ECLI:NL:RBLIM:2018:93

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 januari 2018
Publicatiedatum
4 januari 2018
Zaaknummer
244586/KG ZA 17/663
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Discretionaire bevoegdheid van school bij deelname aan buitenschoolse activiteiten

In deze zaak vorderde een leerlinge in kort geding dat haar school, het Romboutscollege, haar zou toestaan deel te nemen aan een door de school georganiseerde ski-reis. De leerlinge had eerder problemen gehad met haar gedrag, wat leidde tot haar tijdelijke verwijdering van school. Na een re-integratietraject had de school duidelijke afspraken gemaakt over haar gedrag, waaronder de voorwaarde dat zij zich aan deze afspraken diende te houden om deel te kunnen nemen aan de ski-reis. Ondanks herhaalde waarschuwingen over haar gedrag, voldeed de leerlinge niet aan de gemaakte afspraken, wat leidde tot de beslissing van de school om haar deelname aan de ski-reis te ontzeggen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de school een ruime discretionaire bevoegdheid heeft bij het nemen van beslissingen over deelname aan buitenschoolse activiteiten. De rechter concludeerde dat de school in redelijkheid tot de uitsluiting van de leerlinge kon komen, gezien de herhaalde incidenten en het niet nakomen van afspraken. De rechter vond het niet disproportioneel dat de leerlinge niet mocht deelnemen aan de ski-reis, gezien de risico's die haar gedrag met zich meebracht voor zowel haarzelf als voor andere deelnemers. De vordering van de leerlinge werd afgewezen, en de rechter herstelde een eerdere veroordeling tot betaling van proceskosten, waarbij het griffierecht werd aangepast.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Burgerlijk recht
Zaaknummer C/03/244586 KG ZA 17/663
Motivering van het vonnis in kort geding van 2 januari 2018, alsmede herstel van dat vonnis d.d. 4 januari 2018
in de zaak van
[eiseres] ,
wonend te [woonplaats] ,
eiseres, hierna: [eiseres] ,
advocaat mr. S.L.B. Koelman-Duijf,
tegen
de
stichting limburgs voortgezet onderwijs, swbestuur v bijzonder en openb onderw,
gevestigd te Sittard, onder de naam Romboutscollege OVL Parkstad,
gedaagde, hierna: Romboutscollege,
advocaat mr. C.A.H. Lemmens.

1.DE PROCEDURE

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding d.d. 22 december 2017,
  • de op 2 januari 2018 van de zijde van het Romboutscollege ontvangen producties,
  • de mondelinge behandeling op 2 januari 2018,
  • het verkort vonnis van 2 januari 2018, waarbij het gevorderde is afgewezen en [eiseres] is veroordeeld in de proceskosten, waaronder € 291.- aan griffierecht,
  • het verzoek namens [eiseres] tot herstel van het verkort vonnis omdat het griffierecht te hoog is ingeschaald aangezien zij procedeert op basis van een toevoeging.

