ECLI:NL:RBLIM:2018:9752
Rechtbank Limburg
- Wraking
- R.H.J. Otto
- J.J. Groen
- E.P. van Unen
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 10 oktober 2018 een verzoek tot wraking afgewezen dat was ingediend door een verzoekster tegen mr. W.F.J. Aalderink, rechter in dezelfde rechtbank. Het verzoek tot wraking werd ingediend na een zitting op 29 augustus 2018, waarbij de verzoekster en haar gemachtigde, C. [naam gemachtigde], aanwezig waren. De verzoekster stelde dat de rechter partijdig was, omdat zij de indruk had dat de rechter al een beslissing had genomen voordat de zitting was afgerond. De rechter had op 30 augustus 2018 een beslissing genomen, wat volgens de verzoekster te snel was en haar de indruk gaf dat de rechter niet onpartijdig was.
De wrakingskamer heeft de procedure en de gang van zaken rondom de zitting onderzocht. De rechter heeft in haar reactie uiteengezet dat zij de zitting heeft geleid en dat de gemaakte keuzes, zoals het verifiëren van de vertegenwoordiging van de verzoekster door haar gemachtigde, binnen haar bevoegdheid vielen. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter geen vooringenomenheid had getoond en dat de wrakingsgronden niet voldoende waren om aan te nemen dat de rechter niet onpartijdig was.
De wrakingskamer concludeerde dat de beslissing van de rechter om de gemachtigde pas na verificatie van zijn rol toe te laten, een regie- en controlebeslissing was. Ook de beslissing om opnames te verbieden en de aanwezigheid van de voormalige mentor van de verzoekster te reguleren, waren gerechtvaardigd. De wrakingskamer heeft uiteindelijk het verzoek tot wraking afgewezen, omdat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid van de rechter.