ECLI:NL:RBLIM:2018:8797

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
20 september 2018
Publicatiedatum
18 september 2018
Zaaknummer
03/659421-13
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van openlijke geweldpleging in Weert na vijf jaar

Op 20 september 2018 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij openlijke geweldpleging op de Oelemarkt in Weert in de nacht van 24 op 25 oktober 2013. De rechtbank sprak twee van de vijf verdachten vrij, omdat niet kon worden vastgesteld dat zij een wezenlijke bijdrage aan het geweld hadden geleverd. De rechtbank oordeelde dat de betrokkenheid van deze verdachten niet voldoende was om hen te veroordelen, ondanks dat zij deel uitmaakten van de groep die het geweld pleegde. Voor de drie andere verdachten, die wel een significante bijdrage aan het geweld hadden geleverd, werden geheel voorwaardelijke gevangenisstraffen van drie en vier maanden opgelegd. De rechtbank hield rekening met de ernst van het geweld, maar ook met het feit dat de openlijke geweldpleging bijna vijf jaar geleden had plaatsgevonden. De veroordeelde verdachten kregen een proeftijd van twee jaar om verdere strafbare feiten te voorkomen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op verschillende zittingen, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie had betoogd dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kon worden, maar de rechtbank kwam tot de conclusie dat dit niet het geval was voor de vrijgesproken verdachten. De uitspraak benadrukt het belang van een wezenlijke bijdrage aan het geweld voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659421-13
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 20 september 2018
in de strafzaak tegen
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.F.E. Sprenkels, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 11 maart 2015, 8 november 2017 en
6 september 2018.
De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
in vereniging openlijk geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of een persoon bekend onder nummer [nummer 1] en of een persoon bekend onder nummer [nummer 2] en/of tegen goederen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard. De officier van justitie is van mening dat er die bewuste avond een groep van vijf mannen in diverse cafés is geweest waarbij sprake was van overmatig drankgebruik. De groep was zeer luidruchtig. De mannen vielen in wisselende samenstelling andere cafébezoekers lastig, gebruikten geweld en vernielden goederen. Verdachte maakte deel uit van deze groep. Niet iedereen van de groep heeft fysiek geweld toegepast, maar het geweld ging van de groep uit en elke deelnemer had een rol. Het aandeel van de verdachte acht de officier van justitie op basis van de aangiftes en de getuigenverklaringen aangetoond.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken nu niet overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich aan het tenlastegelegde feit heeft schuldig gemaakt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte is tenlastegelegd. De verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank stelt vast dat op 25 oktober 2013 te Weert meerdere vechtpartijen hebben plaatsgevonden. Verdachte maakt deel uit van de groep van vijf mannen die hierbij betrokken is. Een van de vechtpartijen heeft plaatsgevonden in café [naam cafe 2] waarbij aangever [benadeelde partij 2] wordt mishandeld en goederen worden vernield. Daarna heeft een vechtpartij plaatsgevonden in café [naam cafe 1] waarbij aangever [benadeelde partij 1] en aangevers onder nummer [nummer 1] en [nummer 2] worden mishandeld en goederen worden vernield.
Aan de verdachte wordt betrokkenheid bij de openlijke geweldpleging verweten.
De verdachte heeft tijdens de politieverhoren ontkend er iets mee te maken te hebben. Hij is op stap gegaan met bekenden waarvan hij de namen niet wil noemen, maar verklaart wel dat dit de jongens zijn waarmee hij die dag is aangehouden bij het tankstation. De verdachte ontkent die avond geweldshandelingen te hebben gepleegd.
Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat de persoon die hij herkent op foto 1, zijnde verdachte, niets te maken heeft gehad met de vechtpartij bij café [naam cafe 2] . De verdachte is wel aanwezig geweest bij de groep en heeft niets ondernomen om de vechtpartij te stoppen.
Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat een van de vijf jongens, de forsere, niets heeft gedaan. Deze persoon heeft geprobeerd de rest te kalmeren. Getuige [getuige 2] is geconfronteerd met foto’s en herkent op foto 1 de verdachte waarvan hij aangeeft dat deze persoon zich niet schuldig heeft gemaakt aan de vechtpartij.
De rechtbank stelt voorop dat van het “in vereniging” plegen van geweld sprake is, indien de betrokkene een voldoende significante of wezenlijke bijdrage levert aan het geweld, zij het dat deze bijdrage zelf niet van gewelddadige aard behoeft te zijn. De enkele omstandigheid dat iemand aanwezig is in een groep die openlijk geweld pleegt is niet zonder meer voldoende om hem te kunnen aanmerken als iemand die “in vereniging” geweld pleegt. Beoordeeld zal moeten worden of de door de verdachte geleverde - intellectuele en/of materiële – bijdrage aan het delict van voldoende gewicht is.
De rechtbank overweegt dat de verdachte onderdeel heeft uitgemaakt van de groep van vijf mannen die openlijk geweld heeft gepleegd. De rechtbank vindt dat de verdachte daarmee een verwijt kan worden gemaakt, nu hij kennelijk onvoldoende heeft gedaan om de andere mannen te weerhouden van het geweld en nu hij de groep getalsmatig heeft versterkt en steeds onderdeel is blijven uitmaken van deze groep. Dit verwijt is echter onvoldoende voor het aannemen van een wezenlijke bijdrage aan het tenlastegelegde geweld. Nu niet is gebleken dat de verdachte door verbale of fysieke handelingen de geweldshandelingen heeft ondersteund of anderszins significant heeft bijgedragen in het ontstaan of voortduren daarvan, is de rechtbank van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de verdachte een wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan het openlijke geweld. Dat betekent dat het tenlastegelegde niet kan worden bewezen. De verdachte zal daarvan dan ook worden vrijgesproken.

