ECLI:NL:RBLIM:2018:9509

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
10 oktober 2018
Publicatiedatum
8 oktober 2018
Zaaknummer
04 6952329 CV EXPL 18-3465
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van bijdrage aan de vereniging van eigenaren

In deze zaak vordert de vereniging van eigenaren van Bungalowpark Resort Arcen betaling van achterstallige bijdragen door de gedaagde partij, die eigenaar is van een recreatiewoning op het park. De eisende partij heeft in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 1 juli 2018 diverse facturen aan de gedaagde gestuurd, die in totaal een bedrag van € 4.788,09 onbetaald zijn gebleven. De gedaagde partij voert aan dat hij niet langer lid is van de vereniging, omdat hij geroyeerd zou zijn, en dat hij geen gebruik maakt van de recreatiewoning. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde partij van rechtswege lid is van de vereniging op basis van artikel 5:125 BW, en dat het royement niet mogelijk is. De kantonrechter wijst de vordering van de eisende partij toe, inclusief buitengerechtelijke kosten, en veroordeelt de gedaagde partij tot betaling van in totaal € 5.434,58, vermeerderd met rente en kosten. De kosten van de procedure worden begroot op € 977,89, die ook door de gedaagde partij moeten worden vergoed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 6952329 \ CV EXPL 18-3465
Vonnis van de kantonrechter van 10 oktober 2018
in de zaak van:
de vereniging VERENIGING VAN EIGENAREN BUNGALOWPARK RESORT ARCEN,
gevestigd te Venlo,
eisende partij,
gemachtigde Hafkamp Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen:
[gedaagde partij],
wonend van [adres gedaagde partij] ,
[woonplaats gedaagde partij] ,
gedaagde partij,
procederende in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord
  • de conclusie van repliek tevens houdende vermeerdering van eis
  • de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Gedaagde partij is eigenaar van recreatiewoning [nummer recreatiewoning gedaagde partij] op bungalowpark Resort Arcen te [postcode + plaats recreatiewoning gedaagde partij ] aan de [adres recreatiewoning gedaagde partij] .
2.2.
Eisende partij heeft in de periode van 1 oktober 2014 tot en met 1 juli 2018 diverse facturen aan gedaagde partij gestuurd. Deze zijn tot een bedrag van € 4.788,09 onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
Eisende partij vordert – samengevat en na vermeerdering van eis - veroordeling van gedaagde partij tot betaling van € 5.434,58 (hoofdsom € 4.788,09 ter zake bijdragen vereniging van eigenaren, buitengerechtelijke kosten € 496,17 en de daarover verschuldigde btw € 104.20, en € 28,87 aan rente), vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
Gedaagde partij voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Eisende partij stelt dat gedaagde partij op grond van artikel 5:125 lid 2 BW van rechtswege lid is van eisende partij. Gedaagde partij is daarom gehouden tot betaling van de verplichte bijdragen. Als productie 4 legt eisende partij een overzicht over van de actuele achterstand.
Eisende partij is niets bekend van een royement van gedaagde partij als lid van de vereniging en dit is overigens ook niet mogelijk. Ook leegstand van de woning maakt niet dat gedaagde partij de bijdragen niet behoeft te voldoen.
4.2.
Gedaagde partij voert aan geen lid meer te zijn van eisende partij omdat het vorige bestuur hem geroyeerd heeft. Statuten zijn gedaagde partij niet bekend en hij heeft ook nooit getekend voor het lidmaatschap. Verder maakt gedaagde partij geen gebruik van de recreatiewoning en wordt deze ook niet verhuurd. Er zijn bovendien verhogingen doorgevoerd die voor gedaagde partij niet haalbaar zijn.
Het is gedaagde partij onduidelijk wat met algemene specifieke kosten ad € 46,25 per kwartaal wordt bedoeld.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Vast staat dat gedaagde partij eigenaar is van de recreatiewoning zoals omschreven in rechtsoverweging 2.1. Artikel 5:125 BW bepaalt dat iedere appartementseigenaar van rechtswege lid is van de vereniging van eigenaars. Aan dit lidmaatschap kan enkel een einde komen indien een lid ophoudt appartementseigenaar te zijn, aldus de tweede volzin van het tweede lid van artikel 5:125 BW. Dit houdt in dat gedaagde partij van rechtswege lid is van eisende partij. Aan dit lidmaat kan geen einde komen door royement, zodat dit verweer - dat overigens niet onderbouwd is – wordt verworpen. Dit geldt eveneens voor het verweer dat de statuten gedaagde partij onbekend zijn.
4.4.
Nu in rechte vast staat dat gedaagde partij deel uitmaakt van eisende partij, is zij gehouden tot betaling van bijdragen. De kantonrechter constateert dat gedaagde partij de hoogte van het ter zake gevorderde bedragen, dan wel de daaraan ten grondslag liggende bedragen, niet betwist met uitzondering van het bedrag van € 46,25. Nadat eisende partij in haar conclusie van repliek op dit deel van de vordering is ingegaan, heeft gedaagde partij hierop niet meer gereageerd. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat gedaagde partij dit verweer niet langer wenst te handhaven. Daar komt nog bij dat gesteld noch gebleken is dat gedaagde partij eerder enig bezwaar heeft gemaakt tegen de factuur van 1 oktober 2014 waarbij het bedrag van € 46,25 in rekening is gebracht.
4.5.
Gedaagde partij heeft verder een arrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 10 september 2013 overgelegd. Gedaagde partij heeft echter geen enkele toelichting gegeven of consequentie verbonden, zodat het de kantonrechter niet duidelijk is wat gedaagde partij met de overlegging beoogd. Hieraan wordt daarom voorbij gegaan.
4.6.
De kantonrechter is van oordeel dat de (vermeerderde) vordering van eisende partij met de overlegging van de facturen voldoende is onderbouwd. Nu hiertegen geen dan wel onvoldoende gemotiveerd verweer is gevoerd, kan de vordering aan eisende partij worden toegewezen. Dat gedaagde partij de woning niet bewoont of verhuurt doet aan de betalingsverplichting van gedaagde partij niet af.
4.7.
Eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim op/na 1 juli 2012 is ingetreden.
Eisende partij heeft aan gedaagde partij een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW zodat het gevorderde bedrag ad € 496,17 en de daarover verschuldigde btw ad € 104,20 wordt toegewezen.
4.8.
Gedaagde partij zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eisende partij worden begroot op:
  • dagvaarding € 101,89
  • griffierecht 476,00
  • salaris gemachtigde
totaal € 977,89
4.9.
De kantonrechter zal dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt gedaagde partij om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan eisende partij te betalen een bedrag van € 5.434,58, vermeerderd met de wettelijke rente over € 4.788,09 vanaf 27 augustus 2018 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt gedaagde partij in de proceskosten aan de zijde van eisende partij gevallen en tot op heden begroot op € 977,89,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M.J.F. Piëtte en in het openbaar uitgesproken.
type: PL
coll: