Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
stichting limburgs voortgezet onderwijs, swbestuur v bijzonder en openb onderw,
1.DE PROCEDURE
- de dagvaarding d.d. 22 december 2017,
- de op 2 januari 2018 van de zijde van het Romboutscollege ontvangen producties,
- de mondelinge behandeling op 2 januari 2018,
- het verkort vonnis van 2 januari 2018, waarbij het gevorderde is afgewezen en [eiseres] is veroordeeld in de proceskosten, waaronder € 291.- aan griffierecht,
- het verzoek namens [eiseres] tot herstel van het verkort vonnis omdat het griffierecht te hoog is ingeschaald aangezien zij procedeert op basis van een toevoeging.
2.DE FEITEN
- [eiseres] start (4-9) met het volledige rooster;
- Er is 3 uur per dag een externe begeleider bij [eiseres] . Afbouw van deze begeleiding in overleg en op basis van de wekelijkse evaluaties;
- Bij de start zal [eiseres] de tussenuren doorbrengen op de MWP. Ook dit kan afgebouwd worden als het goed gaat;
- [eiseres] houdt zich aan de schoolregels;
- Er is wekelijks een evaluatie met de extern begeleider, vader, moeder, mentor, teamleider ZOCO en [eiseres] ;
- [eiseres] is zelf verantwoordelijk om haar schoolzaken te regelen of in overleg met docenten of andere medewerkers van school. De externe begeleider laat dit aan [eiseres] over en bespreekt dit hooguit vooraf met [eiseres] zelf;
- [eiseres] houdt haar dagrooster e.d. zelf in de gaten en communiceert dit met haar externe begeleider;
- De afspraken omtrent deelname aan de skireis zijn opgenomen in de brief 'Voorwaarden deelname wintersportreis’.
“Dit vanwege onregelmatigheden zoals deze zich ook weer vorige week hebben plaatsgevonden. Op deze momenten is [eiseres] niet corrigeerbaar. Op deze ski-reis is oncorrigeerbaar gedrag ontoelaatbaar. Dit zou een gevaar kunnen opleveren voor haar of de andere deelnemers aan de reis. Deze verantwoordelijkheid wenst het Romboutscollege niet te dragen.”
3.DE BEOORDELING
door het Romboutscollegeverschuldigde griffierecht, en dat is € 626,00. Na telefonisch overleg met de gemachtigde van [eiseres] is afgesproken dat aanstonds tot herstel van het vonnis op dit punt kan worden overgegaan.
4.De beslissing
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op € 816,00 aan kosten advocaat en € 291,00 aan griffierecht.”) gelezen dient te worden als:
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van gedaagde begroot op € 816,00 aan kosten advocaat en € 626,00 aan griffierecht.”,