ECLI:NL:RBLIM:2018:8865

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
19 september 2018
Publicatiedatum
20 september 2018
Zaaknummer
6928622 CV EXPL 18-3160
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K.A.J. van den Berg Jeths-van Meerwijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Buitengerechtelijke incassokosten bij handelsovereenkomst en minimumbedrag verschuldigd zonder bewijs van gemaakte kosten

In deze zaak vordert de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Invorderingsbedrijf B.V. betaling van een bedrag van € 141,29 van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Duo Vertaalburo B.V. Dit bedrag is vermeerderd met de wettelijke handelsrente over een hoofdsom van € 658,97, die door Duo na diverse aanmaningen is voldaan. De vordering is gebaseerd op de incassokosten die Invorderingsbedrijf heeft gemaakt in opdracht van Duo. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Invorderingsbedrijf recht heeft op een vergoeding van € 40,00 aan interne invorderingskosten en € 98,85 aan buitengerechtelijke incassokosten, zonder dat Invorderingsbedrijf hoeft aan te tonen dat deze kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Dit is in overeenstemming met artikel 6:96 lid 4 BW, dat bepaalt dat bij een handelsovereenkomst een minimumbedrag van € 40,00 verschuldigd is aan buitengerechtelijke incassokosten, vanaf de dag na de uiterste betaaldatum. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vordering van Invorderingsbedrijf terecht is ingesteld en heeft de gevorderde bedragen toegewezen, inclusief de wettelijke handelsrente. Duo is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 6928622 CV EXPL 18-3160
Vonnis van de kantonrechter van 19 september 2018
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INVORDERINGSBEDRIJF B.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
eisende partij,
gemachtigden R.van Schendel,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUO VERTAALBURO B.V.,
gevestigd Wilhelminasingel 83,
6221 BG Maastricht,
gedaagde partij,
gemachtigde M. Flink.
Partijen zullen hierna Invorderingsbedrijf en Duo genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de schriftelijke weergave van het mondelinge antwoord
- de conclusie van repliek.
1.2.
Hoewel daartoe bij brief van de griffier van 25 juli 2018 in de gelegenheid gesteld, heeft Duo conclusie van dupliek genomen.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil en de beoordeling

