kan leiden. In het verlengde hiervan komt aan de verklaring van [verzoeker] op 12 juni 2018 ter zake de beneficiaire aanvaarding niet de betekenis toe die de wetgever heeft bedoeld voor een beneficiaire aanvaarding. Om die reden komt [verzoeker] niet de rechtsbescherming toe die
in beginselvoor een erfgenaam voortvloeit uit een beneficiaire aanvaarding. Dat [verzoeker] de hoogte van het deel dat hij partieel heeft verkregen thans betwist omdat er volgens hem is gefraudeerd, maakt het voorgaande niet anders.
2.5.
Met inachtneming van het vorenoverwogene en het behartigen van de belangen van de schuldeisers van de onderwerpelijke nalatenschap zal de kantonrechter de griffier gelasten om in het boedelregister de aantekening “ongeldige akte vanwege zuivere aanvaarding” in te schrijven.
2.6.
[verzoeker] vraagt ter mondelinge behandeling de erfgenamen te veroordelen tot het afgeven c.q. ter inzage leggen van de bankafschriften van de erflaatster vanaf 1 januari 1998 tot 11 mei 1999. Dit verzoek zal worden afgewezen aangezien de wet daarvoor een andere rechtsingang voorschrijft.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
wijst het verzoek af,
3.2.
gelast de griffier om deze beschikking - in het bijzonder de aantekening als vermeld in r.o. 2.5. - in het boedelregister in te schrijven.
Deze beschikking is gegeven door mr. P. Hoekstra, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken.
YT