Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.De procedure
- het op 3 juli 2018 ter griffie ontvangen verzoekschrift met bijlagen en de op 28 augustus 2018 ontvangen nadere bijlagen van Trajekt
- het op 17 augustus 2018 ter griffie ontvangen verweerschrift met bijlagen, tevens inhoudend tegenverzoeken, en de op 22 augustus 2018 ontvangen nadere bijlagen van [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek]
- de mondelinge behandeling ter zitting, waar partijen haar standpunten nader hebben toegelicht, beide aan de hand van een pleitnota en waarbij is afgesproken de zaak aan te houden teneinde partijen de gelegenheid te bieden nader overleg te plegen om de zaak eventueel in der minne te regelen
- het op 5 september 2018 ontvangen faxbericht van de gemachtigde van Trajekt, waarin zij verzoekt om de zaak om voornoemde redenen nog vier weken langer aan te houden
- de brief van 25 september 2018, een dag later ontvangen ter griffie, waarin de gemachtigde van Trajekt te kennen heeft gegeven dat partijen er niet in slagen overeenstemming te bereiken en dat zij derhalve alsnog verzoekt om een beschikking af te geven.
2.De feiten
(…) Het grootste probleem dat het management benoemt is haar werkdruk. Ik heb hen nog niet horen zeggen dat zij verantwoordelijk zijn c.q. zich voelen voor de huidige situatie waarin Trajekt zit. Ik heb geen twijfel bij hun inzet, wel bij hun vaardigheden in het aansturen van hun medewerkers en het reflecteren op het eigen functioneren.(…)”
Ik heb zeer openhartige gesprekken met de managers over hun functioneren, gezamenlijk en apart. Hun functioneren is onvoldoende. De verbeteraspecten liggen bij alle drie anders. Ik heb ze gevraagd of ze bereid zijn te veranderen, hun gedrag indringend te wijzigen. Alle drie hebben daar ‘ja’ op geantwoord. Ze kunnen ook niet anders gezien de interne kritiek uit de teams en van mij en de kritiek vanuit de gemeente Maastricht. Ik benadruk hun voorbeeldfunctie.”
Binnen Trajekt is een situatie ontstaan waarbinnen op verschillende niveaus tussen medewerkers de verschillen in inzicht niet meer lijken te kunnen hanteren. Er bestaat al langer ongenoegen over de wijze waarop de medewerkers in de uitvoering zich niet begrepen voelen en het gevoel hebben tegen muren aan te lopen. Daarbij wordt het MT en de managers gezien als obstakels. Er wordt vanuit deze managementlaag geen of onvoldoende doorzettingskracht georganiseerd proces naar het primair proces. Hierdoor nemen de onzekerheid en onveiligheid toe ronde de organisatieveranderingen in het kader van de kanteling. Wat mag wel, wat kan niet en wie is waarop aanspreekbaar? Als medewerkers zich daarover uiten, dan ervaren zij dat hun mening niet op prijs wordt gesteld en dat ze bij het geven van een weerwoord voor hun baan moeten vrezen. Met de komst van de interim-directeur [naam interim bestuurder 1] halverwege 2017 ontstond weer voor veel medewerkers het gevoel dat zij wel gehoord werden, er weer toe deden, dat er een leidinggevende wel achter hen ging staan. Vandaar de roep van een flink aantal medewerkers om de terugkeer van deze interim-directeur. Met hem willen veel medewerkers de organisatieverandering afmaken.(...)
Uit interviews (individueel en groep), documentatie en verslagen komt het volgende beeld oven water.
3.Het verzoek en de tegenverzoeken
- de veroordeling van Trajekt tot betaling van de transitievergoeding ad € 16.784,00 bruto;
- de veroordeling van Trajekt tot betaling van een billijke vergoeding ad € 540.543,00 bruto,
4.De beoordeling
zoals dat aan hem is voorgelegd(en dat is een ontbindingsverzoek op de ‘g-grond’) en
nietover een verzoek dat
nietaan hem is voorgelegd. Het gegeven dat Trajekt de weg naar het UWV niet heeft bewandeld, kan er dus niet - zoals [verweerster, verzoekster in het tegenverzoek] onder punt 73 van haar verweerschrift ten onrechte stelt - toe leiden dat Trajekt om díe reden niet-ontvankelijk moet worden verklaard of dat haar verzoek om díe reden moet worden afgewezen.