2.1.
Invorderingsbedrijf vordert – zakelijk weergegeven - Duo te veroordelen tot betaling aan Invorderingsbedrijf van € 141,29, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over
€ 658,97 vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van voldoening, onder verwijzing van Duo in de kosten van dit geding.
2.2.
Ter onderbouwing van haar vordering voert Invorderingsbedrijf (samengevat) het volgende aan. Invorderingsbedrijf heeft in opdracht en voor rekening van Duo incassowerkzaamheden verricht. Op 19 maart 2018 heeft Invorderingsbedrijf de eindafrekening groot € 658,97 naar Duo gestuurd. Aangezien Duo het verschuldigde bedrag pas na diverse aanmaningen heeft voldaan, stelt Invorderingsbedrijf dat Duo aan haar een vergoeding van € 40,00 aan interne invorderingskosten en een vergoeding van € 98,85 voor buitengerechtelijke kosten exclusief btw verschuldigd is.
Daarnaast is Duo aan haar betaling van de wettelijke handelsrente verschuldigd. Invorderingsbedrijf berekent de wettelijke handelsrente tot 15 mei 2018 op € 2,44.
Invorderingsbedrijf heeft de na de aanmaningen verrichte betaling van € 658,97 conform artikel 6:44 lid 1 BW verrekend zodat thans nog een bedrag ad € 141,29 resteert.
2.3.
Duo heeft verweer gevoerd. Duo stelt dat zij naar aanleiding van de rekening van 10 april 2018 op 12 april 2018 heeft betaald en dit was binnen de termijn. Zij vindt het absurd dat zij al een incassovordering krijgt terwijl zij nog geen 2e aanmaning heeft ontvangen.
2.4.
Invorderingsbedrijf heeft bij repliek haar vordering nader uitgewerkt en het verweer van Duo als volgt besproken. Op grond van artikel 13 van de toepasselijke algemene voorwaarden is Duo van rechtswege in verzuim nadat de vervaldatum is vervallen. In dit artikel wordt verder bepaald dat Invorderingsbedrijf gerechtigd is zonder enige aanmaning en gebrekestelling rente in rekening te brengen en dat Duo alle gerechtelijke en buitengerechtelijke kosten verschuldigd is aan Invorderingsbedrijf. De factuur is verzonden op 19 maart 2018 en had als uiterste betaaldatum 2 april 2018. Duo heeft eerst naar aanleiding van de aanmaning van 12 april 2018 op 13 april 2018 een bedrag van € 658,97 in mindering voldaan. Invorderingsbedrijf is van mening dat zij de vordering op Duo terecht heeft ingesteld.
2.5.
Duo heeft geen conclusie van dupliek genomen.
2.6.
Het gaat in deze zaak, samengevat weergegeven, om de vraag of Duo gehouden is de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten te voldoen. Ten aanzien van de in dit verband tussen partijen opgekomen geschilpunten overweegt de kantonrechter als volgt.
2.7.
Invorderingsbedrijf maakt aanspraak op een bedrag van € 98,85 (exclusief btw) aan buitengerechtelijke incassokosten. Anders dan Duo stelt, heeft de omstandigheid dat zij slechts één aanmaning heeft ontvangen niet tot gevolg dat Duo om die reden geen vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is aan Invorderingsbedrijf. In het onderhavige geval is immers sprake van een handelsovereenkomst die op of na 16 maart 2013 is gesloten, waarbij de betalingstermijn van de factuur is verstreken. Ingevolge artikel 6:96 lid 4 BW bestaat in een dergelijke situatie de vergoeding uit ten minste een bedrag van € 40,00 en is dit bedrag zonder aanmaning verschuldigd vanaf de dag volgende op de dag waarop de wettelijke of overeengekomen uiterste dag van betaling is verstreken. Een schuldeiser behoeft niet aan te tonen dat hij incassokosten heeft gemaakt. Dit betekent dat Duo ingevolge voornoemd artikel een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd is.
2.8.
De kantonrechter stelt vast dat Invorderingsbedrijf voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De hoogte van het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de tarieven die zijn weergegeven in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en zal worden toegewezen tot het gevorderde bedrag van € 98,85.
2.9.
Naast de buitengerechtelijke incassokosten vordert Invorderingsbedrijf een bedrag van € 40,00 aan "interne invorderingskosten" en beroept zich voor de verschuldigdheid hiervan op artikel 6:96 lid 1 BW en artikel 6 lid 1 jo. 2 van de Richtlijn 2011/7/EU van het Europees Parlement betreffende bestrijding van betalingsachterstand bij handelstransacties. De interne invorderingskosten komen echter, naast de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, niet voor aparte toewijzing in aanmerking. Richtlijn 2011/7/EU is geïmplementeerd in artikel 6:96 lid 4 BW en hierin is bepaald dat in geval van een handelsovereenkomst de vergoeding van kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 onder c uit ten minste een bedrag van € 40,00 bestaat. Dit betreft een minimumbedrag aan buitengerechtelijke incassokosten dat in ieder geval toewijsbaar is bij handelstransacties. Voor het overige blijft echter de normering van incassokosten gelden zoals vastgesteld in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (artikel 6:96 lid 5 BW).
2.10.
De vervallen wettelijke handelsrente tot de dag van dagvaarding, zijnde 15 mei 2018, zal worden toegewezen nu Duo de verschuldigdheid daarover niet betwist.
2.11.
Ingevolge artikel 6:44 BW strekt de door Duo gedane betaling van € 658,97 eerst in mindering op de buitengerechtelijke incassokosten ad € 98,85, vervolgens op de verschenen wettelijke handelsrente ad € 2,44 en ten slotte op de hoofdsom ad € 658,97. Dit betekent dat nog resteert een bedrag van € 101,29 aan hoofdsom.
De wettelijke handelsrente zal over dit bedrag worden toegewezen.
2.12.
Duo zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van Invorderingsbedrijf worden begroot op:
  • dagvaarding: € 85,79
  • griffierecht: 119,00
  • salaris gemachtigde:
Totaal € 264,79

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt Duo om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan Invorderingsbedrijf te betalen een bedrag van € 101,29, vermeerderd met de wettelijke handelsrente over
€ 98,85 vanaf 15 mei 2018 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt Duo in de proceskosten aan de zijde van Invorderingsbedrijf, tot op heden begroot op € 264,79,
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
3.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. mr. K.A.J. van den Berg Jeths-van Meerwijk en in het openbaar uitgesproken.
Type: JEC