2.DE FEITEN

2.1.
[eiseres] , thans meerderjarig, volgt momenteel het laatste schooljaar van de mavo aan het Romboutscollege. Bij haar is sprake van een vorm van autisme en daarbij (zoals de partijen het noemen:) sociaal onhandig gedrag, dat voortkomt uit PDDNOS/ASS problematiek.
2.2.
Vanwege deze problematiek en een reeks incidenten is [eiseres] van het Romboutscollege verwijderd en heeft zij vanaf december 2016 tot en met mei 2017 geen onderwijs aldaar gevolgd.
2.3.
Na overleg hebben de partijen afgesproken dat het Romboutscollege [eiseres] nog een kans zal geven en sinds 12 juni 2017 is zij middels een opbouwschema (aanvankelijk maximaal twee uur per dag) weer toegelaten tot het reguliere onderwijsprogramma. Daarbij hebben zij op 13 juni 2017 afspraken gemaakt (productie 4 dagvaarding: “Reintegratie [eiseres] ” en “Afspraken [eiseres] ”).
2.4.
In de gesprekken over het re-integratietraject is ook de deelname van [eiseres] aan een door het Romboutscollege georganiseerde wintersportreis van 4 tot en met 9 januari 2018 ter sprake gekomen. [eiseres] heeft te kennen gegeven dat zij mee wil op die reis. De afspraken daarover zijn vastgelegd in een brief d.d. 29 juni 2017 (productie 4 dagvaarding). In deze brief staat onder meer dat de beslissing over deelname van [eiseres] aan de wintersportreis op 27 november 2017 wordt genomen en dat een voorwaarde om deel te nemen aan de reis is dat zij zich gedraagt conform de afspraken.
2.5.
In 4 september 2017 is [eiseres] gestart met het volledige lesrooster van het schooljaar 2017-2018. Daarbij zijn op 28 augustus 2017 de navolgende, additionele afspraken gemaakt (productie 4 dagvaarding):
  • [eiseres] start (4-9) met het volledige rooster;
  • Er is 3 uur per dag een externe begeleider bij [eiseres] . Afbouw van deze begeleiding in overleg en op basis van de wekelijkse evaluaties;
  • Bij de start zal [eiseres] de tussenuren doorbrengen op de MWP. Ook dit kan afgebouwd worden als het goed gaat;
  • [eiseres] houdt zich aan de schoolregels;
  • Er is wekelijks een evaluatie met de extern begeleider, vader, moeder, mentor, teamleider ZOCO en [eiseres] ;
  • [eiseres] is zelf verantwoordelijk om haar schoolzaken te regelen of in overleg met docenten of andere medewerkers van school. De externe begeleider laat dit aan [eiseres] over en bespreekt dit hooguit vooraf met [eiseres] zelf;
  • [eiseres] houdt haar dagrooster e.d. zelf in de gaten en communiceert dit met haar externe begeleider;
  • De afspraken omtrent deelname aan de skireis zijn opgenomen in de brief 'Voorwaarden deelname wintersportreis’.
2.6.
Vanaf het begin van het schooljaar zijn er wekelijks evaluatiegesprekken gevoerd, waarbij niet alleen medewerkers van het Romboutscollege en [eiseres] aanwezig waren, maar ook (een van) haar ouders en een of meer externe hulpverleners.
2.7.
Vanaf het begin van het schooljaar 2017-2018 tot medio december 2017 hebben zich een reeks van incidenten met [eiseres] voorgedaan, waaronder spijbelen, lesverwijderingen, roken waar dat niet is toegestaan en het niet maken van strafwerk (productie 1 Romboutscollege). Ook nadat [eiseres] op 25 september 2017 door het Romboutscollege expliciet gewaarschuwd is dat indien zij in haar gedrag zou volharden, haar deelname aan de ski-reis zal worden geannuleerd, hebben zich dergelijke incidenten meermaals voorgedaan.
2.8.
Bij brief van 8 november 2017 is namens het Romboutscollege aan [eiseres] (althans, zo begrijpt de rechtbank, aan haar moeder) meegedeeld dat besloten is om haar deelname aan de ski-reis te ontzeggen met als motivering:
“Dit vanwege onregelmatigheden zoals deze zich ook weer vorige week hebben plaatsgevonden. Op deze momenten is [eiseres] niet corrigeerbaar. Op deze ski-reis is oncorrigeerbaar gedrag ontoelaatbaar. Dit zou een gevaar kunnen opleveren voor haar of de andere deelnemers aan de reis. Deze verantwoordelijkheid wenst het Romboutscollege niet te dragen.”