4.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.L.G. Geisel, voorzitter, mr. W.L.J. Voogt en mr. A. Snijders, rechters, in tegenwoordigheid van M.S.E.M. Oude Hengel, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 september 2018.
Buiten staat
Mr. F.L.G. Geisel is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2013 in de gemeente Weert, althans binnen het
arrondissement Limburg, met een ander of anderen, op (een) voor het publiek
toegankelijke plaats(en) of in (een) voor het publiek toegankelijke
ruimte(n), te weten in café [naam cafe 2] en/of café [naam cafe 1] , en/of aan de
openbare weg, Oelemarkt, in elk geval op of aan een openbare weg,
openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2]
en/of een persoon bekend onder nummer [nummer 1] en/of een persoon bekend
onder nummer [nummer 2] en/of tegen goederen (te weten: (een) stoel(en) en/of
(een) tafel(s) en/of glaswerk en/of (een) ander(e) voorwerp(en) toebehorende
aan café [naam cafe 2] en/of café [naam cafe 1] ),
welk geweld bestond uit:
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) tegen het hoofd en/of lichaam
van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [nummer 1] en/of [nummer 2] slaan en/of stompen,
en/of
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) (met geschoeide voet) tegen het
hoofd en/of lichaam van die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [nummer 1] en/of [nummer 2]
trappen en/of schoppen, (terwijl die [benadeelde partij 1] en/of [benadeelde partij 2] en/of [nummer 1] en/of
[nummer 2] op de grond lag(en)), en/of
- het gooien met en/of het omver stoten van, althans het beschadigen van,
meerdere, althans een, stoel(en) en/of tafel(s) en/of glaswerk en/of (een)
ander(e) voorwerp(en) toebehorende aan café [naam cafe 2] en/of café [naam cafe 1]
RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/659421-13
Proces-verbaal van de openbare zitting van 20 september 2018 in de zaak tegen:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens verdachte] ,
wonende te [adres verdachte] .
Raadsman is mr. M.F.E. Sprenkels, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.
Tegenwoordig:
mr. , rechter,
mr. , officier van justitie,
, griffier.
De rechter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is wel/niet in de zittingzaal aanwezig.
De rechter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen veertien dagen hoger beroep kan instellen.
Dit proces-verbaal is vastgesteld en ondertekend door de rechter en de griffier.