3.DE BEOORDELING

3.1.
Het spoedeisend belang is evident nu de onderhavige ski-reis op 4 januari 2018 start.
3.2.
De ski-reis is een niet-verplichte schoolactiviteit die het Romboutscollege onder haar verantwoordelijkheid organiseert. Er is geen wettelijke regel die een expliciet toetsingskader geeft voor een beslissing van een school over het al dan niet toelaten van een leerling tot een buitenschoolse activiteit. Het Leerlingenstatuut- en Reglement van het Romboutscollege bevat dat toetsingskader evenmin. Het dient er dan ook voor te worden gehouden dat het schoolbestuur in deze kwestie een (ruime) discretionaire bevoegdheid heeft. Dit betekent dat de gevorderde voorziening slechts toewijsbaar is als het Romboutscollege niet in redelijkheid tot de uitsluiting van [eiseres] van de ski-reis kon komen.
3.3.
Het Romboutscollege heeft met [eiseres] (en haar ouders) duidelijke en gedetailleerde schriftelijke afspraken gemaakt over haar re-integratie en over de voorwaarden voor haar deelname aan de ski-reis, waaronder het zich houden aan de afspraken. Uit de lijst met incidenten blijkt onmiskenbaar dat [eiseres] zich vaak niet aan die afspraken heeft gehouden, ook niet na een uitdrukkelijke laatste waarschuwing. Het vervolgens niet mogen deelnemen aan de ski-reis is een voorzienbare - immers afgesproken - consequentie van het schenden van de afspraken. Dat de oorzaak mede is gelegen in de beperking van [eiseres] , is zuur, maar maakt dit niet anders, nu die beperking, en de mogelijke gevolgen daarvan, bij het maken van de afspraken al bekend was.
De voorzieningenrechter acht het niet mogen deelnemen aan de ski-reis, gelet op de hoeveelheid en de aard van de incidenten, ook geen disproportionele maatregel, aangezien - mede in aanmerking nemende de ter zitting gegeven toelichting - aannemelijk is dat het gedrag van [eiseres] op de ski-reis gevaarlijk kan zijn voor zowel haarzelf als voor anderen.
[eiseres] beroept zich op jurisprudentie van het College voor de Rechten van de Mens op basis waarvan op het Romboutscollege een zorgplicht rust om waar mogelijk aanpassingen te verrichten teneinde te voorkomen dat leerlingen met een beperking niet voor bepaalde voorzieningen in aanmerking komen, maar naar het oordeel van de voorzieningenrechter is niet een gebrek aan aanpassingen de reden waarom [eiseres] niet aan de ski-reis mag deelnemen [1] , maar het niet-nakomen door haar van met haar (en haar ouders) gemaakte afspraken over die deelname.
Bedoelde zorgplicht gaat naar het oordeel van de voorzieningenrechter ook niet zover dat van het Romboutscollege verlangd mag worden dat zij [eiseres] in de gelegenheid stelt om alsnog, maar dan met één-op-één-begeleiding door haar vader, aan de ski-reis deel te nemen, nu niet voldoende zeker is dat op die manier de door de school gevreesde risico’s in een voldoende mate zullen worden verminderd.
Dat sprake is van een apert onredelijke beslissing is derhalve niet gebleken. De vordering is daarom afgewezen.
3.4.
Naar aanleiding van het verzoek tot herstel van het vonnis van 2 januari 2018 constateert de voorzieningenrechter ambtshalve dat sprake is van een kennelijke fout in het vonnis die zich voor herstel leent. Bij de veroordeling van [eiseres] tot betaling van de aan de zijde van het Romboutscollege gevallen proceskosten is immers per abuis uitgegaan van het door [eiseres] verschuldigde griffierecht (en inderdaad, zoals door haar raadsvrouwe aangevoerd, zonder rekening te houden met de verleende toevoeging).
De veroordeling dient echter te zien op het
door het Romboutscollegeverschuldigde griffierecht, en dat is € 626,00. Na telefonisch overleg met de gemachtigde van [eiseres] is afgesproken dat aanstonds tot herstel van het vonnis op dit punt kan worden overgegaan.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
verstaat dat het tussen de partijen gewezen vonnis van 2 januari 2018 met zaaknummer C/03/244586 KG ZA 17/663 wordt hersteld aldus dat de beslissing onder 3.2 (“
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op € 816,00 aan kosten advocaat en € 291,00 aan griffierecht.”) gelezen dient te worden als:

veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op € 816,00 aan kosten advocaat en € 626,00 aan griffierecht.”,
4.2.
bepaalt dat deze verbetering onder vermelding van de datum 4 januari 2018 wordt vermeld op de minuut van het vonnis van 2 januari 2018.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.J.F. Gerard en is in het openbaar uitgesproken.
RK

Voetnoten

1.Uit het dossier leidt de voorzieningenrechter af dat het Romboutscollege zich juist inspant om de re-integratie van [eiseres] succesvol te laten verlopen.